Startpagina Startpagina

Fevaxyn Pentofel
inactivated feline panleukopenia virus, calicivirus, rhinotracheitis virus, leukaemia virus and Chlamydophila felis


BIJSLUITER

Fevaxyn Pentofel, suspensie voor injectie voor katten


  1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND


    Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte:


    Zoetis Belgium SA Rue Laid Burniat 1 1348 Louvain-la-Neuve BELGIË


  2. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL


    Fevaxyn Pentofel, suspensie voor injectie voor katten


  3. GEHALTE AAN WERKZAME EN OVERIGE BESTANDDELEN


    Per dosis van 1 ml (uni-dose spuit):


    Werkzame bestanddelen

    Relatieve potency (R.P.)

    Geïnactiveerd kattenziektevirus

    ≥ 8,50

    stam CU4

    Geïnactiveerd feline calicivirus

    ≥ 1,26

    stam 255

    Geïnactiveerd feline rhinotracheïtis virus

    ≥ 1,39

    stam 605

    Geïnactiveerd Chlamydofila felis stam

    ≥ 1,69

    Cello

    Geïnactiveerd kattenleukemievirus

    ≥ 1,45

    stam 61E

    Adjuvantia

    Ethyleen/maleïnezuuranhydride (EMA-31) Neocryl

    Emulsigen SA

    1% (v/v)

    3% (v/v)

    5% (v/v)


  4. INDICATIE(S)


    Voor de actieve immunisatie van gezonde katten vanaf de leeftijd van 9 weken tegen kattenziekte en kattenleukemie en tegen ademhalingsaandoeningen veroorzaakt door feline rhinotracheïtis virus, feline calicivirus en Chlamydophila felis.


  5. CONTRA-INDICATIES


    Geen.

  6. BIJWERKINGEN


    Bij gevaccineerde katten kan er na de vaccinatie een reactie optreden, inclusief voorbijgaande koorts, braken, gebrek aan eetlust en/of lusteloosheid, die gewoonlijk binnen 24 uur verdwijnt.


    Een lokale reactie met zwelling, pijn, jeuk of haaruitval op de plaats van injectie kan waargenomen worden.


    Anafylactische reacties met oedeem, jeuk, ademhalings- en hartproblemen, ernstige maagdarmstoornissen (waaronder hematemese en hemorrhagische diarree) of shock zijn in zeer zeldzame gevallen waargenomen gedurende de eerste uren na vaccinatie.


    De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:

    • Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))

    • Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)

    • Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)

    • Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)

    • Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 dieren, inclusief geïsoleerde rapporten).


    Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.


  7. DOELDIERSOORT(EN)


    Kat.


  8. DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE VAN GEBRUIK


    1 ml. Subcutaan gebruik.


    Basisvaccinatie bij katten van 9 weken en ouder: twee doses met een interval van 3 tot 4 weken. Een extra dosis wordt aanbevolen voor kittens die in een omgeving met een verhoogd kattenleukemievirus (FeLV) risico worden gehouden en die de eerste dosis voor de leeftijd van 12 weken hebben gekregen.


    Herhalingsvaccinatie: jaarlijks één vaccinatie.


  9. AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING


    De inhoud van de uni-dose spuit dient goed te worden geschud en aseptisch te worden toegediend langs subcutane weg. Bij toediening van het diergeneesmiddel, dient men de bijgeleverde steriele naald aseptisch op de spuit te plaatsen voor gebruik.


  10. WACHTTIJD(EN)


    Niet van toepassing.

  11. BIJZONDERE BEWAARVOORSCHRIFTEN

    Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren. Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C – 8 °C).

    Bescherm tegen licht.

    Niet in de vriezer bewaren.


    Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op het etiket na EXP.


  12. SPECIALE WAARSCHUWING(EN)


    Speciale waarschuwingen voor elke doeldiersoort:

    De vaccinatie heeft geen invloed op het verloop van een kattenleukemie-infectie die op het ogenblik van de vaccinatie reeds in de kat aanwezig is. Dit betekent dat dergelijke katten kattenleukemievirus zullen uitscheiden ongeacht de vaccinatie. Deze katten vormen dus een gevaar voor gevoelige katten in de omgeving. Het verdient dan ook aanbeveling om katten bij wie het risico dat ze aan het FeLV werden blootgesteld groot is, vóór de vaccinatie op FeLVantigenen te testen. Bij een negatieve test mag de kat worden gevaccineerd. Bij een positieve test moet de kat van andere katten worden geïsoleerd en na 1 à 2 maanden opnieuw worden getest. Katten die bij de tweede test positief blijken te zijn, moeten worden beschouwd als katten die continu met het FeLVvirus zijn besmet en dienen als dusdanig te worden behandeld. Katten die bij de tweede test negatief blijken te zijn, mogen worden gevaccineerd omdat ze de FeLV-infectie hoogstwaarschijnlijk hebben overwonnen.


    Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik in dieren:

    In geval van een anafylactische reactie dient intramusculair adrenaline toegediend te worden. Vaccinatie van FeLV positieve katten is niet zinvol.


    Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel toedient:


    Voor de persoon die het diergeneesmiddel toedient:

    Dit diergeneesmiddel bevat minerale olie. Accidentele (zelf)injectie kan ernstige pijn en zwelling tot gevolg hebben, vooral in geval van injectie in een gewricht of vinger. Zonder snel medisch ingrijpen kan dit in zeldzame gevallen leiden tot verlies van de betrokken vinger.

    Raadpleeg in geval van accidentele injectie onmiddellijk een arts, zelfs wanneer de geïnjecteerde hoeveelheid miniem is. Zorg ervoor dat u de bijsluiter bij u heeft. Consulteer opnieuw een arts, als de pijn meer dan 12 uur na het eerste medisch onderzoek aanhoudt.


    Voor de arts:

    Dit diergeneesmiddel bevat minerale olie. Accidentele injectie, zelfs met kleine hoeveelheden, kan hevige zwelling veroorzaken die bijvoorbeeld kan leiden tot ischemische necrose en zelfs tot verlies van een vinger. Onderzoek door een deskundig chirurg is met SPOED vereist. Het kan nodig zijn een vroege incisie te maken in het geïnjecteerde gebied en dit te irrigeren, met name wanneer de weke massa van de vinger of pezen aangetast zijn.


    Dracht:

    De veiligheid van het vaccin is niet onderzocht bij drachtige poezen. Vaccinatie van drachtige poezen wordt afgeraden.


    Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie:

    Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin bij gebruik in combinatie met enig ander diergeneesmiddel. Ten aanzien van het gebruik van dit vaccin vóór of na enig ander diergeneesmiddel dient per geval een beslissing te worden genomen.


    Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):

    Er zijn geen andere bijwerkingen bekend dan die genoemd onder rubriek 6.


    Onverenigbaarheden:

    Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel.


  13. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET-GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL


    Vraag aan uw dierenarts wat u met overtollige diergeneesmiddelen dient te doen. Deze maatregelen dragen bij aan de bescherming van het milieu.


  14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN


    ).


  15. OVERIGE INFORMATIE


10 x 1 ml presentatie: Doos met 10 uni-dose voorgevulde spuiten en 10 steriele naalden. 20 x 1 ml presentatie: Doos met 20 uni-dose voorgevulde spuiten en 20 steriele naalden. 25 x 1 ml presentatie: Doos met 25 uni-dose voorgevulde spuiten en 25 steriele naalden.


Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.