Victoza
liraglutide
liraglutide
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Wat is Victoza en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
De werkzame stof in Victoza is liraglutide. Het helpt uw lichaam de bloedsuikerspiegel te verlagen, alleen als de bloedsuiker te hoog is. Ook vertraagt het de passage van voedsel door uw maag en het kan helpen een hartaandoening te voorkomen.
Victoza wordt als op zichzelf staande behandeling gebruikt wanneer dieet en lichaamsbeweging alleen onvoldoende zijn om uw bloedsuiker te reguleren en wanneer u geen metformine mag gebruiken (een ander geneesmiddel voor diabetes).
Victoza wordt gebruikt met andere geneesmiddelen voor diabetes als die onvoldoende zijn om uw bloedsuikerspiegels te reguleren. Deze kunnen bestaan uit:
via de mond in te nemen (orale) antidiabetesmiddelen (zoals metformine, pioglitazon,
sulfonylureumderivaten, natrium-glucose-cotransporter 2-remmer (SGLT2-remmer)) en/of insuline.
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt.
Ook als u een aandoening van de alvleesklier (pancreas) heeft of heeft gehad moet u contact opnemen met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Dit geneesmiddel mag niet gebruikt worden als u diabetes type 1 (uw lichaam maakt geen insuline aan) of diabetische ketoacidose (een complicatie van diabetes met een hoge bloedsuikerspiegel en toenemende moeite om te ademen) heeft. Het is geen insuline en moet daarom ook niet gebruikt worden als een vervanger van insuline.
Het gebruik van Victoza wordt niet aanbevolen als u gedialyseerd wordt.
Het gebruik van Victoza wordt niet aanbevolen als u een ernstige leverziekte heeft. Het gebruik van Victoza wordt niet aanbevolen als u ernstig hartfalen heeft.
Dit geneesmiddel wordt niet aanbevolen als u een chronische darmontsteking (IBD) heeft of als u een ernstig maag- of darmprobleem heeft wat resulteert in een vertraagde maaglediging (dit heet gastroparese).
Raadpleeg onmiddellijk uw arts bij symptomen van acute pancreatitis zoals aanhoudende, ernstige maagpijn (zie rubriek 4).
Als u een schildklieraandoening heeft, zoals schildklierknobbeltjes en een vergroting van de schildklier, raadpleeg dan uw arts.
Bij het starten van de behandeling met Victoza kunt u in sommige gevallen vochtverlies of uitdroging ervaren, bijvoorbeeld in het geval van braken, misselijkheid en diarree. Het is belangrijk uitdroging te voorkomen door veel te drinken. Neem contact op met uw arts als u vragen heeft of bezorgd bent.
Victoza kan worden gebruikt bij adolescenten en bij kinderen van 10 jaar en ouder. Er zijn geen gegevens beschikbaar bij kinderen jonger dan 10 jaar.
Gebruikt u naast Victoza nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Vertel het uw arts, apotheker of verpleegkundige vooral als u geneesmiddelen gebruikt die een van de volgende werkzame bestanddelen bevatten:
Een sulfonylureumderivaat (zoals glimepiride of glibenclamide) of insuline. U kunt
hypoglykemie (lage bloedsuiker) krijgen als u Victoza samen met een sulfonylureumderivaat of insuline gebruikt, omdat sulfonylureumderivaten en insuline het risico op hypoglykemie vergroten. Als u begint met het combineren met deze geneesmiddelen, kan uw arts u adviseren de dosis van het sulfonylureumderivaat of de insuline te verlagen. Zie rubriek 4 voor de waarschuwingsverschijnselen van lage bloedsuiker. Als u ook een sulfonylureumderivaat gebruikt (zoals glimepiride of glibenclamide) of insuline, moet u van uw arts mogelijk uw bloedsuikerspiegel controleren. Dit zal uw arts helpen te beslissen of de dosis van het sulfonylureumderivaat of de insuline aangepast moet worden.
Of als u insuline gebruikt. Uw arts zal u vertellen hoe u de dosis insuline kunt verlagen en zal u aanraden uw bloedsuiker vaker te controleren om hyperglykemie (hoge bloedsuiker) en diabetische ketoacidose (een complicatie van diabetes die optreedt als het lichaam glucose niet kan afbreken omdat er onvoldoende insuline is) te voorkomen.
Warfarine en andere orale antistollingsmiddelen. Frequentere bloedonderzoeken om het stollingsvermogen van uw bloed te testen kunnen noodzakelijk zijn.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Victoza mag niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap want het is niet bekend of het schadelijk is voor uw ongeboren kind.
Het is niet bekend of Victoza terechtkomt in de moedermelk, gebruik daarom dit geneesmiddel niet als u borstvoeding geeft.
Een lage bloedsuiker (hypoglykemie) kan uw concentratievermogen verminderen. Vermijd rijden of het gebruik van machines wanneer u verschijnselen van hypoglykemie ervaart. Zie rubriek 4 voor de
waarschuwingsverschijnselen van lage bloedsuiker. Raadpleeg uw arts voor meer informatie over dit onderwerp.
Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
De startdosis is 0,6 mg eenmaal per dag, gedurende ten minste één week.
Uw arts vertelt u wanneer u de dosis kunt verhogen naar 1,2 mg eenmaal per dag.
Als uw bloedsuikerspiegel niet voldoende wordt gereguleerd met een dosis van 1,2 mg, kan uw arts u adviseren de dosis verder te verhogen naar 1,8 mg eenmaal per dag.
Verander uw dosis niet tenzij uw arts u dat heeft verteld.
Victoza wordt toegediend als een injectie onder de huid (subcutaan). Injecteer Victoza niet in een ader of spier. De beste plaatsen om uzelf te injecteren zijn aan de voorzijde van uw dijen, de voorzijde van uw middel (buik) of uw bovenarm.
U kunt uzelf op elk moment van de dag, ongeacht het tijdstip van de maaltijden, injecteren. Als u het meest geschikte tijdstip heeft gevonden, wordt Victoza bij voorkeur elke dag rond hetzelfde tijdstip geïnjecteerd.
Voordat u de pen voor de eerste keer gebruikt, laat uw arts of verpleegkundige u zien hoe u de pen moet gebruiken.
U vindt gedetailleerde instructies voor gebruik aan de ommezijde van deze bijsluiter.
Neem onmiddellijk contact op met uw arts, als u meer Victoza heeft gebruikt dan zou moeten. U heeft mogelijk medische behandeling nodig. U kunt last krijgen van misselijkheid, braken, diarree of lage bloedsuiker (hypoglykemie). Zie rubriek 4 voor de waarschuwingsverschijnselen van lage bloedsuiker.
Als u een dosis vergeet, gebruik Victoza dan zodra u zich dat herinnert.
Als het echter meer dan 12 uur geleden is dat u Victoza had moeten gebruiken, slaat u de gemiste dosis over. Neem de volgende dag uw volgende dosis zoals gebruikelijk.
Neem geen extra dosis of verhoog de volgende dag niet de dosis om de vergeten dosis in te halen.
Stop het gebruik van Victoza niet zonder uw arts te raadplegen. Als u stopt met het gebruik, kan uw bloedsuikerspiegel hoger worden.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Vaak: komen voor bij minder dan 1 op 10 gebruikers
Hypoglykemie (lage bloedsuiker). De waarschuwingsverschijnselen van lage bloedsuiker kunnen plotseling opkomen en zijn onder andere: koud zweet, koele bleke huid, hoofdpijn, snelle hartslag, misselijkheid, erg hongerig zijn, veranderingen in het gezichtsvermogen, zich slaperig voelen, zich zwak, nerveus, angstig, verward voelen, moeite hebben met concentreren, trillen (tremor). Uw arts zal u vertellen hoe u lage bloedsuiker moet behandelen en wat u moet doen als u deze waarschuwingsverschijnselen krijgt. Dit gebeurt waarschijnlijk eerder als u ook een sulfonylureumderivaat gebruikt of insuline. Uw arts kan de dosis van deze geneesmiddelen mogelijk verlagen voordat u start met het gebruik van Victoza.
Zelden: komen voor bij minder dan 1 op 1.000 gebruikers
Een ernstige vorm van een allergische reactie (anafylactische reactie) met bijkomende verschijnselen zoals ademhalingsmoeilijkheden, zwelling van de keel en het gezicht, snelle hartslag, etc. Als u deze verschijnselen bemerkt, moet u onmiddellijk medische hulp inschakelen en uw arts zo snel mogelijk informeren.
Darmverstopping. Een ernstige vorm van verstopping met bijkomende symptomen zoals
maagpijn, opgeblazen gevoel, braken enz.
Zeer zelden: komen voor bij minder dan 1 op 10.000 gebruikers
Gevallen van ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis). Pancreatitis kan een ernstige, mogelijk levensbedreigende aandoening zijn. Stop met het gebruik van Victoza en raadpleeg onmiddellijk een arts als u een van de volgende ernstige bijwerkingen bemerkt:
Ernstige en aanhoudende pijn in de buik (maaggebied) welke kan uitstralen naar uw rug, alsook misselijkheid en braken, omdat dit een verschijnsel kan zijn van een ontstoken alvleesklier
(pancreatitis).
Zeer vaak: komen voor bij meer dan 1 op 10 gebruikers
Misselijkheid. Dit verdwijnt meestal na enige tijd.
Diarree. Dit verdwijnt meestal na enige tijd.
Vaak: komen voor bij minder dan 1 op de 10 gebruikers
Braken.
Wanneer de behandeling met Victoza begint, kunt u in sommige gevallen last van uitdroging krijgen, bijvoorbeeld als u moet braken, misselijk bent of diarree heeft. Het is belangrijk om uitdroging te voorkómen door voldoende te drinken.
Hoofdpijn
Spijsverteringsstoornis (indigestie)
Ontstoken maag (gastritis). De verschijnselen zijn o.a. maagpijn, misselijkheid en braken.
Gastro-oesofageale refluxziekte (GORD). Een van de verschijnselen is brandend maagzuur.
Pijnlijke of opgezwollen buik
Buikklachten
Obstipatie
Winderigheid
Verminderde eetlust
Bronchitis
Verkoudheid
Duizeligheid
Verhoogde polsslag
Vermoeidheid
Kiespijn
Reacties op de injectieplaats (zoals blauwe plekken, pijn, irritatie, jeuk en huiduitslag)
Verhoging van alvleesklierenzymen (zoals lipase en amylase).
Soms: komen voor bij minder dan 1 op 100 gebruikers
Allergische reacties zoals jeuk en netelroos (een vorm van huiduitslag)
Uitdroging, soms met een afname van de nierfunctie
Malaise (gevoel van onwel zijn)
Galstenen
Ontstoken galblaas
Vertraging van de maaglediging.
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit
geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket van de pen en op het kartonnen doosje na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Voor ingebruikname:
Bewaren in de koelkast (2°C - 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Niet in de buurt van het vriesvak
bewaren.
Tijdens het gebruik:
Als u Victoza bewaart beneden 30˚C of in de koelkast (2˚C - 8˚C) (niet in de buurt van het vriesvak) kunt u de pen één maand bewaren. Niet in de vriezer bewaren.
Bewaar de pen wanneer u deze niet gebruikt met de pendop erop ter bescherming tegen licht.
Gebruik dit geneesmiddel niet als de oplossing niet helder en kleurloos of nagenoeg kleurloos is. Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw
apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
De werkzame stof in dit middel is liraglutide. 1 ml oplossing voor injectie bevat 6 mg liraglutide. Een voorgevulde pen bevat 18 mg liraglutide.
De andere stoffen in dit middel zijn dinatriumfosfaatdihydraat, propyleenglycol, fenol en water voor injecties.
Victoza wordt geleverd als een heldere en kleurloze of nagenoeg kleurloze oplossing voor injectie in een voorgevulde pen. Elke pen bevat 3 ml oplossing bestemd voor 30 doses van 0,6 mg, 15 doses van 1,2 mg of 10 doses van 1,8 mg.
Victoza is verkrijgbaar in verpakkingen met daarin 1, 2, 3, 5 of 10 pennen. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.
Naalden worden niet meegeleverd.
Novo Nordisk A/S Novo Allé
DK-2880 Bagsværd
Denemarken
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK VAN DE VICTOZA PEN Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u uw pen gebruikt. Uw pen wordt geleverd met 18 mg liraglutide. U kunt doseringen instellen van 0,6 mg, 1,2 mg en 1,8 mg. De pen is ontworpen voor gebruik met NovoFine of NovoTwist naalden voor eenmalig gebruik met een lengte tot 8 mm en tot 32G (0,25/0,23 mm) dun. | Naald (voorbeeld) buitenste binnenste naaldkapje naalddopje | papieren afdek- naald plaatje |
Victoza pen schaalverdeling resterend aantal patroon eenheden afleesvenster pendop aanwijspijl drukknop dosisinstelknop | controlestreep | |
Voorbereiding van uw pen Controleer de naam en het gekleurde etiket op uw pen om er zeker van te zijn dat deze liraglutide bevat. Gebruik van een verkeerd geneesmiddel kan ernstige schade veroorzaken. Haal de pendop van de pen. | ||
Verwijder het papieren afdekplaatje van een nieuwe naald voor eenmalig gebruik. Schroef de naald recht en stevig op uw pen. | ||
Haal het buitenste naaldkapje eraf en bewaar dit voor later gebruik. | ||
Verwijder het binnenste naalddopje en gooi dit weg. | ||
Gebruik voor elke injectie altijd een nieuwe naald. Dit verkleint de kans op besmetting, infectie, lekken van liraglutide, verstopte naalden en een verkeerde dosering. Zorg ervoor dat u de naald niet buigt of beschadigt. Probeer nooit het binnenste naalddopje terug op de naald te plaatsen. U zou uzelf kunnen prikken aan de naald. | ||
Zorgen voor uw pen
|
| |
Belangrijke informatie
| |
Controleer de toevoer bij elke nieuwe pen Controleer de toevoer vóór uw eerste injectie met elke nieuwe pen. Is uw pen al in gebruik, ga dan naar stap H ‘Instellen van uw dosis’. Draai aan de dosisinstelknop totdat de aanwijspijl op de controlestreep staat. | E Controlestreep ingesteld |
Houd de pen met de naald omhoog. Tik een paar keer zachtjes met uw vinger tegen de patroon. Hierdoor verzamelen zich eventuele luchtbelletjes boven in de patroon. | |
Houd de naald omhoog en druk op de drukknop totdat de aanwijspijl op 0 mg staat. Aan de naaldpunt moet een druppel liraglutide verschijnen. Als er geen druppel verschijnt, herhaal dan stap E tot en met G maximaal vier keer. Als er nog steeds geen druppel liraglutide is, vervangt u de naald en herhaalt u stap E tot en met G nog eenmaal. Gebruik de pen niet als er nog steeds geen druppel liraglutide is verschenen. Dit wijst erop dat de pen defect is en dat u een nieuwe pen moet gebruiken. | |
Als u de pen op een hard oppervlak heeft laten vallen of als u vermoedt dat er iets mis is met de pen, plaats dan altijd een nieuwe naald voor eenmalig gebruik op de pen en controleer de toevoer voordat u injecteert. |
Instellen van uw dosis Controleer altijd of de aanwijspijl op 0 mg staat. Draai aan de dosisinstelknop totdat de aanwijspijl op de benodigde dosis staat (0,6 mg, 1,2 mg of 1,8 mg). Als u per ongeluk een verkeerde dosis heeft ingesteld, draait u gewoon de dosisinstelknop vooruit of achteruit totdat de aanwijspijl de juiste dosis aangeeft. Let er bij het terugdraaien van de dosisinstelknop op dat u niet op de drukknop drukt, omdat er dan liraglutide uit de pen kan komen. Als de dosisinstelknop stopt voordat de aanwijspijl de benodigde dosis aangeeft, is er onvoldoende liraglutide over voor een volledige dosis. U kunt dan: Uw dosis over twee injecties verdelen: Draai de dosisinstelknop in een van de richtingen totdat de aanwijspijl op 0,6 mg of 1,2 mg staat. Injecteer de dosis. Bereid dan een nieuwe pen voor injectie voor en injecteer het resterende aantal mg om uw volledige dosis te bereiken. U mag uw dosis alleen over uw huidige en een nieuwe pen verdelen als uw zorgverlener u dat heeft uitgelegd of geadviseerd. Gebruik een rekenmachine om de doses te berekenen. Als u de doses verkeerd verdeelt, zou u te veel of te weinig liraglutide kunnen injecteren. De volledige dosis injecteren met een nieuwe pen: Als de dosisinstelknop stopt voordat de aanwijspijl 0,6 mg aangeeft, bereidt u een nieuwe pen voor en injecteert u de volledige dosis met de nieuwe pen. | H 0,6 mg ingesteld 1,2 mg ingesteld 1,8 mg ingesteld |
Probeer geen andere doses dan 0,6 mg, 1,2 mg of 1,8 mg in te stellen. De getallen in het afleesvenster moeten precies tegenover de aanwijspijl staan om er zeker van te zijn dat u de juiste dosering krijgt. De dosisinstelknop klikt als u eraan draait. Gebruik deze klikjes niet voor het instellen van de dosering. Gebruik de schaalverdeling van de patroon niet om de hoeveelheid toe te dienen liraglutide af te meten – de schaalverdeling is niet nauwkeurig genoeg. | |
Uw dosis injecteren Steek de naald in uw huid zoals uw arts of verpleegkundige het u heeft laten zien. Volg vervolgens de instructies hieronder: Druk op de drukknop om te injecteren totdat de aanwijspijl op 0 mg staat. Let er bij het injecteren op dat u het afleesvenster niet aanraakt met uw andere vingers en dat u de dosisinstelknop niet in zijwaartse richting drukt. Hierdoor kan de injectie blokkeren. Houd de drukknop ingedrukt en houd de naald nog ten minste zes seconden onder de huid. Zo bent u er zeker van dat u uw volledige dosis krijgt. |
Neem de naald uit de huid. Er kan daarna een druppel liraglutide aan de punt van de naald verschijnen. Dit is normaal en heeft geen invloed op uw dosis. | |
Schuif de punt van de naald in het buitenste naaldkapje zonder de naald of het buitenste naaldkapje aan te raken. | |
Als de naald bedekt is, duwt u voorzichtig het buitenste naaldkapje helemaal op de naald. Schroef vervolgens de naald los. Gooi de naald voorzichtig weg en plaats de pendop terug. Als de pen leeg is, gooit u deze op voorzichtige wijze weg zonder een naald erop. Gelieve de pen en naald weg te gooien volgens de lokale voorschriften. | |
Verwijder altijd de naald na elke injectie en bewaar uw pen zonder een naald erop. Dit verkleint de kans op besmetting, infectie, lekken van liraglutide, verstopte naalden en een verkeerde dosering. Verzorgers moeten zeer voorzichtig zijn bij het omgaan met gebruikte naalden – om prikaccidenten en kruisbesmetting te voorkomen. |
Rekening houdend met het beoordelingsrapport van het Risicobeoordelingscomité voor geneesmiddelenbewaking (PRAC) over de periodieke veiligheidsupdate(s) (PSUR(’s)) voor liraglutide, heeft het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP) de volgende wetenschappelijke conclusies getrokken:
In het licht van de beschikbare data over hypoglykemie bij een overdosis van liraglutide uit klinisch onderzoek, literatuur en spontane meldingen, vindt het PRAC een causaal verband tussen een overdosis van liraglutide en hypoglykemie redelijkerwijs mogelijk. De bestaande bewoording in rubriek 4.9 van de SPC en de corresponderende rubrieken in de bijsluiter van liraglutide voor T2DM en gewichtsmanagement moeten worden aangepast om behandelaren te informeren dat hypoglykemie is opgetreden bij gevallen van een overdosis van liraglutide.
Het CHMP stemt in met de door het PRAC getrokken wetenschappelijke conclusies.
Op basis van de wetenschappelijke conclusies voor liraglutide is het CHMP van mening dat de baten- risicoverhouding van de geneesmiddelen die liraglutide bevatten ongewijzigd blijft op voorwaarde dat de voorgestelde wijzigingen in de productinformatie worden aangebracht.
Het CHMP beveelt aan de voorwaarden van de vergunning(en) voor het in de handel brengen te wijzigen.