Startpagina Startpagina

Cetrotide
cetrorelix

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker


Cetrotide 0,25 mg poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

Cetrorelix


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.


Voordat u begint


  1. Dit geneesmiddel moet vóór injectie op kamertemperatuur zijn. Ongeveer 30 minuten vóór gebruik uit de koelkast nemen.


  2. Was uw handen

    • Het is belangrijk dat uw handen en alles wat u verder gebruikt, zo schoon mogelijk zijn.


  3. Leg op een schoon oppervlak alles gereed wat u nodig heeft:

    • Eén injectieflacon met poeder

    • Eén voorgevulde spuit met steriel water (oplosmiddel)

    • Eén naald met een geel merkteken – om het steriele water in de injectieflacon te injecteren en om het bereide geneesmiddel uit de injectieflacon op te zuigen

    • Eén naald met een grijs merkteken – om het geneesmiddel in de buik te injecteren

    • Twee alcoholgaasjes.


Het poeder en het water mengen om uw geneesmiddel te bereiden


  1. Verwijder de dop van de injectieflacon

    • Er zit een rubberen stop onder – laat deze in de injectieflacon zitten.

    • Neem de aluminiumring en de rubberen stop af met een alcoholgaasje.


  2. Het water uit de voorgevulde spuit toevoegen aan het poeder in de injectieflacon

    • Haal de injectienaald met het gele merkteken uit de verpakking.

    • Neem de dop van de voorgevulde spuit en schroef de gele naald erop. Verwijder de dop van de naald.

    • Druk de gele naald door het midden van de rubberen stop van de injectieflacon.

    • Injecteer het water in de injectieflacon door langzaam op de zuiger van de spuit te drukken. Gebruik geen ander water.

    • Laat de spuit in de rubberen stop zitten.


      image


  3. Het poeder en het water in de injectieflacon mengen

    • Houd de spuit en de injectieflacon goed vast en beweeg deze zachtjes heen en weer om het poeder en het water te mengen. Na het mengen is de oplossing helder zonder deeltjes.

    • Niet schudden, hierdoor ontstaan luchtbellen in het geneesmiddel.


  4. De spuit opnieuw vullen met het geneesmiddel uit de injectieflacon

    • Houd de injectieflacon ondersteboven. Trek dan de zuiger voorzichtig terug, om het geneesmiddel uit de injectieflacon in de spuit op te zuigen. Zorg ervoor dat u de zuiger

      met het rubberen afsluitdopje niet helemaal uit de spuit trekt. Als u de zuiger met het rubberen afsluitdopje per ongeluk uit de spuit heeft getrokken, gooi de dosis dan in elk geval weg omdat hij niet meer steriel is, en bereid een nieuwe dosis (begin weer bij stap 1).

    • Als er oplossing achterblijft in de injectieflacon, trek dan de gele naald naar buiten tot het uiteinde van de naald zich net in de rubberen stop bevindt. Als u van de zijkant door de

      opening in de rubberen stop kijkt, kunt u de beweging van de naald en de vloeistof volgen.

    • Zorg ervoor dat al het geneesmiddel uit de injectieflacon wordt opgezogen.


      image


    • Plaats de dop terug op de gele naald. Schroef de gele naald los van de spuit en leg de spuit weg.


De injectieplaats voorbereiden en het geneesmiddel injecteren


  1. Luchtbellen verwijderen

    • Haal de naald met het grijze merkteken uit de verpakking. Schroef de grijze naald op de

      spuit en verwijder de dop van de grijze naald.

    • Houd de spuit met de grijze naald naar boven gericht en controleer of er luchtbellen in zitten.

    • Eventuele luchtbellen worden verwijderd door zachtjes tegen de spuit te tikken tot alle

      luchtbellen zich bovenin bevinden – druk vervolgens langzaam op de zuiger tot alle luchtbellen zijn verdwenen.

    • Raak de grijze naald niet aan en zorg dat de naald nergens mee in aanraking komt.


      image


  2. De injectieplaats reinigen

    • Kies voor de injectie een plaats op de buik, bij voorkeur rond de navel. Huidirritatie wordt voorkomen door elke dag een andere injectieplaats te kiezen.

    • Reinig de huid bij de injectieplaats met het tweede alcoholgaasje – maak een draaiende

      beweging.


  3. De huid aanprikken

    • Houd de spuit in één hand vast – zoals u een pen vasthoudt.

    • Knijp met de andere hand de huid rondom de plaats waar u wilt injecteren zachtjes samen en houd de huidplooi stevig vast.

    • Druk de grijze naald langzaam volledig in de huid onder een hoek van 45 tot 90 graden –

      laat dan de huidplooi los.

      image


  4. Het geneesmiddel injecteren

    • Trek de zuiger van de spuit zachtjes terug. Als er bloed zichtbaar wordt, ga dan verder

      met stap 5 hieronder.

    • Als er geen bloed zichtbaar wordt, druk dan de zuiger langzaam verder om het middel te injecteren.

    • Wanneer de spuit leeg is, trekt u de grijze naald langzaam en onder dezelfde hoek terug uit de huid.

    • Gebruik het tweede alcoholgaasje om zachtjes druk uit te oefenen op de plaats waar u zojuist heeft geïnjecteerd.


  5. Als er bloed zichtbaar wordt:

    • Trek de grijze naald langzaam en onder dezelfde hoek terug uit de huid

    • Gebruik het tweede alcoholgaasje om zachtjes druk uit te oefenen op de plaats waar u zojuist de huid heeft aangeprikt

    • Leeg de spuit in de gootsteen en ga verder met stap 6 hieronder

    • Was uw handen en begin opnieuw met een nieuwe injectieflacon en voorgevulde spuit.


  6. Afvoer

    • Gebruik elke naald, injectieflacon en spuit slechts eenmaal.

    • Plaats de dop terug over de naalden zodat ze veilig kunnen worden weggegooid.

    • Vraag uw apotheker hoe u de gebruikte naalden, injectieflacons en spuiten veilig kunt afvoeren.