Startpagina Startpagina

Xultophy
insulin degludec, liraglutide

Bijsluiter: informatie voor de patiënt


Xultophy 100 eenheden/ml + 3,6 mg/ml oplossing voor injectie

insuline degludec + liraglutide


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.


Hoe ziet Xultophy eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Xultophy is een heldere en kleurloze oplossing.

Verpakkingsgrootten met 1, 3, 5 en een multiverpakking met 10 (2 verpakkingen van 5) pennen van 3 ml. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Novo Nordisk A/S Novo Allé

DK-2880 Bagsværd, Denemarken


Zie nu de ommezijde voor informatie over het gebruik van uw voorgevulde pen. Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in



Geneesmiddelenbureau: .

image

Instructies voor het gebruik van Xultophy 100 eenheden/ml + 3,6 mg/ml oplossing voor injectie


Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig voordat u uw Xultophy voorgevulde pen gebruikt.

Gebruik de pen niet zonder de juiste training door uw arts of

verpleegkundige.

Begin met het controleren van uw pen en verzeker u ervan dat de pen Xultophy 100 eenheden/ml + 3,6 mg/ml bevat. Bekijk vervolgens de onderstaande afbeeldingen om de verschillende onderdelen van uw pen en naald te leren kennen.


Als u blind of slechtziend bent en het dosisafleesvenster op de pen niet kunt lezen, gebruik deze pen dan niet zonder hulp. Vraag hulp van een persoon met een goed gezichtsvermogen en die geoefend is in het gebruik van de Xultophy voorgevulde pen.


Xultophy is een geneesmiddel dat insuline degludec én liraglutide bevat. Xultophy wordt toegediend in ‘dosiseenheden’. Eén dosiseenheid bevat

1 eenheid insuline degludec + 0,036 mg liraglutide.


Uw pen is een voorgevulde pen met draaibare dosisinstelknop. De pen bevat 3 ml Xultophy-oplossing. De pen geeft doses van:


Uw pen levert doses in stappen van 1 dosiseenheid.

Bereken niet zelf uw dosis. Het dosisafleesvenster op de pen geeft het aantal

ingestelde dosiseenheden aan.


Uw pen is ontworpen voor gebruik met NovoTwist of NovoFine naalden voor eenmalig gebruik met een maximale lengte van 8 mm en een minimale dikte van 32G. Naalden zijn niet bijgesloten in de verpakking.


Belangrijke informatie

Besteed speciale aandacht aan deze opmerkingen, omdat deze belangrijk zijn

voor een veilig gebruik van de pen.

image

image



Xultophy voorgevulde pen en naald (voorbeeld)


pendop buitenste naaldkapje


binnenste naald- dopje


naald


papieren afdek- plaatje


penschaalverdeling penvenster


penetiket


dosisafleesvenster dosisaanwijspijl

toe-


instelknop dienings- knop met

glad

toedienings- opper-

knop vlak

1 Uw pen voorbereiden met een nieuwe naald


  • Controleer de naam en kleur van het etiket van uw pen om er zeker van te zijn dat deze Xultophy bevat.

  • Haal de pendop van de pen.

Dit is vooral belangrijk als u meer dan één soort injecteerbaar

geneesmiddel gebruikt. Gebruik van het verkeerde geneesmiddel kan schadelijk zijn voor uw gezondheid.


A

image

image

image

image

image

image


  • Controleer of de oplossing in de pen helder en kleurloos is. Kijk door het penvenster. Als de oplossing er troebel uitziet, moet u de pen niet gebruiken.


B

  • Neem een nieuwe naald en verwijder het papieren afdekplaatje.


C

  • Druk de naald recht op de pen. Draai de naald vast.


D

  • Haal het buitenste naaldkapje eraf en bewaar deze voor later. U heeft deze na de injectie nodig om de naald veilig van de pen te halen.


E

  • Verwijder het binnenste naalddopje en gooi dit weg. Als u het probeert terug te plaatsen, zou u uzelf per ongeluk aan de naald kunnen prikken.

Een druppel oplossing kan aan de naaldpunt verschijnen. Dit is normaal, maar u moet nog steeds de toevoer controleren.

Bevestig pas een nieuwe naald op de pen als u klaar bent om de injectie toe te dienen.


image Gebruik voor iedere injectie altijd een nieuwe naald.

Zo kunt u het verstopt raken van de naald, besmetting, infectie en een onjuiste dosis voorkomen.

image Gebruik nooit een verbogen of beschadigde naald.


F

2 De toevoer controleren


  • Draai de instelknop om 2 dosiseenheden in te stellen. Controleer of het dosisafleesvenster 2 aangeeft.

  • Het dosisafleesvenster en de dosisaanwijspijl geven aan hoeveel

dosiseenheden Xultophy u instelt.


A


2

dosis- eenheden ingesteld

image

image

image


  • Houd de pen met de naald omhoog gericht.

Tik een paar maal zacht tegen de bovenkant van de pen om zo eventuele luchtbelletjes naar boven te laten gaan.


B

  • Druk de toedieningsknop in en houd deze ingedrukt totdat het dosisafleesvenster weer op 0 staat.

Het cijfer 0 moet op één lijn staan met de dosisaanwijspijl.

Er moet nu een druppel oplossing aan de naaldpunt verschijnen.


Er kan een kleine druppel achterblijven aan de naaldpunt, maar deze wordt niet geïnjecteerd.

Als er geen druppel verschijnt, herhaalt u de stappen 2A tot en met 2C maximaal 6 keer. Als er dan nog steeds geen druppel verschijnt, verwisselt u de naald en herhaalt u de stappen 2A tot en met 2C nog een

keer.

Als er dan nog steeds geen druppel oplossing verschijnt, gooit u de pen weg en gebruikt u een nieuwe.


image Controleer altijd of er een druppel verschijnt aan de naaldpunt voordat u injecteert. U weet dan zeker dat de oplossing doorstroomt.

Als er geen druppel verschijnt, injecteert u geen geneesmiddel, zelfs niet als een ander getal in het dosisafleesvenster verschijnt. Het ontbreken van een druppel kan wijzen op een verstopte of beschadigde naald.


image Het is belangrijk dat u altijd de toevoer controleert voordat u injecteert. Als u de toevoer niet controleert, injecteert u mogelijk te weinig of helemaal geen geneesmiddel. Dit kan leiden tot een hoge bloedsuikerspiegel.


C

3 Uw dosis instellen


  • Draai de instelknop om de benodigde dosis in te stellen.

Het dosisafleesvenster geeft de dosis in dosiseenheden aan.

Als u een verkeerde dosis instelt, kunt u de instelknop naar voren of achteren draaien om alsnog de juiste dosis in te stellen.

U kunt maximaal 50 dosiseenheden instellen met de pen. De instelknop verandert het aantal dosiseenheden.

Alleen het dosisafleesvenster en de dosisaanwijspijl geven aan hoeveel dosiseenheden u per dosis instelt.

U kunt maximaal 50 dosiseenheden per dosis instellen. Zodra de pen minder dan 50 dosiseenheden bevat, stopt het dosisafleesvenster bij het aantal dosiseenheden dat over is.

De instelknop maakt een ander klikgeluid wanneer deze naar voren, naar achteren of voorbij het aantal overgebleven dosiseenheden wordt gedraaid. Tel niet het aantal klikken van de pen.


image Gebruik voordat u het geneesmiddel injecteert altijd het dosisafleesvenster en de dosisaanwijspijl om te zien hoeveel dosiseenheden u heeft ingesteld.

Tel niet het aantal klikken van de pen. Als u een verkeerde dosis instelt en injecteert, kunt u een hoge of lage bloedsuikerspiegel krijgen. Gebruik de penschaalverdeling niet, deze geeft alleen aan hoeveel


A


Voorbeelden


5

dosis- eenheden ingesteld


24

dosis- eenheden ingesteld

image

image

image

image

image


oplossing nog ongeveer in de pen zit.

Hoeveel oplossing is er over?


  • De penschaalverdeling geeft aan hoeveel oplossing ongeveer nog in de pen zit.


A


Hoeveel oplossing ongeveer nog over

is

  • Als u precies wilt zien hoeveel oplossing er nog is, gebruikt u het dosisafleesvenster:

  • Als u meer geneesmiddel nodig heeft dan er over is in de pen, kunt u uw dosis verdelen over twee pennen.

Draai de instelknop totdat het dosisafleesvenster stopt.

Als 50 wordt weergegeven, zijn er nog ten minste 50 dosiseenheden in de pen. Als minder dan 50 wordt weergegeven, geeft het getal aan hoeveel dosiseenheden er nog in de pen zitten.



image Let er goed op dat u zorgvuldig rekent als u uw dosis over twee pennen verdeelt.

Als u twijfelt, neemt u de volledige dosis uit een nieuwe pen. Als u de dosis niet goed verdeelt, injecteert u te weinig of te veel geneesmiddel. Hierdoor kan uw bloedsuikerspiegel hoog of laag worden.


B


Voorbeeld

dosisaflees-

venster gestopt:

42 dosis-

eenheden

over

4 De dosis injecteren


  • Steek de naald in de huid op de manier die uw arts of verpleegkundige u heeft laten zien.

  • Zorg dat u het dosisafleesvenster kunt zien. Bedek het dosisafleesvenster niet met uw vingers. Hierdoor kan de injectie

namelijk worden onderbroken.


A

  • Houd de toedieningsknop ingedrukt totdat het dosisafleesvenster op 0 staat.

Het cijfer 0 moet op één lijn staan met de aanwijspijl. U hoort of voelt nu mogelijk een klik.


B

  • Laat de naald in uw huid zitten nadat het dosisafleesvenster weer op 0 staat en tel langzaam tot 6.

  • Als de naald eerder wordt verwijderd, kunt u een straal oplossing uit de naaldpunt zien komen. Als dat gebeurt, is niet de volledige dosis toegediend en moet u uw bloedsuikerspiegel vaker controleren.


C Tel langzaam: 1-2-3-4-5-6

image

image

image

image


  • Verwijder de naald uit uw huid.

    • Als na herhaaldelijk indrukken van de toedieningsknop het

    • In dat geval heeft u geen geneesmiddel toegediend gekregen, zelfs niet als het getal in het dosisafleesvenster is veranderd ten opzichte van de ingestelde dosis die u had ingesteld.

Als de injectieplaats gaat bloeden, drukt u hier zacht tegenaan. Wrijf niet over het gebied.


Na injecteren ziet u mogelijk een druppel oplossing aan de naaldpunt. Dit is normaal en heeft geen invloed op uw dosis.


image Blijf altijd naar het dosisafleesvenster kijken, zodat u weet hoeveel dosiseenheden u injecteert. Houd de toedieningsknop ingedrukt totdat het dosisafleesvenster op 0 staat. Als het dosisafleesvenster niet op 0 komt te staan, is niet de volledige dosis toegediend. Dit kan leiden tot een hoge bloedsuikerspiegel.


Hoe herkent u een verstopte of beschadigde naald?

dosisafleesvenster niet op 0 komt te staan, heeft u mogelijk een verstopte of beschadigde naald gebruikt.

Wat moet u doen met een naald die is verstopt?

Vervang de naald zoals beschreven in stap 5 en herhaal alle stappen vanaf stap 1: Bereid uw pen voor met een nieuwe naald. Stel de

volledige benodigde dosis in.

Raak het dosisafleesvenster tijdens het injecteren niet aan. Hierdoor kan de injectie worden onderbroken.


D

5 Na uw injectie


  • Leg het buitenste naaldkapje op

een vlakke ondergrond en plaats de naaldpunt daarin, zonder een van beide aan te raken.


A

  • Druk, wanneer de naald bedekt is, het buitenste naaldkapje zorgvuldig volledig aan.

  • Schroef de naald los en gooi deze weg volgens de aanwijzingen van uw arts of verpleegkundige.


B

  • Plaats de pendop terug op uw pen na elk gebruik ter bescherming van de oplossing tegen licht.


Verwijder na iedere injectie altijd de naald om er zeker van te zijn dat een scherpe naald wordt gebruikt en een verstopping van de naald te voorkómen. Als de naald verstopt is, wordt er geen geneesmiddel geïnjecteerd.

Als de pen leeg is, gooi deze dan weg zonder een naald erop, zoals voorgeschreven door uw arts, verpleegkundige, apotheker of plaatselijke

overheden.


image Probeer nooit het binnenste naalddopje op de naald terug te plaatsen. U zou zich kunnen prikken aan de naald.


C


image Verwijder altijd de naald van uw pen na iedere injectie.

Zo voorkomt u het verstopt raken van de naald, besmetting, infectie, lekkage van de oplossing en een onjuiste toediening.

image Andere belangrijke informatie


  • Neem altijd een extra pen en nieuwe naalden mee, voor het geval de pen of naald kwijtraakt of beschadigd raakt.

  • Houd uw pen en naalden altijd buiten het zicht en bereik van anderen,

  • Deel nooit uw pen met andere mensen. Uw geneesmiddel kan schadelijk zijn voor hun gezondheid.

  • Deel nooit uw naalden met andere mensen. Dit kan leiden tot kruisbesmetting.

  • Verzorgers moeten, wanneer ze met gebruikte naalden werken, uiterst voorzichtig zijn om te vermijden dat ze zich prikken aan de naald en om kruisbesmetting te voorkómen.

vooral van kinderen.

Uw pen onderhouden


  • Laat de pen niet achter in een auto of een andere plaats waar het te warm of te koud kan zijn.

  • Bewaar de pen bij temperaturen beneden 30°C.

  • Stel uw pen niet bloot aan stof, vuil of vloeistof.

  • U mag uw pen niet wassen, onderdompelen of smeren. Reinig de pen

  • Laat uw pen niet vallen of tegen een hard oppervlak stoten.

  • Probeer uw pen niet opnieuw te vullen. Als de pen leeg is, moet deze worden weggegooid.

  • Probeer uw pen niet te repareren of uit elkaar te halen.

zo nodig met een mild schoonmaakmiddel op een vochtige doek.

Als u de pen laat vallen of een probleem vermoedt, moet u een nieuwe naald plaatsen en de toevoer controleren voordat u injecteert.