Nuwiq
simoctocog alfa
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts.
Wat is Nuwiq en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Nuwiq bevat de werkzame stof humane recombinante stollingsfactor VIII (simoctocog alfa). Factor VIII is nodig om het bloed te laten stollen en het bloeden te stoppen. Bij patiënten met hemofilie A (aangeboren factor VIII-tekort) ontbreekt factor VIII of werkt het niet naar behoren.
Nuwiq vervangt de ontbrekende factor VIII en wordt gebruikt om bloedingen bij patiënten met hemofilie A te behandelen en te voorkómen. Het kan worden gebruikt door alle leeftijdsgroepen.
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als u hier niet zeker over bent, neem dan contact op met uw arts.
Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt.
Er bestaat een zeer kleine kans dat u een anafylactische reactie (een ernstige, plotselinge allergische reactie) op Nuwiq krijgt. U moet alert zijn op de vroege verschijnselen van allergische reacties die vermeld staan in rubriek 4 "Allergische reacties".
Als een van deze symptomen optreedt, stop dan de injectie onmiddellijk en neem contact op met uw arts.
De vorming van remmers (antistoffen) is een bekende complicatie die kan optreden bij behandeling met alle geneesmiddelen met factor VIII. Deze remmers verhinderen – vooral in grote aantallen – dat de behandeling goed werkt. U of uw kind zal dan ook zorgvuldig worden gecontroleerd op de vorming van deze remmers. Als uw bloeding of de bloeding van uw kind niet onder controle gehouden wordt met Nuwiq, raadpleeg dan onmiddellijk uw arts.
Complicaties met betrekking tot hart en vaten
Bij patiënten met bestaande cardiovasculaire risicofactoren (dat wil zeggen risicofactoren met betrekking tot hart en vaten) kan substitutiebehandeling met FVIII het cardiovasculaire risico
verhogen.
Kathetergerelateerde complicaties
Als u een centraal veneuze katheter nodig heeft, dan dient er rekening te worden gehouden met het risico op complicaties in verband met het gebruik van de katheter, waaronder lokale infecties,
aanwezigheid van bacteriën in het bloed en trombose op de katheterplaats.
Het is belangrijk dat u bijhoudt welke batchnummers van Nuwiq u krijgt.
Daarom moet u elke keer dat u een nieuwe verpakking Nuwiq krijgt, de datum en het batchnummer noteren. Het batchnummer vindt u op de verpakking na Lot. Bewaar deze gegevens op een veilige
plaats.
Gebruikt u naast Nuwiq nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Nuwiq heeft geen invloed op uw rijvaardigheid en op uw vermogen om machines te bedienen.
Dit middel bevat 18,4 mg natrium (een belangrijk bestanddeel van keukenzout/tafelzout) per injectieflacon. Dit komt overeen met 0,92% van de aanbevolen maximale dagelijkse hoeveelheid
natrium in de voeding voor een volwassene.
De behandeling met Nuwiq zal worden gestart door een arts die ervaren is in de behandeling van patiënten met hemofilie A. Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of verpleegkundige u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Nuwiq wordt gewoonlijk in een ader geïnjecteerd (intraveneus) door uw arts of een verpleegkundige die ervaren zijn in de behandeling van patiënten met hemofilie A. U of iemand anders kan ook uw Nuwiq-injectie geven, maar alleen na voldoende training.
Uw arts zal uw dosis Nuwiq berekenen (in Internationale Eenheden = IE) op basis van uw toestand en lichaamsgewicht, en van het feit of het wordt gebruikt om bloedingen te voorkómen of te behandelen. Hoe vaak u een injectie nodig heeft, zal afhankelijk zijn van hoe goed dit middel bij u werkt. Gewoonlijk is de behandeling voor hemofilie A een levenslange behandeling.
Het voorkómen van bloedingen
De gebruikelijke dosis Nuwiq is 20 tot 40 IE per kg lichaamsgewicht, om de 2 tot 3 dagen. In sommige gevallen, vooral bij jongere patiënten, kunnen de injecties echter vaker nodig zijn of hogere doses noodzakelijk zijn.
Het behandelen van bloedingen
De dosis Nuwiq wordt berekend op basis van uw lichaamsgewicht en de factor VIII-spiegels die moeten worden bereikt. De factor VIII-spiegels waarnaar wordt gestreefd, zullen afhankelijk zijn van
de ernst en plaats van de bloeding.
Als u de indruk heeft dat de werking van Nuwiq onvoldoende is, neem dan contact op met uw arts. Uw arts zal de juiste laboratoriumtesten laten uitvoeren om ervoor te zorgen dat u de juiste factor VIII- spiegels heeft. Dit is vooral belangrijk als u een grote operatie ondergaat.
Patiënten die factor VIII-remmers ontwikkelen
Als de factor VIII in uw plasma de verwachte spiegels niet bereikt met Nuwiq, of als de bloeding niet voldoende wordt gestopt, dan kan dat worden veroorzaakt door de ontwikkeling van factor VIII- remmers. Dit zal worden onderzocht door uw arts. U kunt eventueel een hogere dosis Nuwiq nodig hebben, of een ander product, om de bloedingen onder controle te brengen. Verhoog de totale dosis Nuwiq niet om uw bloeding onder controle te brengen niet zonder met uw arts te overleggen.
De manier waarop Nuwiq bij kinderen en jongeren tot 18 jaar wordt gebruikt, verschilt niet van de manier waarop het bij volwassenen wordt gebruikt. Omdat factor VIII-producten bij kinderen en
jongeren tot 18 jaar mogelijk vaker moeten worden gebruikt, kan het zijn dat een centraal veneuze
katheter moet worden aangebracht. Een centraal veneuze katheter is een externe verbinding die via een katheter toegang tot de bloedbaan verschaft zonder dat een injectie door de huid nodig is.
Er zijn geen symptomen van overdosering gerapporteerd. Als u meer Nuwiq heeft geïnjecteerd dan zou moeten, informeer dan uw arts.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Ga direct verder met de volgende dosis en ga door zoals geadviseerd door uw arts.
Stop niet met het gebruik van Nuwiq zonder uw arts te raadplegen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Allergische reacties kunnen onder andere bestaan uit huiduitslag, netelroos (bultjes op de huid), jeukende huiduitslag (urticaria), waaronder jeukende huiduitslag over het hele lichaam,
gezwollen lippen en tong, kortademigheid, piepende ademhaling, drukkend gevoel op de
borst, braken, rusteloosheid, lage bloeddruk en duizeligheid. Dit kunnen vroege symptomen zijn van een anafylactische shock, een heftige reactie van uw lichaam door een erge allergie. Als ernstige, plotselinge allergische reacties (anafylaxie) optreden (zeer zelden, kunnen voorkomen bij maximaal 1 op 10.000 personen), moet de injectie onmiddellijk worden gestopt
en moet u direct contact opnemen met uw arts. Ernstige symptomen vereisen onmiddellijke spoedbehandeling.
Bij kinderen en jongeren tot 18 jaar die niet eerder zijn behandeld met geneesmiddelen met factor VIII, vormen zich zeer vaak (bij meer dan 1 op de 10 patiënten) remmende antistoffen
(zie rubriek 2).
Echter, bij patiënten die eerder zijn behandeld met factor VIII (meer dan 150 behandelingsdagen), komt dit slechts soms voor (bij minder dan 1 op de 100 patiënten). Als
het gebeurt, is het mogelijk dat uw geneesmiddelen of de geneesmiddelen van uw kind niet
meer goed werken en dat u of uw kind aanhoudende bloedingen heeft. Als dit het geval is, moet u onmiddellijk contact opnemen met uw arts.
Overgevoeligheid, koorts.
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op het etiket van de doos en de injectieflacon na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C). Niet in de vriezer bewaren. De injectieflacon in de oorspronkelijke verpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Vóór bereiding kan het poeder van Nuwiq gedurende één enkele periode van maximaal 1 maand op kamertemperatuur worden bewaard (maximaal 25 °C). Noteer op de buitenverpakking de datum waarop u u Nuwiq begint te bewaren op kamertemperatuur. Het product mag daarna niet opnieuw in de koelkast worden bewaard.
Gebruik de klaargemaakte oplossing direct na bereiding.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat de beveiligde verpakking van vooral de spuit en/of de injectieflacon is aangetast.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.
Poeder:
De werkzame stof in dit middel is de recombinante humane stollingsfactor VIII (simoctocog alfa).
Elke injectieflacon met poeder bevat 250, 500, 1000, 1500, 2000, 2500, 3000 of 4000 IE
simoctocog alfa.
Elke gereconstitueerde oplossing bevat ongeveer 100, 200, 400, 600, 800, 1000, 1200 of 1600 IE/ml simoctocog alfa.
De andere stoffen in dit middel zijn sucrose, natriumchloride, calciumchloridedihydraat, arginine hydrochloride, natriumcitraatdihydraat en poloxameer 188. Zie rubriek 2, “Nuwiq bevat natrium”.
Oplosmiddel: water voor injecties
Nuwiq is een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. Het poeder is een wit tot gebroken wit poeder in een injectieflacon van glas. Het oplosmiddel is water voor injecties in een voorgevulde
glazen spuit.
Na bereiding is de oplossing helder, kleurloos en vrij van vreemde deeltjes.
Elke verpakking van Nuwiq bevat:
1 injectieflacon poeder met 250, 500, 1000, 1500, 2000, 2500, 3000 of 4000 IE simoctocog alfa
1 voorgevulde spuit met 2,5 ml water voor injecties
1 injectieflaconadapter
1 vleugelnaald
2 alcoholdoekjes
Octapharma AB, Lars Forssells gata 23, 112 75 Stockholm, Zweden
Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB (Sweden)
Teл.: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tlf: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma Benelux (Belgium) Tel: +32 2 3730890
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma Hellas SA
Τηλ: +30 210 8986500
Octapharma Handelsgesellschaft m.b.H. Tel: +43 1 610321222
Octapharma S.A. Tel: +34 91 6487298
Octapharma Poland Sp. z o.o. Tel: +48 22 2082734
Octapharma France Tél: +33 1 41318000
Octapharma Produtos Farmacêuticos Lda. Tel: +351 21 8160820
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB (Suedia) Tel: +46 8 56643000
Octapharma AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma AS (Norway) Sími: +47 63988860
Kedrion S.p.A.
Tel: +39 0583 767507
Octapharma Nordic AB (Sweden)
Τηλ: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB Tel: +46 8 56643000
Octapharma Nordic AB (Sweden) Tel: +46 8 56643000
Octapharma Limited Tel: +44 161 8373770
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: 'On demand'-behandeling
De toe te dienen hoeveelheid en de toedieningsfrequentie moeten altijd gericht zijn op de individuele
klinische werkzaamheid bij de patiënt.
In geval van de volgende bloedingen mag de factor VIII-activiteit niet dalen onder de in de overeenkomstige periode bepaalde plasma-activiteitswaarde (als % van normaal of IE/dl). De volgende
tabel kan worden gebruikt als doseringsleidraad bij bloedingen en chirurgische ingrepen.
Bloeding
Beginnende hemartrose, spier- of mondbloeding
Meer uitgebreide hemartrose, spierbloeding of hematomen
20–40 De toediening om de 12 tot 24 uur herhalen. Minstens 1 dag, tot de bloeding gestelpt is, zoals blijkt uit het verdwijnen van de pijn, of heling is verkregen.
30–60 Herhaal het infuus om de 12 tot 24 uur
gedurende 3 tot 4 dagen of langer, tot het acute ongemak en de pijn
verdwenen zijn.
Levensbedreigende bloedingen 60–100 Herhaal het infuus om de 8 tot 24 uur
tot het gevaar geweken is.
Chirurgische ingreep Kleine ingrepen,
met inbegrip van tandextractie
30–60 Om de 24 uur, minstens 1 dag, tot heling is opgetreden.
Zware ingrepen 80–100
(pre- en postoperatief)
Herhaal het infuus om de 8 tot 24 uur tot de wond voldoende geheeld is, vervolg dan de behandeling nog minstens 7 dagen om een factor VIII- activiteit te behouden tussen 30% en 60% (IE/dl).
Laat de spuit met oplosmiddel (water voor injecties) en het poeder in de gesloten injectieflacon op kamertemperatuur komen. U kunt dit doen door deze in uw handen te houden tot ze net zo warm aanvoelen als uw handen. Gebruik geen andere methode voor het opwarmen van de injectieflacon en voorgevulde spuit. Deze temperatuur moet tijdens bereiding worden behouden.
Verwijder de plastic flip-off dop van de injectieflacon met poeder, zodat het middenstuk van de rubber stop zichtbaar wordt. Verwijder niet de grijze stop of de metalen ring rond de
bovenkant van de injectieflacon.
Reinig de bovenkant van de injectieflacon met een alcoholdoekje. Laat de alcohol drogen.
Verwijder de papieren beschermlaag van de verpakking die de injectieflaconadapter bevat.
Haal de adapter niet uit de verpakking.
Plaats de injectieflacon met poeder op een effen oppervlak en houd deze stevig vast. Pak de verpakking met de adapter en plaats de injectieflaconadapter op het midden van de rubber stop van de flacon met poeder. Druk de verpakking van de adapter stevig omlaag tot de punt van de adapter door de rubber stop dringt. De adapter klikt vast op de injectieflacon wanneer dit is gebeurd.
Verwijder de papieren beschermlaag van de verpakking die de voorgevulde spuit bevat. Houd de zuigerstang bij het uiteinde vast en raak de schacht niet aan. Bevestig het uiteinde met schroefdraad van de zuigerstang op de zuiger van de spuit met oplosmiddel. Draai de zuigerstang met de klok mee tot u een lichte weerstand voelt.
Breek de beveiligde plastic beschermpunt van de spuit met oplosmiddel af bij de perforatie op de dop. Raak de binnenkant van de dop of de punt van de spuit niet aan. Als de oplossing niet onmiddellijk wordt gebruikt, sluit de gevulde spuit dan met de beveiligde plastic beschermpunt af om deze te bewaren.
Verwijder de verpakking van de adapter en voer deze af.
Bevestig de spuit met oplosmiddel stevig op de injectieflaconadapter door de spuit met de klok mee te draaien tot u weerstand voelt.
Spuit langzaam al het oplosmiddel in de injectieflacon met poeder door de zuigerstang omlaag te drukken.
Beweeg de injectieflacon, zonder de spuit te verwijderen, heel voorzichtig een paar keer of draai deze rond om het poeder op te lossen. Niet schudden. Wacht tot al het poeder helemaal is opgelost.
Controleer de uiteindelijke oplossing visueel vóór toediening op vaste deeltjes. De oplossing moet helder, kleurloos en zo goed als vrij van zichtbare deeltjes zijn. Gebruik geen oplossingen die troebel zijn of bezinksels bevatten.
Draai de injectieflacon met de spuit ondersteboven en trek langzaam de uiteindelijke oplossing op in de spuit. Zorg ervoor dat de volledige inhoud van de injectieflacon wordt opgetrokken in
de spuit.
Maak de gevulde spuit los van de injectieflaconadapter door deze tegen de klok in te draaien en voer de lege injectieflacon af.
De oplossing is nu klaar voor onmiddelijk gebruik. Niet in de koelkast bewaren.
Reinig de geselecteerde injectieplaats met één van de meegeleverde alcoholdoekjes.
Bevestig de meegeleverde infusieset op de spuit.
Steek de naald van de infusieset in de gekozen ader. Als u een knelband heeft gebruikt om de ader gemakkelijker te kunnen zien,moet de knelband worden gelost voor u de oplossing begint
te injecteren.
Er mag geen bloed in de spuit stromen vanwege het risico op de vorming van fibrinestolsels.
Injecteer de oplossing in de ader met een trage snelheid, niet sneller dan 4 ml per minuut.
Als u meer dan één injectieflacon vpoeder gebruikt voor één behandeling, mag u dezelfde injectienaald opnieuw gebruiken. De injectieflaconadapter en de spuit zijn bestemd voor eenmalig gebruik.