Startpagina Startpagina

Kexxtone
monensin


BIJSLUITER

Kexxtone 32,4 g intraruminaal hulpmiddel met continue afgifte voor runderen


  1. NAAM EN ADRES VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EN DE FABRIKANT VERANTWOORDELIJK VOOR VRIJGIFTE, INDIEN VERSCHILLEND


    Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Elanco GmbH

    Heinz-Lohmann-Str. 4

    27472 Cuxhaven Duitsland


    Fabrikant verantwoordelijk voor vrijgifte: Elanco France S.A.S

    26 Rue de la Chapelle 68330 Huningue Frankrijk


  2. BENAMING VAN HET DIERGENEESMIDDEL


    Kexxtone 32,4 g intraruminaal hulpmiddel met continue afgifte voor runderen monensin


  3. GEHALTE AAN WERKZA(A)M(E) EN OVERIGE BESTANDDE(E)L(EN)


    Monensin 32,4 g (overeenkomend met 35,2 g monensin-natrium).


    Een cilindervormig, oranje, polypropyleen intraruminaal hulpmiddel, uniek geïdentificeerd met een nummer, voorzien van vleugels, bestaande uit een kern opgebouwd uit 12 subeenheden.


  4. INDICATIE(S)


    Ter vermindering van het voorkomen van ketose rond het afkalven bij melkkoeien/vaarzen waarvan wordt verwacht dat ze ketose kunnen krijgen.


  5. CONTRA-INDICATIES


    Niet gebruiken bij dieren met een lichaamsgewicht van minder dan 300 kg.

    Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen.


  6. BIJWERKINGEN


    Spijsverteringsstoornissen (zoals diarree, maagaandoening bij herkauwers) werden zelden waargenomen.

    Slokdarmobstructie werd zeer zelden waargenomen.


    De frequentie van bijwerkingen wordt als volgt gedefinieerd:

    • Zeer vaak (meer dan 1 op de 10 behandelde dieren vertonen bijwerking(en))

    • Vaak (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 100 behandelde dieren)

    • Soms (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 1.000 behandelde dieren)

    • Zelden (meer dan 1 maar minder dan 10 van de 10.000 behandelde dieren)

    • Zeer zelden (minder dan 1 van de 10.000 behandelde dieren, inclusief geïsoleerde rapporten)


    Indien u bijwerkingen vaststelt, zelfs wanneer die niet in deze bijsluiter worden vermeld, of u vermoedt dat het diergeneesmiddel niet werkzaam is, wordt u verzocht uw dierenarts hiervan in kennis te stellen.


  7. DOELDIERSOORT(EN)


    Rund (melkkoeien en vaarzen)


  8. DOSERING VOOR ELKE DOELDIERSOORT, TOEDIENINGSWEG(EN) EN WIJZE VAN GEBRUIK.

    Intraruminaal gebruik.


    Eén enkel intraruminaal hulpmiddel dient 3-4 weken vóór de verwachte kalfdatum bij een melkkoe/vaars te worden toegediend door middel van een geschikt toedieningsinstrument. Kexxtone geeft bij benadering een gemiddelde dosis af van ongeveer 335 mg monensin per dag gedurende ongeveer 95 dagen.


  9. AANWIJZINGEN VOOR EEN JUISTE TOEDIENING


    Volg de instructiesnauwgezet.


    Het dier moet op de juiste manier worden vastgezet om intraruminaal hulpmiddel goed te kunnen toedienen. Bij het vastzetten moet de voor- en achterwaartse beweging worden beperkt en het hoofd in een naar voren gestrekte positie worden gehouden, zonder druk op de nek om stikken te voorkomen. Elk intraruminaal hulpmiddel heeft een eigen nummer op de cilinder. Dit moet genoteerd worden samen met het bijbehorende identificatienummer van het dier, zodat het dier in geval van regurgitatie kan worden geïdentificeerd.

    Vouw de vleugels langs de kern van het intraruminaal hulpmiddel en stop sw cilinder in een geschikt toedieningsinstrument, het uiteinde met de opening eerst.

    Sta aan één zijde van het dier, zet het vast met het hoofd en de nek naar voren gestrekt en stevig tegen uw zij. Pak het dier met één hand in de hoek van de bek. Voer het toedieningsinstrument in de bek zonder daarbij de voortanden te raken. Gebruik niet te veel kracht, om trauma en letsel aan de keelholte en slokdarm te vermijden.

    Breng het toedieningsinstrument voorbij de tongbasis en vermijd daarbij de kiezen. Wanneer het dier slikt, beweegt het toedieningsinstrument gemakkelijk over de tongbasis. GEBRUIK GEEN OVERMATIGE KRACHT. Trek bij weerstand het instrument wat terug en herhaal de procedure.

    Zorg ervoor dat het uiteinde van het toedieningsinstrument de tongbasis is gepasseerd. Schiet het intraruminaal hulpmiddel uit het toedieningsinstrument wanneer het dier slikt.


    Behandelde runderen moeten gedurende 1 uur na de toediening in een afgesloten ruimte worden gehouden om te controleren of het middel niet werd doorgeslikt of wordt geregurgiteerd. Als dit het geval is, dient het intraruminaal hulpmiddel opnieuw te worden toegediend, indien het onbeschadigd is. Indien het beschadigd is, dan dient een nieuw intraruminaal hulpmiddel te worden toegediend.

    Controleer behandelde dieren tot 4 dagen na toediening op tekenen van vastzitten van het intraruminaal hulpmiddel in de slokdarm. In geval van regurgitatie moet het dier geïdentificeerd worden door het identificatienummer van het dier te koppelen aan het nummer op het intraruminale hulpmiddel.

    Tekenen van vastzitten zijn onder andere trommelzucht, eventueel gevolgd door hoesten, kwijlen, gebrek aan eetlust en niet gedijen.

  10. WACHTTIJDEN


    Nul dagen.


  11. SPECIALE BEWAARVOORSCHIFTEN


    Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren. Houd de folie zorgvuldig gesloten.

    Houdbaarheid na eerste opening van de primaire verpakking: 6 maanden


    Dit diergeneesmiddel niet gebruiken na de uiterste gebruiksdatum vermeld op verpakking na EXP. De uiterste gebruiksdatum verwijst naar de laatste dag van de maand.


  12. SPECIALE WAARSCHUWINGEN


    Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren:

    De selectie voor behandeling van dieren gebeurt door de dierenarts. Risicofactoren kunnen onder meer een voorgeschiedenis van ziekten gerelateerd aan energiegebrek, een hoge score voor lichaamsconditie en hoge pariteit zijn.


    Speciale voorzorgsmaatregelen te nemen door de persoon die het diergeneesmiddel aan de dieren toedient:

    Blootstelling aan het werkzame bestanddeel kan een allergische reactie veroorzaken bij daarvoor gevoelige personen. Mensen met een bekende overgevoeligheid voor monensin of één van de hulpstoffen moeten contact met het diergeneesmiddel vermijden.


    Niet eten, drinken of roken tijdens de hantering van het diergeneesmiddel.

    Draag handschoenen tijdens de hantering van een intraruminaal hulpmiddel, ook bij het opbergen van een geregurgiteerd intraruminaal hulpmiddel.

    Trek de handschoenen uit en was de handen en de blootgestelde huid na de hantering van de intraruminale apparaten.


    Overige voorzorgsmaatregelen:

    Inname van of orale blootstelling aan monensin kan fataal zijn voor honden, paarden, andere paardachtigen of parelhoenen. Honden, paarden, andere paardachtigen of parelhoenen mogen geen toegang hebben tot diergeneesmiddelen die monensin bevatten. Door het risico op regurgitatie van de bolus mogen geen van deze diersoorten toegang hebben tot plaatsen waar behandelde runderen worden gehouden.

    Houd honden weg van de behandelde dieren. Accidentele inname van het werkzaam bestanddel door honden heeft fatale gevolgen gehad. Raadpleeg onmiddellijk een dierenarts bij vermoeden van inname door honden.


    Dracht en lactatie:

    Kan worden gebruikt tijdens dracht en lactatie.


    Overdosering (symptomen, procedures in noodgevallen, antidota):

    Een onopzettelijke toediening van meer dan één intraruminaal hulpmiddel kan leiden tot bijwerkingen die kenmerkend zijn voor een overdosis monensin, waaronder verlies van eetlust, diarree en lethargie. Deze zijn over het algemeen van voorbijgaande aard. De hoogste getolereerde dosis ligt gewoonlijk tussen 1 en 2 mg monensin/kg lichaamsgewicht per dag.


    Onverenigbaarheden: Niet van toepassing

  13. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN VOOR HET VERWIJDEREN VAN NIET- GEBRUIKTE DIERGENEESMIDDELEN OF EVENTUEEL AFVALMATERIAAL


    Ongebruikte diergeneesmiddelen restanten hiervan, of na de dosering geregurgiteerde intraruminale apparaten dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd.


  14. DE DATUM WAAROP DE BIJSLUITER VOOR HET LAATST IS HERZIEN


    TBD


    /).


  15. OVERIGE INFORMATIE


Zakje van aluminiumfolie met 1, 3 of 5 intraruminaal/intraruminale appar(a)at(en). Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht.

Voor alle informatie over dit diergeneesmiddel kunt u contact opnemen met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.