Insulin Human Winthrop
insulin human
12345678910111213141516171819202122232425
Humane insuline
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of diabetesverpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of diabetesverpleegkundige.
Waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Insulin Human Winthrop Rapid bevat het werkzaam bestanddeel humane insuline, dat wordt gemaakt door een biotechnologieproces en identiek is aan de lichaamseigen insuline.
Insulin Human Winthrop Rapid is een insuline-oplossing met een snel intredende werking en een korte werkingsduur.
Insulin Human Winthrop Rapid wordt gebruikt voor het verlagen van een hoge bloedglucosespiegel bij patiënten met diabetes mellitus die behandeld moeten worden met insuline. Diabetes mellitus is een ziekte waarbij uw lichaam niet genoeg insuline produceert om het bloedglucosegehalte op peil te houden. Insulin Human Winthrop Rapid kan ook worden gebruikt voor de behandeling van hyperglykemisch coma (coma die wordt veroorzaakt door een te hoge bloedglucosespiegel) en ketoacidose (ophoping van zuur in het bloed, omdat het lichaam vet afbreekt in plaats van glucose) en voor het beheersen van de bloedglucosespiegel vóór, tijdens en na een operatie.
U bent allergisch voor één van de stoffen die in dit geneesmiddel zitten. Deze stoffen kunt u vinden onder punt 6.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Volg nauwkeurig de instructies op met betrekking tot dosering, controle (bloed- en urinetests), dieet en lichamelijke activiteit (lichamelijk werk en oefeningen) zoals met uw arts besproken.
Als u allergisch bent voor dit middel of voor dierlijke insulines, neemt u dan contact op met uw arts.
Overleg met uw arts als u problemen heeft met uw lever of nieren of als u boven de 65 bent, u heeft dan misschien een lagere dosis nodig.
Neem voordat u op reis gaat contact op met uw arts. Het kan nodig zijn te praten over:
de beschikbaarheid van uw insuline in het land dat u gaat bezoeken,
uw voorraad van insuline, spuiten enz.,
het op de juiste manier bewaren van uw insuline tijdens uw reis,
de tijdstippen van maaltijden en het toedienen van insuline tijdens uw reis,
de mogelijke gevolgen van het overschakelen op andere tijdzones,
mogelijke nieuwe gezondheidsrisico's in de door u te bezoeken landen,
wat te doen in noodgevallen als u onwel of ziek wordt.
In de volgende situaties vraagt het behandelen van uw diabetes meer zorg:
Als u ziek bent of een ernstige verwonding hebt, kan uw bloedglucosespiegel hoger worden (hyperglykemie).
Als u niet voldoende eet, kan uw bloedglucosespiegel te laag worden (hypoglykemie).
In de meeste gevallen zult u een arts nodig hebben. Zorg ervoor dat u in een vroeg stadium contact opneemt met uw arts.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Indien u type 1 diabetes hebt (insuline-afhankelijke diabetes mellitus), stop dan niet met het toedienen van insuline en blijf ervoor zorgen dat u voldoende koolhydraten krijgt. Vertel altijd aan mensen die voor u zorgen of die u behandelen dat u insuline nodig hebt.
Sommige patiënten met langdurige type 2 diabetes mellitus en hartziekten of eerdere beroerte die zijn behandeld met pioglitazon en insuline hebben hartfalen ontwikkeld. Neem zo spoedig mogelijk contact op met uw arts als u symptomen opmerkt van hartfalen zoals ongewone kortademigheid of snelle gewichtstoename of lokale zwelling (oedeem).
Sommige geneesmiddelen veroorzaken een verandering in de bloedglucosespiegel (een daling of een stijging of beide, afhankelijk van de situatie). In ieder van deze gevallen kan het nodig zijn om uw insulinedosering aan te passen om of een te lage of een te hoge bloedglucosespiegel te vermijden. Wees voorzichtig bij het starten, maar ook bij het stoppen met een ander geneesmiddel.
Gebruikt u naast Insulin Human Winthrop Rapid nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan aan uw arts of apotheker. Vraag, voordat u een geneesmiddel gaat gebruiken, aan uw arts of het uw bloedglucosespiegel kan beïnvloeden en wat u in dat geval moet doen.
alle andere geneesmiddelen gebruikt bij het behandelen van diabetes,
angiotensin converting enzyme (ACE) remmers (gebruikt bij het behandelen van bepaalde hartaandoeningen of hoge bloeddruk),
disopyramide (gebruikt bij het behandelen van bepaalde hartaandoeningen),
fluoxetine (gebruikt bij het behandelen van depressie),
fibraten (gebruikt om een hoog lipidengehalte in het bloed te verlagen),
mono-amino-oxidase- (MAO) remmers (gebruikt bij het behandelen van depressie),
pentoxifylline, propoxyfeen, salicylaten (zoals aspirine, om pijn te verzachten en koorts te verlagen),
antibiotica van het sulfonamide-type.
corticosteroïden (zoals "cortison", gebruikt bij het behandelen van ontstekingen),
danazol (geneesmiddel dat invloed op de ovulatie heeft),
diazoxide (gebruikt bij het behandelen van hoge bloeddruk),
diuretica (gebruikt bij het behandelen van hoge bloeddruk of overmatig vochtvasthouden),
glucagon (pancreashormoon gebruikt bij het behandelen van ernstige hypoglykemie),
isoniazide (gebruikt bij het behandelen van tuberculose),
oestrogenen en progestagenen (zoals in de anticonceptiepil voor geboortebeperking),
fenothiazine-derivaten (gebruikt bij het behandelen van psychiatrische stoornissen),
somatropine (groeihormoon),
sympathicomimetische geneesmiddelen (zoals epinefrine [adrenaline], salbutamol en terbutaline gebruikt bij het behandelen van astma),
schildklierhormonen (gebruikt bij het behandelen van functiestoornissen van de schildklier),
atypische antipsychotica (zoals clozapine, olanzapine),
proteaseremmers (gebruikt bij het behandelen van HIV).
bètablokkers (gebruikt bij het behandelen van hoge bloeddruk),
clonidine (gebruikt bij het behandelen van hoge bloeddruk),
lithiumzouten (gebruikt bij het behandelen van psychiatrische stoornissen).
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Pentamidine (gebruikt bij het behandelen van bepaalde infecties veroorzaakt door parasieten) kan hypoglykemie veroorzaken, wat soms gevolgd kan worden door een hyperglykemie.
Net als andere sympathicolytische geneesmiddelen (zoals clonidine, guanethidine en reserpine), kunnen bètablokkers de eerste waarschuwingssymptomen die u helpen een hypoglykemie te herkennen, verminderen of helemaal onderdrukken.
Als u niet zeker bent of u één van deze geneesmiddelen gebruikt, raadpleeg dan uw arts of apotheker.
Uw bloedglucosespiegel kan zowel dalen als stijgen wanneer u alcohol drinkt.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Informeer uw arts als u van plan bent zwanger te worden of al zwanger bent. Het kan zijn dat uw insulinedosering aangepast moet worden tijdens de zwangerschap en vlak na de bevalling. Een bijzonder zorgvuldige controle van uw diabetes en het voorkomen van een hypoglykemie zijn belangrijk voor de gezondheid van uw baby.
Als u borstvoeding geeft kan een aanpassing van uw insulinedosering of dieet nodig zijn.
Uw concentratie- en reactievermogen kunnen verminderd zijn als:
u een hypoglykemie heeft (te lage bloedglucosespiegel)
u een hyperglykemie heeft (te hoge bloedglucosespiegel)
u problemen met uw gezichtsvermogen heeft.
Hiermee dient rekening te worden gehouden in alle situaties waarbij u uzelf en anderen in gevaar kunt brengen (zoals bij het besturen van een voertuig of het bedienen van een machine). U dient contact op te nemen met uw arts voor advies over het besturen van een voertuig als:
u regelmatige periodes van hypoglykemie heeft,
de eerste waarschuwingssymptomen die u helpen een hypoglykemie te herkennen, verminderd of afwezig zijn.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol (23 mg) natrium per dosis, dit betekent in essentie “natriumvrij”.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juist gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Aan de hand van uw levensstijl en de uitslagen van uw bloedglucosetests zal uw arts
bepalen hoeveel Insulin Human Winthrop Rapid u per dag nodig hebt,
u vertellen wanneer u uw bloedglucosespiegel dient te controleren, en of u urinetests moet uitvoeren,
u vertellen wanneer u een hogere of lagere dosering Insulin Human Winthrop Rapid nodig kunt hebben.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Veel factoren kunnen uw bloedglucosespiegel beïnvloeden. U dient deze factoren te kennen zodat u in staat bent op de juiste wijze te reageren op veranderingen in uw bloedglucosespiegel en om te voorkomen dat deze te hoog of te laag wordt. Zie voor meer informatie het kader aan het eind van deze bijsluiter.
Insulin Human Winthrop Rapid wordt 15 tot 20 minuten voor een maaltijd onder de huid ingespoten.
Insulin Human Winthrop Rapid is een oplossing voor injectie en wordt onderhuids of, in uitzonderingsgevallen, in een vene (bloedvat) toegediend.
Uw arts zal u tonen in welke gedeelten van de huid u uw insuline moet injecteren. Verander bij iedere injectie de plaats waarin u prikt binnen het deel van de huid dat u gebruikt.
Insuline toediening in een ader, bijvoorbeeld voor behandeling van ernstige hyperglykemie en ketoacidose, vereist ervaring en speciale veiligheidsmaatregelen. Hierom moet dit in een ziekenhuis of onder vergelijkbare omstandigheden plaatsvinden.
Gebruik Insulin Human Winthrop Rapid niet in insulinepompen. Voor gebruik in dergelijke apparaten zijn er speciale insulinepreparaten beschikbaar. Gebruik het evenmin in pompen met peristaltische werking en siliconenslangen.
Insulin Human Winthrop Rapid bevat per ml 100 IE insuline. Uitsluitend voor deze concentratie insuline (100 IE per ml) bestemde injectiespuiten mogen worden gebruikt. De injectiespuiten mogen geen andere geneesmiddelen of sporen van geneesmiddelen bevatten (zoals sporen van heparine).
Voordat u voor het eerst insuline opzuigt, moet u het veiligheidskapje van de injectieflacon af trekken.
Insulin Human Winthrop Rapid mag alleen worden gebruikt als de oplossing helder en kleurloos is, geen zichtbare vaste deeltjes bevat en een waterachtige consistentie heeft.
Schud de injectieflacon niet krachtig want dat kan tot schuimvorming aanleiding geven. Schuim kan het u moeilijk maken de juiste dosis af te meten.
Verwijder eventuele luchtbellen voordat u de insuline injecteert. Zorg ervoor dat alcohol of andere desinfectiemiddelen of andere stoffen de insuline niet besmetten. Meng insuline niet met andere geneesmiddelen behalve met de humane insulinepreparaten die hieronder genoemd worden.
Insulin Human Winthrop Rapid kan met alle humane-insulinepreparaten worden gemengd BEHALVE met die welke speciaal voor gebruik in insuline-infusiesystemen zijn bedoeld. Het produkt mag ook NIET worden gemengd met insuline van dierlijke oorsprong of met insuline-analogen.
Uw arts zal het u vertellen als u humane insulinepreparatens moet mengen. Als u een mengsel moet inspuiten, zuig Insulin Human Winthrop Rapid op in de injectiespuit vóór de andere insuline. Spuit ze direct na menging in. Meng geen insulines van verschillende sterkten (bijvoorbeeld 100 IE/ml met
40 IE/ml).
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Als u te veel Insulin Human Winthrop Rapid hebt ingespoten, kan uw bloedglucosespiegel te laag worden (hypoglykemie). Controleer uw bloedglucosespiegel vaak. In het algemeen dient u om een hypoglykemie te voorkomen meer voedsel te eten en uw bloedglucosespiegel in de gaten te houden. Zie het kader aan het eind van deze bijsluiter voor informatie over de behandeling van een hypoglykemie.
Indien u een dosering Insulin Human Winthrop Rapid overgeslagen hebt of indien u niet voldoende insuline geïnjecteerd hebt, kan uw bloedglucosespiegel te hoog worden (hyperglykemie). Controleer uw bloedglucosespiegel vaak. Zie het kader aan het eind van deze bijsluiter voor informatie over de behandeling van een hyperglykemie.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Dit kan leiden tot ernstige hyperglykemie (te hoge bloedglucosespiegel) en ketoacidose (toename van de zuurgraad van het bloed doordat het lichaam vet in plaats van suiker afbreekt). Stop niet met Insulin Human Winthrop Rapid zonder overleg met uw arts, deze kan u informeren wat u moet doen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of diabetesverpleegkundige.
U moet voor elke injectie altijd het insuline-etiket controleren om vergissingen tussen Insulin Human Winthrop Rapid en andere insulines te voorkomen.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
De meest voorkomende bijwerking is hypoglykemie (te lage bloedglucosespiegel). Hoe vaak deze bijwerking voorkomt, kan op basis van de beschikbare gegevens niet worden bepaald (frequentie niet bekend). Ernstige hypoglykemie kan een hartaanval of hersenbeschadiging tot gevolg hebben en kan dus levensbedreigend zijn. Zie het kader aan het eind van deze bijsluiter voor meer informatie over de bijwerkingen van een te lage of te hoge bloedglucosespiegel.
Insulinebehandeling kan ook leiden tot het tijdelijk vasthouden van vocht in het lichaam, met zwellingen in de kuiten en enkels.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Een merkbare verandering (verbetering of verslechtering) in het beheersen van uw bloedglucosespiegel kan een tijdelijke verstoring van uw gezichtsvermogen veroorzaken. Als u lijdt aan proliferatieve retinopathie (een oogziekte die door diabetes veroorzaakt wordt) dan kunnen ernstige hypoglykemische aanvallen een tijdelijk verlies van uw gezichtsvermogen veroorzaken.
Als u de insuline te vaak in hetzelfde huidgebied injecteert, kan het vetweefsel onder de huid op deze plaats slinken of dikker worden. Insuline die u op zo'n plek injecteert, werkt mogelijk niet goed. Het nemen van een andere plek bij elke injectie, kan ertoe bijdragen om dergelijke huidveranderingen te voorkomen.
Overige milde reacties op de injectieplaats (zoals roodheid, ongewoon heftige pijn, jeuk, zwelling of ontsteking op de injectieplaats) kunnen voorkomen. Zij kunnen zich ook rond de injectieplaats uitbreiden. De meeste milde reacties op insuline zijn in het algemeen na een paar dagen tot een paar weken weer voorbij.
Insulinebehandeling kan het lichaam aanzetten tot de aanmaak van antistoffen tegen insuline (stoffen die tegen insuline werken). Alleen in zeldzame gevallen is hierdoor een wijziging in uw insulinedosering nodig.
Krijgt u veel last van een van de bijwerkingen? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de verpakking en het etiket van de injectieflacon. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Onaangebroken injectieflacons
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Zorg dat Insulin Human Winthrop Rapid niet in rechtstreeks contact komt met het vriesvak of met ingevroren producten. Bewaar de injectieflacon in de buitenverpakking ter bescherming tegen licht.
Aangebroken injectieflacons
Eenmaal in gebruik, kan de injectieflacon tot maximaal 4 weken in de buitenverpakking bewaard worden bij een temperatuur beneden 25°C. Bewaar de injectieflacon niet bij directe warmte (bijvoorbeeld naast de verwarming) of in direct licht (direct zonlicht of naast een lamp). Daarna de injectieflacon niet meer gebruiken. Het is aan te raden de datum van eerste gebruik van de injectieflacon op het etiket te schrijven.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
De werkzame stof in dit middel is humane insuline. Eén ml Insulin Human Winthrop Rapid bevat 100 IE (Internationale Eenheden) van de werkzame stof humane insuline.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
De andere stoffen in dit middel zijn: metacresol, natriumdiwaterstoffosfaatdihydraat, glycerol,
natriumhydroxide (zie in rubriek 2 onder het kopje ‘Insulin Human Winthrop Rapid bevat natrium’), zoutzuur (voor pH-aanpassing), water voor injectie.
Insulin Human Winthrop Rapid is een heldere en kleurloze oplossing voor injectie, zonder zichtbare vaste deeltjes en met een waterachtige consistentie.
Insulin Human Winthrop Rapid is verkrijgbaar in injectieflacons met 5 ml oplossing voor injectie (gelijk aan 500 IE) of met 10 ml oplossing voor injectie (gelijk aan 1000 IE). Verpakkingen bevatten 1 of 5 injectieflacons van 5 ml of 10 ml.
Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Sanofi-Aventis Deutschland GmbH D-65926 Frankfurt am Main Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00
Sanofi Belgium
Tél/Tel: +32 (0)2 710 54 00 (Belgique/Belgien)
sanofi-aventis Bulgaria EOOD Тел.: +359 (0)2 970 53 00
Sanofi-Aventis Malta Ltd. Tel: +356 21493022
sanofi-aventis Denmark A/S Tlf: +45 45 16 70 00
sanofi-aventis Netherlands B.V. Tel: +31 (0)182 557 755
Winthrop Arzneimittel GmbH Tel: +49 (0)180 20 200 10
sanofi-aventis Norge AS Tlf: +47 67 10 71 00
sanofi-aventis Estonia OÜ Tel: +372 627 34 88
sanofi-aventis GmbH Tel: +43 1 80 185 – 0
sanofi-aventis AEBE
Τηλ: +30 210 900 16 00
sanofi-aventis Sp. z o.o. Tel.: +48 22 280 00 00
sanofi-aventis, S.A. Tel: +34 93 485 94 00
Sanofi - Produtos Farmacêuticos, Lda. Tel: +351 21 35 89 400
sanofi-aventis France Tél: 0 800 222 555
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Appel depuis l’étranger : +33 1 57 63 23 23
sanofi-aventis Croatia d.o.o. Tel: +385 1 600 34 00
Sanofi Romania SRL Tel: +40 (021) 317 31 36
sanofi-aventis Ireland Ltd. T/A SANOFI Tel: +353 (0) 1 403 56 00
sanofi-aventis d.o.o. Tel: +386 1 560 48 00
Vistor hf.
Sími: +354 535 7000
sanofi-aventis Pharma Slovakia s.r.o. Tel: +421 2 33 100 100
sanofi-aventis S.p.A.
Tel: 800 13 12 12 (domande di tipo tecnico)
800 536389 (altre domande)
sanofi-aventis Oy
Puh/Tel: +358 (0) 201 200 300
sanofi-aventis Cyprus Ltd. Τηλ: +357 22 871600
sanofi-aventis AB
Tel: +46 (0)8 634 50 00
sanofi-aventis Latvia SIA Tel: +371 67 33 24 51
Sanofi
Tel: +44 (0) 1483 505 515
UAB «SANOFI-AVENTIS LIETUVA» Tel: +370 5 2755224
Bijvoorbeeld:
als u de insuline niet geïnjecteerd hebt, of als u niet genoeg geïnjecteerd hebt, of als de insuline minder werkzaam is geworden, bijvoorbeeld doordat het niet op de juiste wijze is bewaard,
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
als u zich minder inspant dan normaal, als u last heeft van stress (emotionele spanning, opwinding), of als u een verwonding, infectie of griep hebt of een operatie ondergaat, ,
als u bepaalde andere geneesmiddelen gebruikt of deze heeft gebruikt (zie rubriek 2, "Gebruikt u
nog andere geneesmiddelen?").
Dorst, een toegenomen behoefte tot urineren, vermoeidheid, een droge huid, rood worden in het gezicht, verlies van eetlust, lage bloeddruk, snelle hartslag, en glucose en ketonen in de urine. Buikpijn, snel en diep ademen, slaperigheid of zelfs bewustzijnsverlies kunnen symptomen zijn van een ernstige aandoening (ketoacidose) die het gevolg is van een gebrek aan insuline.
Als uw bloedglucosespiegel te veel daalt kunt u bewusteloos raken. Ernstige hypoglykemie kan een hartaanval of hersenbeschadiging veroorzaken en kan levensbedreigend zijn. Normaal gesproken moet u in staat zijn de te sterke daling van uw bloedglucosespiegel te herkennen zodat u de juiste maatregelen kunt nemen.
Bijvoorbeeld:
als u te veel insuline injecteert,
als u maaltijden overslaat of uitstelt,
als u niet genoeg eet, of voedsel eet dat minder koolhydraten bevat dan normaal (suiker en stoffen die op suiker lijken worden koolhydraten genoemd; echter, kunstmatige zoetstoffen bevatten GEEN koolhydraten),
als u koolhydraten kwijtgeraakt bent doordat u moest overgeven of diarree had,
als u alcohol drinkt, vooral als u niet veel gegeten hebt,
als u meer sport dan normaal of u op een andere manier lichamelijk meer inspant,
als u herstellend bent van een verwonding of operatie of andere stress,
als u herstellend bent van een ziekte of van koorts,
als u bepaalde andere geneesmiddelen bent gaan gebruiken of met het gebruik ervan gestopt bent (zie rubriek 2, "Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?").
u pas begonnen bent met de insulinebehandeling of op een ander insulinepreparaat bent overgestapt,
uw bloedglucosespiegel bijna normaal of instabiel is,
u verandert van huidgebied waarin u insuline injecteert (bijvoorbeeld van uw dij naar uw bovenarm),
u lijdt aan een ernstige nier- of leverziekte, of aan een andere ziekte zoals hypothyreoïdie.
In uw lichaam
Voorbeelden van symptomen die u erop wijzen dat uw bloedglucosespiegel te veel of te snel daalt zijn: zweten, klamme huid, angst, snelle hartslag, hoge bloeddruk, hartkloppingen en een onregelmatige hartslag. Deze symptomen komen vaak voor voorafgaand aan de symptomen van een laag glucosegehalte in de hersenen.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
In uw hersenen
Voorbeelden van symptomen die wijzen op een laag glucosegehalte in de hersenen: hoofdpijn, intense honger, misselijkheid, overgeven, vermoeidheid, slaperigheid, slaapstoornissen, rusteloosheid, agressief gedrag, concentratieproblemen, reactiestoornissen, depressie, verwardheid, spraakstoornissen (soms volledige spraakuitval), visuele problemen, trillen, verlamming, tintelingen (paresthesie), gevoelloosheid en tintelingen in het gebied van de mond, duizeligheid, verlies van zelfbeheersing, niet in staat zijn voor uzelf te zorgen, epileptische aanvallen, bewustzijnsverlies.
De eerste symptomen die u attent maken op hypoglykemie ("waarschuwingssymptomen") kunnen veranderen, minder duidelijk of totaal afwezig zijn als:
u boven de 65 bent, als u al gedurende langere tijd diabetes hebt of als u lijdt aan een bepaalde zenuwziekte (diabetisch autonome neuropathie),
u onlangs hypoglykemie heeft gehad (bijvoorbeeld de dag ervoor) of als het zich langzaam ontwikkelt,
u bijna normale of tenminste aanzienlijk betere bloedglucosespiegels hebt,
u recent van een dierlijke insuline bent overgegaan naar een humane insuline zoals Insulin Human Winthrop,
u bepaalde andere geneesmiddelen gebruikt of andere geneesmiddelen hebt gebruikt (zie rubriek 2, ”Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?”).
In dergelijke gevallen kunt u een ernstige hypoglykemie ontwikkelen (en zelfs flauwvallen) voordat u zich van het probleem bewust bent. Let altijd goed op uw waarschuwingssymptomen. Als het nodig is, kan het vaker controleren van de bloedglucosespiegel helpen bij het herkennen van milde hypoglykemische periodes die anders misschien over het hoofd gezien zouden worden. Als u er niet zeker van bent dat u uw waarschuwingssymptomen kunt herkennen, vermijdt dan situaties (zoals verkeersdeelname) waarin u uzelf en anderen in gevaar kunt brengen door een hypoglykemie.
Injecteer geen insuline. Neem onmiddellijk ongeveer 10 tot 20 g suiker, zoals glucose, suikerklontjes of een met suiker gezoete drank. Opgelet: kunstmatige zoetstoffen en voeding met kunstmatige zoetstoffen (zoals light-frisdranken) helpen niet bij het behandelen van hypoglykemie.
Eet daarna iets dat een langwerkend bloedglucoseverhogend effect heeft (bijvoorbeeld brood of pasta). Uw arts of verpleegkundige moet dit van te voren met u hebben besproken.
Neem als de hypoglykemie terugkomt nogmaals 10 tot 20 g suiker.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u niet in staat bent de hypoglykemie te reguleren of als het zich opnieuw voordoet.
Vertel uw familie, vrienden en directe collega’s het volgende:
Als u niet kunt slikken of als u bewusteloos bent, dan hebt u een glucose-injectie of glucagon (een geneesmiddel dat de bloedglucosespiegel verhoogt) nodig. Deze injecties zijn gerechtvaardigd zelfs als het niet zeker is dat u een hypoglykemie hebt.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Het is aan te raden om meteen na het innemen van de glucose uw bloedglucosespiegel te controleren om er zeker van te zijn dat u inderdaad een hypoglykemie hebt.