Startpagina Startpagina

Atripla
efavirenz, emtricitabine, tenofovir disoproxil

Bijsluiter: informatie voor de patiënt


Atripla 600 mg/200 mg/245 mg filmomhulde tabletten

efavirenz/emtricitabine/tenofovirdisoproxil


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat innemen want er staat belangrijke informatie in voor u.


- U heeft een hartaandoening, zoals een abnormaal elektrisch signaal dat verlenging van het QT-interval heet, waardoor u een verhoogd risico op ernstige hartritmeproblemen (torsade de pointes) heeft.



Botproblemen (die zich manifesteren als aanhoudende of erger wordende botpijn, en die soms tot botbreuken leiden) kunnen ook optreden als gevolg van beschadiging van de tubuluscellen van de nieren (zie rubriek 4, Mogelijke bijwerkingen). Vertel het uw arts als u botpijn of -breuken heeft.


Tenofovirdisoproxil (een component van Atripla) kan ook verlies van botmassa veroorzaken. Over het algemeen geldt dat het effect van tenofovirdisoproxil op de botgezondheid op lange termijn en het toekomstige risico op breuken bij volwassenen onzeker zijn. Vertel het uw arts als u weet dat u aan osteoporose lijdt. Patiënten met osteoporose hebben een hoger risico op breuken.


Kinderen en jongeren tot 18 jaar


- Dien Atripla niet toe aan kinderen en jongeren tot 18 jaar. Het gebruik van Atripla bij kinderen en jongeren tot 18 jaar is nog niet onderzocht.


Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?


U mag Atripla niet samen met bepaalde andere geneesmiddelen innemen. Deze geneesmiddelen staan vermeld aan het begin van rubriek 2, onder Wanneer mag u dit middel niet innemen? Bij deze middelen horen ook een aantal veel gebruikte geneesmiddelen en sommige kruidengeneesmiddelen (waaronder St. Janskruid) die ernstige wisselwerkingen kunnen veroorzaken.


Gebruikt u naast Atripla nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.

Atripla dient ook niet gelijktijdig gebruikt te worden met andere geneesmiddelen die efavirenz (behalve wanneer dit door uw arts wordt aangeraden), emtricitabine, tenofovirdisoproxil, tenofoviralafenamide, lamivudine of adefovirdipivoxil bevatten.


Licht uw arts in als u andere geneesmiddelen gebruikt die uw nieren kunnen beschadigen. Enkele voorbeelden hiervan zijn:

plasmaconcentraties van het immunosuppressivum nauwgezet controleren en mogelijk de dosis daarvan moeten aanpassen.

- Warfarine of acenocoumarol (geneesmiddelen die worden gebruikt om de bloedstolling te

verminderen): Uw arts moet mogelijk de dosis warfarine of acenocoumarol aanpassen.


Zwangerschap en borstvoeding


Geneesmiddel niet langer geregistreerd

Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.


Vrouwen dienen tijdens de behandeling met Atripla en gedurende 12 weken daarna niet zwanger te worden. Het kan zijn dat uw arts u vraagt een zwangerschapstest te ondergaan om er zeker van te zijn dat u niet zwanger bent voordat u met de behandeling met Atripla begint.


Als u zwanger zou kunnen worden terwijl u Atripla gebruikt, moet u naast andere anticonceptiemethoden zoals orale (de pil) of andere hormonale anticonceptiva (bijvoorbeeld implantaten, injectie) ook een betrouwbare barrièremethode (bijvoorbeeld een condoom) gebruiken. Efavirenz, een van de werkzame stoffen van Atripla, kan nog een tijd na het stoppen van de behandeling in uw bloed aanwezig blijven. Daarom moet u gedurende 12 weken na het stoppen met het gebruik van Atripla blijven doorgaan met het toepassen van anticonceptiemaatregelen zoals hierboven is beschreven.


Licht uw arts onmiddellijk in als u zwanger bent of zwanger wilt worden. Als u zwanger bent, mag u Atripla alleen gebruiken als u en uw arts overtuigd zijn van de noodzaak hiervan.


Er zijn ernstige aangeboren afwijkingen waargenomen bij ongeboren dieren en bij baby’s van vrouwen die tijdens de zwangerschap met efavirenz werden behandeld.


Neem contact op met uw arts of apotheker voordat u geneesmiddelen gebruikt.


Indien u tijdens uw zwangerschap Atripla heeft gebruikt, zal uw arts regelmatige bloedonderzoeken en andere diagnostische onderzoeken willen doen om de ontwikkeling van uw kind te controleren. Bij kinderen van wie de moeder NRTI’s heeft gebruikt tijdens de zwangerschap, woog het voordeel van

de bescherming tegen HIV op tegen het risico op bijwerkingen.

Geef geen borstvoeding tijdens de behandeling met Atripla. Zowel HIV als de bestanddelen van Atripla kunnen in de moedermelk worden doorgegeven en dit kan ernstige gevolgen voor uw

baby hebben.


Rijvaardigheid en het gebruik van machines


Atripla kan duizeligheid, concentratiestoornissen en slaperigheid veroorzaken. Als u daar last van heeft, bestuur geen auto of ander voertuig en gebruik geen machines of gereedschap.


Atripla bevat natrium


Dit middel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per tablet, dat wil zeggen dat het in wezen ‘natriumvrij’ is.


  1. Hoe neemt u dit middel in?


    Neem dit geneesmiddel altijd in precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.


    De aanbevolen dosering is:

    Elke dag één tablet, in te nemen via de mond. Atripla dient op de lege maag te worden ingenomen (over het algemeen wordt hiermee bedoeld 1 uur vóór of 2 uur na de maaltijd), bij voorkeur voor het slapengaan. Hierdoor kunnen sommige bijwerkingen (bijvoorbeeld duizeligheid, slaperigheid) minder vervelend worden. Slik Atripla in zijn geheel met water door.


    Geneesmiddel niet langer geregistreerd

    Atripla moet elke dag worden ingenomen.


    Als uw arts besluit te stoppen met een van de werkzame stoffen van Atripla, kunt u efavirenz, emtricitabine en/of tenofovirdisoproxil afzonderlijk of samen met andere geneesmiddelen voor de behandeling van uw HIV-infectie krijgen.


    Heeft u te veel van dit middel ingenomen?


    Als u per ongeluk te veel Atripla tabletten heeft ingenomen, kunt u een grotere kans hebben dat u bijwerkingen krijgt met dit middel (zie rubriek 4 Mogelijke bijwerkingen). Raadpleeg dan uw arts of de afdeling Spoedeisende Hulp van het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Houd de flacon met de tabletten bij u, zodat u eenvoudig kunt beschrijven wat u heeft ingenomen.


    Bent u vergeten dit middel in te nemen?


    Het is belangrijk dat u geen dosis Atripla overslaat.


    Als u een dosis Atripla heeft overgeslagen en dit binnen 12 uur na het gebruikelijke tijdstip van innemen bemerkt, moet u deze zo spoedig mogelijk innemen, en daarna uw volgende dosis op het gewone tijdstip nemen.


    Als het toch al bijna tijd is voor uw volgende dosis (minder dan 12 uur), neem de overgeslagen dosis dan niet in. Wacht en neem de volgende dosis op het gewone tijdstip in. Neem geen dubbele dosis om een vergeten tablet in te halen.


    Als u de tablet (binnen 1 uur na het innemen van Atripla) uitspuugt omdat u moet overgeven, neem dan een nieuwe tablet in. Wacht niet tot het tijd is voor uw volgende dosis. U hoeft geen nieuwe tablet in te nemen, als u meer dan 1 uur na het innemen van Atripla heeft overgegeven.

    Als u stopt met het innemen van dit middel


    Stop niet met het innemen van Atripla zonder met uw arts te overleggen. Het stoppen met Atripla kan een ernstige negatieve invloed hebben op uw reactie op toekomstige behandelingen. Als u bent gestopt met Atripla, raadpleeg dan uw arts voordat u opnieuw begint met het innemen van Atripla tabletten. Uw arts kan overwegen om u de werkzame stoffen van Atripla afzonderlijk te geven wanneer u problemen heeft of wanneer uw dosis moet worden aangepast.


    Als u bijna door uw voorraad Atripla heen bent, vul hem dan aan bij uw arts of apotheker. Dat is erg belangrijk, aangezien de virusconcentratie kan oplopen als u de behandeling onderbreekt, zelfs voor een korte periode. Het kan dan moeilijker worden het virus te behandelen.


    Als u zowel HIV-infectie als hepatitis B heeft, is het bijzonder belangrijk om niet te stoppen met uw behandeling met Atripla zonder eerst uw arts te hebben geraadpleegd. Bij sommige patiënten duidden bloedonderzoek of symptomen erop dat hun hepatitis was verslechterd na het stoppen met emtricitabine of tenofovirdisoproxil (twee van de drie werkzame stoffen van Atripla). Als u bent gestopt met Atripla, kan uw arts u aanraden om de hepatitis B-behandeling te hervatten. Eventueel moet er gedurende 4 maanden na het stoppen met de behandeling bloedonderzoek bij u worden gedaan om te controleren hoe uw lever werkt. Bij sommige patiënten met gevorderde leverziekte of cirrose wordt stoppen van de behandeling afgeraden omdat dit tot een verslechtering van uw hepatitis kan leiden, die levensbedreigend kan zijn.


    Licht uw arts onmiddellijk in over nieuwe of ongebruikelijke verschijnselen na het stoppen met de behandeling, in het bijzonder verschijnselen die u met hepatitis B-infectie in verband brengt.


    Geneesmiddel niet langer geregistreerd

    Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.


  2. Mogelijke bijwerkingen


    Tijdens de HIV-behandeling kan er een toename in gewicht en een stijging van de serumlipiden- en bloedglucosewaarden optreden. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt door een herstel van uw gezondheid en door uw levensstijl. In het geval van een stijging van de serumlipidenwaarden kan het soms worden veroorzaakt door de HIV-middelen zelf. Uw arts zal u op deze veranderingen testen.


    Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.


    Mogelijke ernstige bijwerkingen: licht onmiddellijk uw arts in


    • Melkzuuracidose (overmaat van melkzuur in het bloed) is een zelden (bij hoogstens 1 op de

      1.000 patiënten) voorkomende, maar ernstige bijwerking die een fatale afloop kan hebben. De volgende bijwerkingen kunnen tekenen van melkzuuracidose zijn:

      • diep, snel ademhalen

      • slaperigheid

      • misselijkheid, braken en buikpijn.


    Als u vermoedt dat u melkzuuracidose heeft, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts. Andere mogelijke, ernstige bijwerkingen

    De volgende bijwerkingen komen soms voor (deze kunnen bij hoogstens 1 op de 100 patiënten optreden):


    • een allergische reactie (overgevoeligheid) die ernstige huidreacties kan veroorzaken (Stevens- Johnson-syndroom, erythema multiforme, zie rubriek 2)

    • zwelling van het gezicht, de lippen, tong of keel

    • boos gedrag, zelfmoordgedachten, vreemde gedachten, paranoia, niet helder kunnen denken, stemmingswisselingen, dingen zien of horen die er niet echt zijn (hallucinaties), zelfmoordpogingen, verandering in de persoonlijkheid (psychose), katatonie (een aandoening waarbij de patiënt een tijd lang niet kan bewegen of praten)

    • pijn in de buik (onderbuik) veroorzaakt door een ontsteking van de alvleesklier

    • vergeetachtigheid, verwarring, toevallen (stuipen), onsamenhangende spraak, tremor (beven)

    • gele huid of ogen, jeuk of pijn in de buik (onderbuik) veroorzaakt door een ontsteking van de lever

    • beschadiging van de nierkanaaltjes (niertubuli)


      Psychische bijwerkingen naast de bijwerkingen die hierboven al zijn gemeld, zijn onder meer waanvoorstellingen, neurose. Sommige patiënten hebben zelfmoord gepleegd. Deze problemen worden over het algemeen vaker gezien bij mensen bij wie eerder sprake is geweest van een psychische aandoening. Waarschuw altijd onmiddellijk uw arts als u deze symptomen opmerkt.


      Bijwerkingen aan de lever: Als u ook bent besmet met het hepatitis B-virus, kunt u een verergering van de hepatitis ondervinden na het stoppen van de behandeling (zie rubriek 3).


      De volgende bijwerkingen komen zelden voor (deze kunnen bij hoogstens 1 op de 1.000 patiënten optreden):


    • leverfalen, dat in sommige gevallen leidt tot overlijden of levertransplantatie. De meeste gevallen kwamen voor bij patiënten die al een leverziekte hadden, maar er zijn enkele meldingen geweest bij patiënten zonder een al bestaande leverziekte

    • nierontsteking, veel moeten plassen en dorstgevoel

      Geneesmiddel niet langer geregistreerd

    • rugpijn veroorzaakt door nierproblemen, waaronder nierfalen. Uw arts zal mogelijk bloedonderzoek doen om te controleren of uw nieren goed werken

    • zachter worden van de botten (met botpijn en soms resulterend in botbreuken); dit kan optreden als gevolg van beschadiging van de tubuluscellen van de nieren

    • vetlever


      Neem contact op met uw arts als u denkt dat u een van deze ernstige bijwerkingen heeft. Meest voorkomende bijwerkingen

      De volgende bijwerkingen komen zeer vaak voor (deze kunnen bij meer dan 1 op de 10 patiënten optreden):


    • duizeligheid, hoofdpijn, diarree, misselijkheid, braken

    • huiduitslag (waaronder rode vlekken of plekken, soms met blaarvorming en zwelling van de huid), die een allergische reactie kan zijn

    • zich zwak voelen


      Onderzoeken kunnen ook het volgende aantonen:

    • een daling van de fosfaatspiegel in het bloed

    • een verhoogde creatinekinasespiegel in het bloed, die kan leiden tot spierpijn en spierzwakte


      Andere mogelijke bijwerkingen


      De volgende bijwerkingen komen vaak voor (deze kunnen bij hoogstens 1 op de 10 patiënten optreden):


    • allergische reacties

    • coördinatie- en evenwichtsstoornissen

    • zich ongerust of depressief voelen

    • slapeloosheid, abnormale dromen, concentratieproblemen, slaperigheid

    • pijn, buikpijn

    • problemen met de spijsvertering die leiden tot klachten na maaltijden, opgeblazen gevoel, winderigheid (flatulentie)

    • verlies van eetlust

    • vermoeidheid

    • jeuk

    • veranderingen in de huidskleur inclusief het vlekvormig donkerder worden van de huid, wat vaak op de handen en voetzolen begint


      Onderzoeken kunnen ook het volgende aantonen:

    • een verlaagd aantal witte bloedlichaampjes (hierdoor kunt u vatbaarder worden voor infecties)

    • problemen met lever en alvleesklier

    • een verhoogd gehalte vetzuren (triglyceriden), verhoging van de galkleurstof (bilirubine) in het bloed of een verhoogde bloedsuikerspiegel


      De volgende bijwerkingen komen soms voor (deze kunnen bij hoogstens 1 op de 100 patiënten optreden):


    • afbraak van spierweefsel, spierpijn of -zwakte

    • bloedarmoede (een verlaagd aantal rode bloedlichaampjes)

    • een duizelig of draaierig gevoel (vertigo), fluitend, rinkelend of een ander aanhoudend geluid in de oren

    • wazig zien

    • rillingen

    • borstvergroting bij mannen

      Geneesmiddel niet langer geregistreerd

    • minder zin in seks

    • blozen

    • droge mond

    • verhoogde eetlust


      Onderzoeken kunnen ook het volgende aantonen:

    • daling van het kaliumgehalte in het bloed

    • verhoging van het creatininegehalte in het bloed

    • eiwit in de urine

    • verhoogde cholesterolwaarde in het bloed


      De afbraak van spierweefsel, het zachter worden van de botten (met botpijn en soms resulterend in botbreuken), spierpijn, spierzwakte en een daling van het kalium- of fosfaatgehalte in het bloed kunnen het gevolg zijn van beschadiging van de tubuluscellen van de nieren.


      De volgende bijwerkingen komen zelden voor (deze kunnen bij hoogstens 1 op de 1.000 patiënten optreden):


    • huiduitslag met jeuk veroorzaakt door een reactie op zonlicht


    Het melden van bijwerkingen


    Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of apotheker. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.

  3. Hoe bewaart u dit middel?


    Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


    Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de flacon en de doos na {EXP}. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.


    Bewaren in de oorspronkelijke verpakking ter bescherming tegen vocht. De flacon zorgvuldig gesloten houden.


    Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert, worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.


  4. Inhoud van de verpakking en overige informatie Welke stoffen zitten er in dit middel?


Hoe ziet Atripla eruit en hoeveel zit er in een verpakking?


Atripla filmomhulde tabletten zijn roze, capsulevormige tabletten, met aan de ene kant het nummer “123” gegraveerd en aan de andere kant niets. Atripla wordt geleverd in flacons met 30 tabletten (met een zakje silicagel dat in de flacon moet worden bewaard om uw tabletten te blijven beschermen). Het silicagel droogmiddel bevindt zich in een afzonderlijk zakje en mag niet worden doorgeslikt.


De volgende verpakkingen zijn verkrijgbaar: dozen met 1 flacon à 30 filmomhulde tabletten en dozen met 90 (3 flacons à 30) filmomhulde tabletten. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: Gilead Sciences Ireland UC

Carrigtohill

County Cork, T45 DP77 Ierland


Fabrikant:

Gilead Sciences Ireland UC

IDA Business & Technology Park

Carrigtohill County Cork Ierland

Neem voor alle informatie over dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:


België/Belgique/Belgien

Gilead Sciences Belgium SRL-BV Tél/Tel: + 32 (0) 24 01 35 50

Lietuva

Gilead Sciences Poland Sp. z o.o. Tel.: + 48 (0) 22 262 8702


България

Gilead Sciences Ireland UC Тел.: + 353 (0) 1 686 1888

Luxembourg/Luxemburg

Gilead Sciences Belgium SRL-BV Tél/Tel: + 32 (0) 24 01 35 50


Česká republika

Gilead Sciences s.r.o.

Tel: + 420 (0) 910 871 986

Magyarország

Gilead Sciences Ireland UC Теl.: + 353 (0) 1 686 1888


Danmark

Gilead Sciences Sweden AB Tlf: + 46 (0) 8 5057 1849

Malta

Gilead Sciences Ireland UC Tel: + 353 (0) 1 686 1888


Deutschland

Gilead Sciences GmbH

Tel: + 49 (0) 89 899890-0

Nederland

Gilead Sciences Netherlands B.V.

Tel: + 31 (0) 20 718 36 98


Eesti

Gilead Sciences Poland Sp. z o.o. Tel.: + 48 (0) 22 262 8702

Norge

Gilead Sciences Sweden AB Tlf: + 46 (0) 8 5057 1849


Geneesmiddel niet langer geregistreerd

Ελλάδα

Gilead Sciences Ελλάς Μ.ΕΠΕ. Τηλ: + 30 210 8930 100

Österreich

Gilead Sciences GesmbH Tel: + 43 1 260 830


España

Gilead Sciences, S.L. Tel: + 34 91 378 98 30

Polska

Gilead Sciences Poland Sp. z o.o. Tel: + 48 22 262 8702


France

Gilead Sciences

Tél: + 33 (0) 1 46 09 41 00

Portugal

Gilead Sciences, Lda. Tel: + 351 21 7928790


Hrvatska

Gilead Sciences Ireland UC

Tel: + 353 (0) 1 686 1888

România

Gilead Sciences Ireland UC

Теl.: + 353 (0) 1 686 1888


Ireland

Gilead Sciences Ireland UC Tel: + 353 (0) 214 825 999

Slovenija

Gilead Sciences Ireland UC Теl.: + 353 (0) 1 686 1888


Ísland

Gilead Sciences Sweden AB Sími: + 46 (0) 8 5057 1849

Slovenská republika

Gilead Sciences Slovakia s.r.o. Tel: + 421 (0) 232 121 210


Italia

Gilead Sciences S.r.l. Tel: + 39 02 439201

Suomi/Finland

Gilead Sciences Sweden AB Puh/Tel: + 46 (0) 8 5057 1849

Κύπρος

Gilead Sciences Ελλάς Μ.ΕΠΕ. Τηλ: + 30 210 8930 100

Sverige

Gilead Sciences Sweden AB Tel: + 46 (0) 8 5057 1849


Latvija

Gilead Sciences Poland Sp. z o.o. Tel.: + 48 (0) 22 262 8702

United Kingdom (Northern Ireland)

Gilead Sciences Ireland UC Tel: + 44 (0) 8000 113 700


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .


Geneesmiddel niet langer geregistreerd

u.