Velosulin
insulin human (rDNA)
Bewaar deze bijsluiter. Het kan nodig zijn om deze nog eens door te lezen.
Heeft u nog vragen, raadpleeg dan uw arts, diabetesverpleegkundige of apotheker.
Dit geneesmiddel is aan u persoonlijk voorgeschreven. Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen. Dit geneesmiddel kan schadelijk voor hen zijn, zelfs als de verschijnselen dezelfde zijn als waarvoor u het geneesmiddel heeft gekregen.
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts, diabetesverpleegkundige of apotheker.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
� Als u allergisch (overgevoelig) bent voor deze insuline, metacresol of één van de andere bestanddelen (zie 7 Aanvullende informatie). Zie 5 Mogelijke bijwerkingen voor de tekenen van allergie
� Als u een hypoglycemie voelt opkomen (hypoglycemie omvat de symptomen van een laag bloedglucosegehalte). Zie 4 Wat moet u doen in een noodgeval voor meer informatie over hypoglycemieën.
� Als u nier- of leverproblemen heeft of problemen met uw bijnier, hypofyse of schildklier
� Wanneer u alcohol drinkt: let op tekenen van een hypoglycemie en drink nooit alcohol op een lege maag
� Wanneer u zich meer lichamelijk inspant dan normaal of als u uw normale dieet wilt veranderen
� Als u ziek bent: blijf de insuline gewoon gebruiken
� Als u naar het buitenland gaat: door het tijdsverschil tussen landen kan het nodig zijn om de hoeveelheid insuline die u gebruikt en het tijdstip van de injectie te wijzigen
Veel geneesmiddelen hebben invloed op de werking van glucose in uw lichaam en mogelijk op de insulinedosis. Hieronder worden de meest voorkomende geneesmiddelen genoemd die mogelijk invloed hebben op uw insulinebehandeling. Informeer uw arts of apotheker als u ook andere geneesmiddelen gebruikt of onlangs heeft gebruikt, ook als deze niet op voorschrift zijn verkregen. Uw insulinebehoefte kan veranderen als u ook de volgende geneesmiddelen gebruikt: orale bloedglucoseverlagende middelen, monoamineoxidase-remmers (MAO-remmers), bètablokkers, ACE-remmers, acetylsalicylzuur, anabole steroïden, sulfonamiden, orale anticonceptiva, thiaziden, glucocorticoïden, schildklierhormonen, bètasympathicomimetica, groeihormoon, danazol, octreotide of lanreotide.
Overleg met uw arts en diabetesverpleegkundige over uw insulinebehoefte. U dient hun advies nauwkeurig op te volgen. Deze bijsluiter geldt als algemene leidraad.
Als uw arts u heeft overgeschakeld op een nieuwe soort of een nieuw merk insuline, kan het zijn dat de dosering door uw arts moet worden aangepast.
Eet binnen 30 minuten na toediening een maaltijd of een tussendoortje met koolhydraten. Het wordt aanbevolen uw bloedglucose regelmatig te controleren.
� Controleer het etiket om zeker te zijn dat u de juiste insulinesoort heeft
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
� Desinfecteer de rubber stop met een antiseptisch doekje
� als het beschermkapje loszit of ontbreekt. Elke injectieflacon heeft een tegen misbruik bestand kunststof beschermkapje. Als dat niet volledig intact is wanneer u de injectieflacon krijgt, moet u met de injectieflacon teruggaan naar uw leverancier
� als dit niet op de juiste wijze is bewaard of bevroren is geweest (zie 6 Hoe bewaart u Velosulin)
� als dit niet kristalhelder en kleurloos is. Gebruik in infuuspomp
Als Velosulin in een pomp wordt gebruikt, mag deze nooit worden gemengd met een andere insuline.
U dient ervoor te zorgen dat u altijd gewone injectiespuiten achter de hand heeft voor het geval dat de pomp niet of niet naar behoren werkt.
Velosulin is bedoeld voor injectie onder de huid (subcutaan). U moet de injectieplaats altijd afwisselen om huidverdikking te voorkomen (zie 5 Mogelijke bijwerkingen). De beste injectieplaatsen zijn: de voorzijde van de buik, de bil, de voorzijde van de dij of de voorzijde van de bovenarm. Uw insuline zal sneller werken als u deze in de buik injecteert.
Velosulin injectieflacons zijn bestemd voor gebruik met insuline-injectiespuiten met de bijbehorende schaalverdeling.
Velosulin mag in bijzondere situaties tevens intraveneus worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg.
Zuig in de injectiespuit evenveel lucht op als de toe te dienen dosis insuline
Injecteer de lucht in de injectieflacon: steek de naald door de rubber stop en druk op de zuiger
Draai de injectieflacon met de injectiespuit ondersteboven
Trek de voorgeschreven hoeveelheid insuline in de injectiespuit
Trek de naald uit de injectieflacon
Zorg dat er geen lucht in de injectiespuit achterblijft: houd de naald omhoog en verwijder de lucht
Controleer of de dosis juist is
Injecteer de insuline rechtstreeks onder uw huid. Injecteer op de manier die door uw arts of diabetesverpleegkundige is aanbevolen
Houd de naald ten minste 6 seconden onder de huid om er zeker van te zijn dat de volledige dosis is geïnjecteerd.
Volg de aanwijzingen van uw arts of diabetesverpleegkundige op voor wat betreft de juiste mengprocedure.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Een hypoglycemie betekent dat uw bloedglucosegehalte te laag is.
U dient er altijd voor te zorgen dat u druivensuikertabletten, snoepjes, koekjes of vruchtensap bij u heeft voor het geval u ze nodig heeft.
� Wanneer een ernstige hypoglycemie onbehandeld blijft, kan dat leiden tot hersenbeschadiging (tijdelijk of blijvend) en zelfs de dood tot gevolg hebben
� Bespreek met uw arts wanneer u een hypoglycemie heeft gehad waardoor u bent flauwgevallen, of indien u vaak hypoglycemieën heeft. Misschien moet u de insulinedosis, het tijdstip van toediening, de hoeveelheid voedsel die u eet of de mate van lichamelijke inspanning aanpassen.
U kunt sneller bij bewustzijn komen wanneer iemand die weet hoe hij glucagon moet gebruiken, u een injectie met glucagon geeft. Als u glucagon krijgt toegediend, moet u, zodra u weer bij bewustzijn bent, druivensuiker of een tussendoortje met suiker eten. Wanneer u niet op de glucagonbehandeling reageert, zult u voor behandeling naar het ziekenhuis moeten. Roep na een glucagoninjectie de hulp van een arts in: u moet er achter komen waarom u een hypoglycemie kreeg zodat u deze in de toekomst kunt voorkomen.
U krijgt een hypoglycemie als uw bloedglucosegehalte te laag wordt. Dit kan gebeuren:
als u te veel insuline gebruikt
als u te weinig eet of een maaltijd overslaat
als u zich meer lichamelijk inspant dan normaal.
Uw bloedglucosegehalte kan te hoog worden (dit wordt hyperglycemie genoemd).
Het kunnen namelijk tekenen zijn van een zeer ernstige aandoening, de zogenaamde diabetische ketoacidose, die tot diabetisch coma en de dood kan leiden als zij niet wordt behandeld.
U bent vergeten uw insuline te gebruiken
U gebruikt herhaaldelijk minder insuline dan u nodig heeft
U heeft een infectie of koorts
U eet meer dan normaal
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
U spant zich minder lichamelijk in dan normaal
Zoals alle geneesmiddelen kan Velosulin bijwerkingen veroorzaken, hoewel niet iedereen deze bijwerkingen krijgt. Velosulin kan leiden tot hypoglycemie (een laag bloedglucosegehalte). Zie het advies in 4 Wat moet u doen in een noodgeval.
wanneer deze allergische reacties zich uitbreiden naar andere delen van uw lichaam, of
als u zich plotseling ziek voelt, en u begint te zweten, misselijk wordt (braken), ademhalingsmoeilijkheden heeft, hartkloppingen heeft, duizelig bent, bijna flauwvalt.
Wanneer één van de bijwerkingen ernstig wordt of als er bij u een bijwerking optreedt die niet in deze bijsluiter is vermeld, raadpleeg dan uw arts, diabetesverpleegkundige of apotheker.
Buiten het bereik en zicht van kinderen houden.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Gebruik Velosulin niet meer na de vervaldatum die staat vermeld op het etiket en de doos. De vervaldatum verwijst naar de laatste dag van die maand.
Niet in de vriezer bewaren.
De injectieflacons in de oorspronkelijke verpakking bewaren.
De injectieflacon wanneer u deze niet gebruikt altijd in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Velosulin moet worden beschermd tegen extreme hitte en zonlicht.
Velosulin dient niet weggegooid te worden via het afvalwater of met huishoudelijk afval. Vraag uw apotheker wat u met medicijnen moet doen die niet meer nodig zijn. Deze maatregelen zullen helpen bij de bescherming van het milieu.
De oplossing voor injectie of infusie is een heldere, kleurloze, waterige oplossing.
Het wordt geleverd in verpakkingen met 1 of 5 injectieflacons van 10 ml of in een multiverpakking van 5 x (1 x 10 ml) injectieflacons.
Mogelijk worden niet alle verpakkingen in de handel gebracht.
Novo Nordisk A/S
Novo Allé, DK-2880 Bagsværd, Denemarken
Geneesmiddel niet langer geregistreerd