Startpagina Startpagina
AstraZeneca

Extavia
interferon beta-1b

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker


Extavia 250 microgram/ml poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.

interferon bèta-1b


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.


Inhoud van deze bijsluiter


  1. Wat is Extavia en waarvoor wordt dit middel gebruikt?

  2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?

  3. Hoe gebruikt u dit middel?

  4. Mogelijke bijwerkingen

  5. Hoe bewaart u dit middel?

  6. Inhoud van de verpakking en overige informatie Bijlage – Werkwijze voor zelfinjectie


  1. Wat is Extavia en waarvoor wordt dit middel gebruikt? Wat is Extavia?

    Extavia is een type geneesmiddel dat bekend is als interferon en wordt gebruikt voor de behandeling

    van multipele sclerose. Interferonen zijn eiwitten die door het lichaam worden gemaakt en die helpen bij het bestrijden van aanvallen op het immuunsysteem, zoals virale infecties.


    Hoe werkt Extavia?

    Multipele sclerose (MS) is een langdurige aandoening waarbij het centrale zenuwstelsel (CZS), in het

    bijzonder de werking van de hersenen en het ruggenmerg, wordt aangetast. Bij MS vernietigt een ontsteking de beschermende schede (myeline genaamd) rond de zenuwen van het CZS waardoor de zenuwen niet meer naar behoren kunnen werken. Dit wordt demyelinisatie genoemd.


    De precieze oorzaak van MS is onbekend. Men vermoedt dat een abnormale reactie van het immuunsysteem van het lichaam een belangrijke rol speelt in het proces waardoor het CZS wordt beschadigd.


    De schade aan het CZS kan worden toegebracht tijdens een MS-aanval (terugval). Het kan tijdelijk invaliditeit veroorzaken, zoals moeilijkheden bij het lopen. De symptomen kunnen geheel of gedeeltelijk verdwijnen.


    Van interferon bèta-1b is aangetoond dat het de reactie van het afweersysteem verandert en dat het helpt om de activiteit van de ziekte te verminderen.


    Hoe helpt Extavia uw ziekte te bestrijden

    Een eenmalig klinisch voorval dat wijst op een hoog risico op het ontwikkelen van multipele sclerose: Het is aangetoond dat Extavia de progressie naar werkelijke multipele sclerose vertraagt.


    Relapsing-remitting multipele sclerose: Mensen met relapsing-remitting MS hebben incidentele aanvallen of terugvallen waarbij de symptomen duidelijk verergeren. Men heeft aangetoond dat Extavia het aantal aanvallen vermindert en ze minder ernstig maakt. Het vermindert ook het aantal ziektegerelateerde opnames in het ziekenhuis en verlengt de tijd tussen opeenvolgende terugvallen.

    Secundaire progressieve multipele sclerose: In sommige gevallen ondervinden mensen met relapsing-remitting MS dat hun symptomen verergeren, waardoor ze overgaan naar een andere vorm van MS, secundaire progressieve MS genaamd. In deze fase merken de patiënten dat ze steeds ernstiger gehandicapt raken, ongeacht het aantal terugvallen. Extavia kan het aantal en de ernst van de aanvallen verminderen, en de progressie van de invaliditeit vertragen.


    Waarvoor wordt dit middel gebruikt? Extavia is bestemd voor patiënten

    ► die voor de eerste maal symptomen hebben gehad die wijzen op een hoog risico voor de ontwikkeling van multipele sclerose. Uw arts zal andere oorzaken, die de symptomen zouden

    kunnen verklaren, uitsluiten voordat u behandeld wordt.

    ► die lijden aan relapsing-remitting multipele sclerose, met minstens twee terugvallen binnen de laatste twee jaar.

    ► die lijden aan secundair progressieve multipele sclerose en bij wie de ziekte actief is zoals

    aangetoond door de terugvallen.


  2. Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn? Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

    • U bent allergisch voor natuurlijk of recombinant interferon bèta, humaan albumine of voor een

      van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.

    • U lijdt aan een depressie en/of zelfmoordgedachten (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” en rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).

    • U heeft een ernstige leveraandoening (zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”, “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?” en rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).


    Breng uw arts op de hoogte als een van deze punten op u van toepassing is


    Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?


    Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:


    • als u monoklonale gammopathie heeft. Dit is een aandoening van het immuunsysteem waarbij een afwijkend eiwit in het bloed wordt gevonden. Er kunnen zich problemen met de kleine bloedvaten (haarvaten) voordoen (systemisch capillair leksyndroom) bij gebruik van geneesmiddelen zoals Extavia. Dit kan leiden tot shock (collaps) en kan zelfs fataal zijn.


    • als u een depressie heeft gehad of zich depressief voelt, of als u in het verleden zelfmoordgedachten heeft gehad. Uw arts zal u tijdens de behandeling nauwlettend controleren. Als uw depressie en/of zelfmoordgedachten ernstig zijn, zal Extavia niet aan u worden voorgeschreven (zie ook “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).


    • als u ooit epileptische aanvallen heeft gehad of als u geneesmiddelen neemt tegen epilepsie (anti-epileptica). Uw arts zal uw behandeling nauwlettend controleren (zie ook “Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?” en rubriek 4 “Mogelijke bijwerkingen”).


    • als u ernstige nierproblemen heeft; uw arts kan tijdens de behandeling uw nierfunctie controleren.


    • als u ooit een allergische reactie op latex heeft gehad. Het beschermkapje van de voorgevulde injectiespuit bevat een derivaat van natuurlijk latexrubber. Daarom kan het beschermkapje natuurlijk latexrubber bevatten.

      Uw arts moet ook van de volgende punten op de hoogte worden gebracht als u Extavia gebruikt:


    • als u symptomen ervaart zoals jeuk over het gehele lichaam, zwelling van uw gezicht en/of de tong of plotselinge kortademigheid. Dit kunnen symptomen zijn van een ernstige allergische reactie, die levensbedreigend kan worden.


    • als u zich merkbaar verdrietiger of hopelozer voelt dan voor de behandeling met Extavia, of als u gedachten over zelfmoord krijgt. Als u een depressie krijgt terwijl u Extavia gebruikt, kan een speciale behandeling nodig zijn en zal uw arts u tijdens de behandeling nauwgezet controleren en eventueel overwegen om uw behandeling stop te zetten. Als u lijdt aan een ernstige depressie en/of zelfmoordgedachten zal u niet worden behandeld met Extavia (zie ook “Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?”).


    • als u ongebruikelijke blauwe plekken opmerkt, overmatige bloedingen na een verwonding, of als u toch wel erg veel infecties oploopt. Dit kunnen symptomen zijn van een daling van het aantal bloedcellen of van het aantal bloedplaatjes in uw bloed (cellen, die helpen bij de bloedstolling). Uw arts zal u hiervoor mogelijk extra moeten controleren.


    • als u merkt dat u minder eetlust heeft, vermoeid bent, zich misselijk voelt, herhaaldelijk moet overgeven, en vooral wanneer u jeuk krijgt over het gehele lichaam, de huid of het wit van de ogen geel wordt of als u gemakkelijk blauwe plekken krijgt. Deze symptomen kunnen wijzen op een leverprobleem. Er kwamen tijdens klinische studies veranderingen in leverfunctiewaarden voor bij patiënten die werden behandeld met Extavia. Zoals bij andere bèta-interferonen werd zelden ernstige leverbeschadiging, waaronder gevallen van leverfalen, gemeld bij patiënten die Extavia namen. De meest ernstige gevallen werden gemeld bij patiënten die andere geneesmiddelen namen of die aandoeningen hadden die de lever kunnen aantasten (bv. alcoholmisbruik, ernstige infectie).


    • als u symptomen ervaart zoals een onregelmatige hartslag, zwelling, van de enkels of de benen bijvoorbeeld, of kortademigheid. Dit kan wijzen op een aandoening van de hartspier (cardiomyopathie) die werd gemeld bij patiënten die Extavia gebruikten.


    • als u pijn in de buik voelt die uitstraalt naar de rug, en/of als u zich misselijk voelt of koorts heeft. Dit kan wijzen op een ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis), die werd gemeld bij gebruik van Extavia. Dit gaat vaak samen met een verhoging van bepaalde bloedvetten (triglyceriden).


      Stop met de inname van Extavia en breng uw arts onmiddellijk op de hoogte als u een van deze punten ervaart.

      Overige punten om rekening mee te houden als u Extavia gebruikt:


    • Er zullen bloedonderzoeken moeten worden uitgevoerd om het aantal bloedcellen, de samenstelling van het bloed en de leverenzymen te bepalen. Deze worden uitgevoerd vóórdat u begint met het gebruik van Extavia, regelmatig na het opstarten van de behandeling met Extavia en vervolgens met tussenperioden gedurende de behandeling, zelfs als u geen specifieke symptomen vertoont. Deze bloedonderzoeken worden uitgevoerd naast de onderzoeken die gewoonlijk worden uitgevoerd om uw MS te controleren.


    - Als u aan een hartaandoening lijdt, kunnen de griepachtige symptomen die vaak voorkomen bij het begin van de behandeling een extra belasting voor u betekenen. Daarom moet men voorzichtig zijn bij het gebruik van Extavia en zal uw arts controleren of uw hartaandoening niet erger wordt, met name aan het begin van de behandeling. Extavia zelf heeft geen rechtstreekse invloed op het hart.


    • De werking van uw schildklier zal worden gecontroleerd, op regelmatige basis of wanneer uw arts het om andere redenen nodig vindt.


    • Extavia bevat humaan albumine en vormt daardoor een potentieel risico op het overdragen van virale aandoeningen. Het risico op overdracht van de ziekte van Creutzfeldt- Jakob (CJD) kan niet worden uitgesloten.


    • Tijdens de behandeling met Extavia kan uw lichaam stoffen produceren die neutraliserende antistoffen worden genoemd, en die een reactie kunnen aangaan met Extavia. Het is nog niet duidelijk of deze neutraliserende antistoffen de effectiviteit van de behandeling verminderen. Neutraliserende antistoffen worden niet bij alle patiënten geproduceerd. Op dit ogenblik is het niet mogelijk om te voorspellen welke patiënten bij deze groep behoren.


    • Tijdens de behandeling met Extavia kunnen zich nierproblemen voordoen die uw nierfunctie kunnen verminderen waaronder littekenvorming (glomerulosclerose). Uw arts kan onderzoeken doen om uw nierfunctie te controleren.


    • Tijdens uw behandeling kunnen er bloedstolsels ontstaan in de kleine bloedvaten. Deze bloedstolsels kunnen uw nieren aantasten. Dit kan een aantal weken tot een aantal jaren na het starten met Extavia gebeuren. Uw arts zal mogelijk uw bloeddruk, bloed (bloedplaatjestelling) en de functie van uw nieren willen controleren.


    • Tijdens uw behandeling kunt u last hebben van een bleke of een gele kleur in uw gezicht of donker gekleurde urine. U kunt daarbij ook last hebben van een ongewoon duizelig gevoel, zich snel moe voelen of moeite hebben met ademen. Dit kunnen tekenen zijn van te weinig rode bloedcellen (bloedarmoede). U kunt dit enkele weken tot jaren na het starten van Extavia krijgen. Uw arts kan bloedtesten uitvoeren. Vertel uw arts als u andere geneesmiddelen tegelijkertijd met Extavia gebruikt.


      Reacties op de injectieplaats

      Tijdens de behandeling met Extavia is het mogelijk dat u reacties op de injectieplaats ervaart. De symptomen omvatten roodheid, zwelling, verkleuring van de huid, ontsteking, pijn en overgevoeligheid. Afsterven van de huid en weefselbeschadiging (necrose) rond de injectieplaats zijn minder vaak gemeld. Reacties op de injectieplaats komen gewoonlijk minder vaak voor na verloop van tijd.


      Afsterven van huid en weefsel op de injectieplaats kan leiden tot littekenvorming. In ernstige gevallen moet de arts mogelijk lichaamsvreemd materiaal en dood weefsel verwijderen (débridement) en, minder vaak, is een huidtransplantatie noodzakelijk, waarbij de genezing kan oplopen tot 6 maanden.

      Om het risico op reacties op de injectieplaats te verkleinen, moet u:

      • een steriele (aseptische) injectietechniek gebruiken,

      • bij elke injectie de injectieplaats afwisselen (zie Bijlage 'Werkwijze voor zelfinjectie').


        Reacties op de injectieplaats komen minder vaak voor als u een auto-injector gebruikt. Uw arts of verpleegkundige kan u hierover inlichten.


        Als u een huidbeschadiging opmerkt, die samenhangt met zwelling of het weglekken van vocht uit de injectieplaats:


        Stop met het injecteren van Extavia en raadpleeg uw arts


        Als u slechts één pijnlijke injectieplaats heeft (laesie) en de weefselbeschadiging (necrose)

        niet te uitgebreid is, mag u Extavia verder gebruiken.


        Als u meer dan één pijnlijke injectieplaats heeft (meerdere laesies) moet u het gebruik van Extavia stopzetten tot uw huid genezen is.


        Uw arts zal de manier waarop u uzelf injecteert regelmatig controleren, vooral indien u reacties heeft gehad op de injectieplaats.


        Kinderen en jongeren tot 18 jaar

        Er zijn geen formele klinische studies uitgevoerd bij kinderen of jongeren tot 18 jaar.

        Er zijn echter enkele gegevens beschikbaar over jongeren van 12 tot 17 jaar die doen vermoeden dat de veiligheid van Extavia bij deze groep gelijk is aan die van volwassenen. Extavia dient niet te

        worden gebruikt bij kinderen jonger dan 12 jaar omdat er geen gegevens zijn voor deze leeftijdsgroep.


        Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

        Gebruikt u naast Extavia nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de

        mogelijkheid dat u binnenkort andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.


        Er zijn geen formele interactiestudies uitgevoerd om na te gaan of Extavia invloed heeft op andere geneesmiddelen of door andere geneesmiddelen beïnvloed wordt.


        Gebruik van Extavia in combinatie met andere geneesmiddelen die de reactie van het immuunsysteem veranderen is niet aanbevolen, met uitzondering van ontstekingsremmende geneesmiddelen van het type corticosteroïden en adrenocorticotroop hormoon (ACTH).


        Voorzichtigheid is geboden wanneer Extavia wordt toegediend in combinatie met:

    • geneesmiddelen die een bepaald leverenzymsysteem (bekend als het cytochroom P450- systeem) nodig hebben voor verwijdering uit het lichaam, bijvoorbeeld geneesmiddelen die

      worden gebruikt voor de behandeling van epilepsie (zoals fenytoïne).

    • geneesmiddelen die de aanmaak van bloedcellen beïnvloeden.


      Waarop moet u letten met eten en drinken?

      Extavia wordt onderhuids ingespoten zodat niet wordt verwacht dat voedsel en drank die u consumeert

      enig effect zal hebben op Extavia.


      Zwangerschap en borstvoeding

      Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan

      contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt.


      Er worden geen schadelijke effecten verwacht op de pasgeborene/baby die borstvoeding krijgt. Extavia kan tijdens borstvoeding worden gebruikt.

      Rijvaardigheid en het gebruik van machines

      Extavia kan bijwerkingen veroorzaken in het centrale zenuwstelsel (zie rubriek 4 “Mogelijke

      bijwerkingen”). Als u zeer gevoelig bent kan uw vermogen om te rijden of om machines te bedienen hierdoor worden beïnvloed.


      Extavia bevat natrium

      Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per ml, d.w.z. in wezen ‘natriumvrij’.


  3. Hoe gebruikt u dit middel?


    De behandeling met Extavia moet worden gestart onder toezicht van een arts met ervaring in de behandeling van multipele sclerose.


    Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.


    De aanbevolen dosering is om de dag (eenmaal in de twee dagen), 1,0 ml van de bereide Extavia- oplossing (zie bijlage “Werkwijze voor zelfinjectie” in het tweede deel van deze bijsluiter) ingespoten onder de huid (subcutaan). Dit is gelijk aan 250 microgram (8,0 miljoen IE) interferon bèta-1b.


    In het algemeen dient de behandeling gestart te worden met een lage dosis van 0,25 ml

    (62,5 microgram). Uw doses zullen daarna geleidelijk worden verhoogd tot de volledige dosis van

    1,0 ml (250 microgram).

    De dosis dient bij elke vierde injectie verhoogd te worden in vier stappen (0,25 ml, 0,5 ml, 0,75 ml, 1,0 ml). Uw arts kan samen met u beslissen om de tijdsintervallen voor dosisverhoging te veranderen,

    afhankelijk van de bijwerkingen die u aan het begin van de behandeling kunt ervaren.


    Het bereiden van de injectie

    Vóór injectie moet de Extavia-oplossing worden bereid uit een injectieflacon Extavia-poeder en

    1,2 ml vloeistof uit de voorgevulde spuit. Toediening zal door uw arts of verpleegkundige óf door u zelf gedaan worden, nadat u zorgvuldig heeft geoefend.


    Gedetailleerde instructies voor zelfinjectie van Extavia onder de huid zijn opgenomen in de Bijlage achterin deze bijsluiter. In deze instructie staat ook hoe de Extavia-oplossing voor injectie moet worden bereid.


    De injectieplaats moet regelmatig worden gewisseld. Zie rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” en volg de instructies onder “Afwisselen van injectieplaats” in de bijlage achterin deze bijsluiter.


    Duur van de behandeling

    Momenteel is niet bekend hoe lang de behandeling met Extavia zou moeten duren. Uw arts zal samen

    met u beslissen hoe lang de behandeling zal duren.


    Heeft u te veel van dit middel gebruikt?

    Het geven van een veelvoud van de bij de behandeling van MS aanbevolen dosis Extavia heeft niet tot

    levensbedreigende situaties geleid.


    Raadpleeg uw arts als u te veel of te vaak Extavia heeft geïnjecteerd.

    Bent u vergeten dit middel te gebruiken?

    Als u bent vergeten om uzelf op de juiste tijd een injectie te geven, doe dit dan zodra u het zich

    herinnert en ga 48 uur later door met de volgende injectie.


    Injecteer geen dubbele dosis om een vergeten enkele dosis in te halen.


    Als u stopt met het gebruik van dit middel

    Praat er over met uw arts als u de behandeling stopt of wenst stop te zetten. Er worden geen acute ontwenningsverschijnselen verwacht na het stoppen met Extavia.


    ► Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.


  4. Mogelijke bijwerkingen


    Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.


    Extavia kan ernstige bijwerkingen veroorzaken. Krijgt u veel last van een bijwerking? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.


    Breng uw arts onmiddellijk op de hoogte en stop met het gebruik van Extavia:


    • als u symptomen ervaart zoals jeuk over het gehele lichaam, zwelling van uw gezicht en/of tong of plotselinge kortademigheid.


    • als u zich merkbaar verdrietiger en hopelozer voelt dan voor de behandeling met Extavia, of als u zelfmoordgedachten krijgt.


    • als u ongebruikelijke blauwe plekken opmerkt, overmatige bloedingen na een verwonding of als u toch wel erg veel infecties oploopt.


    • als u uw eetlust verliest, vermoeid bent, zich misselijk voelt, herhaaldelijk moet overgeven, vooral wanneer u jeuk krijgt over het gehele lichaam, de huid of het wit van de ogen geel wordt of als u gemakkelijk blauwe plekken krijgt.


    • als u symptomen ervaart zoals een onregelmatige hartslag, zwelling van bijvoorbeeld de enkels of de benen, of kortademigheid.


    • als u pijn in de buik voelt die uitstraalt naar de rug, en/of als u zich misselijk voelt of koorts heeft.


      Breng uw arts onmiddellijk op de hoogte:


    • als u sommige of al deze symptomen krijgt: schuimachtige urine, vermoeidheid, zwelling, vooral van de enkels en de oogleden en gewichtstoename, omdat dit verschijnselen kunnen zijn van een mogelijk nierprobleem.


      Bij aanvang van de behandeling zijn bijwerkingen gebruikelijk maar in het algemeen nemen ze af als de behandeling langer duurt.

      De meest voorkomende bijwerkingen zijn:


      Griepachtige verschijnselen zoals koorts, rillingen, gewrichtspijn, malaise, transpireren, hoofdpijn en spierpijn. Deze verschijnselen kunnen worden verminderd door inname van paracetamol of niet-steroïde ontstekingsremmende geneesmiddelen zoals ibuprofen.


      Reacties op de injectieplaats. Symptomen kunnen roodheid, zwelling, verkleuring van de huid, ontsteking, pijn, overgevoeligheid en weefselbeschadiging (necrose) zijn. Zie “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?” in rubriek 2 voor meer informatie en advies als u een reactie ervaart op de injectieplaats. De reacties kunnen worden verminderd door gebruik van een auto-injector. Raadpleeg uw arts, apotheker of verpleegkundige voor meer informatie.


      Om het risico op bijwerkingen bij de aanvang van de behandeling te verminderen, dient uw arts te starten met een lage dosis Extavia en deze geleidelijk te verhogen. (zie rubriek 3 “Hoe gebruikt u dit middel?”).


      De volgende lijst bijwerkingen is gebaseerd op meldingen uit klinische studies met Extavia (Lijst 1) en van meldingen van bijwerkingen van het op de markt gebrachte product (Lijst 2).


      Lijst 1: Zeer vaak voorkomende bijwerkingen die optraden in klinische studies met Extavia (kunnen voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen) en in een hoger percentage dan waargenomen bij placebo. De lijst bevat ook bijwerkingen die vaak optraden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen) maar die significant geassocieerd waren met de behandeling:


    • infectie, abces

    • afname van het aantal witte bloedcellen, gezwollen lymfeklieren (lymfadenopathie)

    • afname van het bloedsuikergehalte (hypoglykemie)

    • depressie, angst

    • hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, migraine, verdoofd gevoel of tintelingen (paresthesie)

    • oogontsteking (conjunctivitis), abnormaal zien

    • oorpijn

    • onregelmatig, snel kloppen of pulsatie van het hart (hartkloppingen)

    • roodheid en/of blozen in het gezicht als gevolg van verwijding van de bloedvaten (vasodilatatie), verhoogde bloeddruk (hypertensie)

    • neusloop, hoesten, heesheid als gevolg van infectie van de bovenste luchtwegen, sinusitis,

      toegenomen hoesten, kortademigheid (dyspneu)

    • diarree, verstopping, misselijkheid, braken, buikpijn

    • stijging van de bloedspiegels van leverenzymen (wordt aangetoond met bloedonderzoek)

    • huidaandoening, huiduitslag

    • spierstijfheid (hypertonie), pijnlijke spieren (myalgie), spierslapte (myasthenie), rugpijn, pijn in ledematen zoals vingers en tenen

    • ophouden van urine (urineretentie), eiwit in de urine (kan naar voren komen bij urine- onderzoek), frequente urinelozing, urine niet op kunnen houden (urine-incontinentie), aandrang

    • pijnlijke maandelijkse bloedingen (dysmenorroe), menstruatiestoornissen, veel bloedverlies uit de baarmoeder (metrorragie) met name tussen twee menstruaties, impotentie

    • reactie op de injectieplaats (waaronder roodheid, zwelling, verkleuring, ontsteking, pijn,

      allergische reactie, zie rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”), afsterven van huid en weefselbeschadiging (necrose) op de injectieplaats (zie rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”)

    • griepachtige verschijnselen, koorts, pijn, pijn op de borst, vochtophoping in arm, been of gezicht (perifeer oedeem), gebrek/verlies van kracht (asthenie), rillingen, transpireren, algeheel

      gevoel van ziek zijn.

      Tevens zijn de volgende bijwerkingen geïndentificeerd tijdens post-marketing ervaring.


      Lijst 2: Over het op de markt gebrachte product gemelde bijwerkingen (frequenties – waar bekend – gebaseerd op klinische studies):


      ► Zeer vaak (kan voorkomen bij meer dan 1 op de 10 mensen):


    • pijnlijke gewrichten (arthralgie).


      ► Vaak (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 10 mensen):


    • de aantallen rode bloedcellen kunnen dalen (anemie),

    • de schildklier werkt niet goed (er wordt te weinig hormoon geproduceerd) (hypothyreoïdie),

    • gewichtstoename of -verlies,

    • verwarring,

    • ongewoon snelle hartslag (tachycardie),

    • een roodachtig geel pigment (bilirubine), dat door de lever wordt aangemaakt, kan toenemen (dit wordt aangetoond met bloedonderzoek),

    • gezwollen en meestal jeukende huidvlekken of slijmvliesmembranen (urticaria),

    • jeuk (pruritus),

    • haaruitval op het hoofd (alopecia),

    • menstruatiestoornissen (menorragie).


      ► Soms (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 100 mensen):


    • het aantal bloedplaatjes (die helpen bij de bloedstolling) kan dalen (trombocytopenie),

    • een bepaalde soort bloedvetten (triglyceriden) kan toenemen (dit wordt aangetoond met bloedonderzoek), zie rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?”

    • zelfmoordpogingen,

    • stemmingswisselingen,

    • stuipen,

    • een specifiek leverenzym (gamma-GT) dat door de lever wordt aangemaakt, kan toenemen (dit wordt aangetoond met bloedonderzoek),

    • ontsteking van de lever (hepatitis),

    • verkleuring van de huid.


      ► Zelden (kunnen voorkomen bij maximaal 1 op de 1.000 mensen):


    • ernstige allergische (anafylactische) reacties,

    • de schildklier werkt niet goed (schildklierstoornissen), er wordt te veel hormoon geproduceerd (hyperthyreoïdie),

    • ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis), zie rubriek 2 “Wanneer moet u extra voorzichtig

      zijn met dit middel?”,

    • bloedstolsels in de kleine bloedvaten die uw nieren kunnen aantasten (trombotische trombocytopenische purpura of hemolytisch uremisch syndroom). Verschijnselen kunnen het

      vaker optreden van bloeduitstortingen, bloeding, koorts, extreme zwakte, hoofdpijn,

      duizeligheid of een licht gevoel in het hoofd omvatten. Uw arts kan veranderingen in uw bloed en de functie van uw nieren waarnemen.

      Bijwerkingen die alleen afkomstig zijn uit post-marketing:


    • bloedarmoede. U heeft te weinig rode bloedcellen (hemolytische anemie) (frequentie niet bekend).

    • nierproblemen waaronder littekenvorming (glomerulosclerose) die uw nierfunctie kan

      verminderen, (soms).

    • ernstig gebrek aan eetlust dat leidt tot gewichtsverlies (anorexia), (zelden).

    • ziekte van de hartspier (cardiomyopathie), (zelden).

    • plotseling ademtekort (bronchospasme), (zelden).

    • de lever werkt niet goed (leverschade [waaronder hepatitis], leverfalen), (zelden).

    • problemen met uw kleine bloedvaten (capillairen) kunnen optreden tijdens het gebruik van geneesmiddelen zoals Extavia (systemisch capillair leksyndroom), (frequentie niet bekend).

    • uitslag, roodheid van de huid in het gezicht, gewrichtspijn, koorts, zwakte en andere bijwerkingen veroorzaakt door het geneesmiddel (door geneesmiddel geïnduceerde lupus

      erythematosus), frequentie niet bekend.

    • een aandoening waarbij de bloedvaten in de longen ernstig zijn vernauwd, wat leidt tot een hoge bloeddruk in de bloedvaten die bloed van het hart naar de longen voeren (pulmonale arteriële hypertensie), (frequentie niet bekend). Pulmonale arteriële hypertensie is op verscheidene tijdstippen tijdens de behandeling geconstateerd, waaronder enkele jaren na aanvang van de behandeling met Extavia.


      Het melden van bijwerkingen

      image

      Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook

      rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.


  5. Hoe bewaart u dit middel?


    Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


    Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.


    Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.


    Na bereiding van de oplossing dient deze onmiddellijk gebruikt te worden. Indien dit niet mogelijk is, blijft de oplossing bruikbaar voor een periode van 3 uur, als het wordt bewaard in een koelkast (2°C – 8°C).


    Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat het vaste deeltjes bevat of verkleurd is.


    Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.

  6. Inhoud van de verpakking en overige informatie


Welke stoffen zitten er in dit middel?


Het beschermkapje van de voorgevulde injectiespuit bevat een derivaat van natuurlijk latexrubber. Daarom kan het beschermkapje natuurlijk latexrubber bevatten.


Hoe ziet Extavia eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Extavia is een poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.


Het poeder is wit tot gebroken wit van kleur.

Het Extaviapoeder wordt geleverd in een 3-milliliter injectieflacon. Het oplosmiddel is een heldere/kleurloze oplossing.

Het oplosmiddel voor Extavia wordt geleverd in een 2,25 ml voorgevulde injectiespuit en bevat 1,2 ml

natriumchloride 5,4 mg/ml (0,54% g/v) oplossing voor injectie.


Extavia is verkrijgbaar in verpakkingen van:

image

ROTATIESCHEMA:


10-15 cm vanaf de schouder


GEBIED 1


Rechterarm (achterkant bovenarm)


10-15 cm vanaf de elleboog

GEBIED 2


Linkerarm (achterkant bovenarm)


GEBIED 3


Rechterkant buik (Laat ongeveer 5 cm rechts van de navel vrij)


GEBIED 4

Linkerkant buik (Laat ongeveer 5 cm links van de navel vrij)

10-15 cm vanaf schaamhaar


GEBIED 5 GEBIED 6


Rechterdij

Linkerdij


middenbeenlijn

10-15 cm vanaf de knie


GEBIED 8


Linkerbil

GEBIED 7


Rechterbil

image

VOORBEELD VAN EEN PATIËNTENDAGBOEK:


Noteren van plaats en datum van uw injecties



Rechterarm

10-15 cm vanaf de schouder


Linkerarm



Rechterkant buik

10-15 cm vanaf de elleboog


Linkerkant buik



Rechterdij

10-15 cm

vanaf schaamhaar


Linkerdij


10-15 cm vanaf de knie



Linkerbil

middenbeenlijn

Rechterbil