Startpagina Startpagina
AstraZeneca

PegIntron
peginterferon alfa-2b

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker


PegIntron 50 microgram poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie PegIntron 80 microgram poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie PegIntron 100 microgram poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie PegIntron 120 microgram poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie PegIntron 150 microgram poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie peginterferon-alfa-2b


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

zijn, moet u een heldere oplossing hebben met een kleine kring minibelletjes aan de bovenzijde. Gebruik deze oplossing onmiddellijk. Indien de oplossing niet onmiddellijk gebruikt kan worden, kan deze nog maximaal 24 uur in de koelkast bewaard worden.


Afmeten van de dosis PegIntron uit het opgeloste poeder voor injectie

Draai de injectieflacon en de spuit om met één hand. Zorg ervoor dat de punt van de naald in de opgeloste PegIntron oplossing zit. Uw andere hand is vrij om de zuiger van de spuit te bewegen. Trek met de zuiger van de spuit langzaam iets meer dan de juiste dosis, zoals voorgeschreven door uw arts, op in de spuit.

Houd de spuit met de naald in de injectieflacon naar boven gericht. Haal de spuit van de lange naald af zonder de naald uit de injectieflacon te halen of de bovenzijde van de spuit aan te raken. Pak de korte

naald en zet die stevig vast op de bovenzijde van de spuit. Haal de beschermdop van de injectienaald

af en kijk of er geen luchtbelletjes in de spuit aanwezig zijn. Als u luchtbelletjes opmerkt, trek de zuiger van de spuit dan voorzichtig terug; tik zachtjes op de spuit, met de naald naar boven gericht,

totdat de luchtbelletjes verdwijnen. Druk de zuiger van de spuit langzaam terug in tot aan de juiste

dosis. Plaats de beschermdop weer op de injectienaald en leg de spuit met de naald op een vlak oppervlak.


Zorg ervoor dat de oplossing op kamertemperatuur is, maximaal 25 °C. Als de oplossing koud is, verwarm de spuit dan in uw handpalmen. Bekijk de bereide oplossing vóór de toediening: gebruik deze niet als u een verkleuring (verandering in de oorspronkelijke kleur van de oplossing) of deeltjes vaststelt. U bent nu klaar om uw dosis te injecteren.


Injecteren van de oplossing

Kies de injectieplaats. De beste injectieplaatsen zijn weefsels met een laag vet tussen huid en spier. Dit zijn de dij, de buitenkant van de bovenarm (u heeft misschien de hulp nodig van een andere persoon

om deze plaats te gebruiken) en de onderbuik (behalve de navel en het middel). Als u uitzonderlijk

Geneesmiddel niet langer geregistreerd

mager bent, gebruik dan alleen de dij of de buitenkant van de bovenarm voor de injectie.

Verander elke keer van injectieplaats.


Maak de huid schoon en ontsmet de huid op de plaats waar u zich gaat injecteren. Wacht tot uw huid weer droog is. Haal de beschermdop van de naald af. Neem met één hand een huidplooi vast. Houd met uw andere hand de spuit vast zoals een potlood. Plaats de naald in een hoek van ongeveer 45° in de huidplooi, die u vasthoudt. Na de naald ingebracht te hebben, neemt u met de hand die de huidplooi vasthield het middenstuk van de spuit vast. Trek de zuiger van de spuit een heel klein beetje terug met de andere hand. Als er bloed in de spuit komt, is de naald in een bloedvat geplaatst. Injecteer dan niet; trek de naald uit de huid en herhaal de procedure. Injecteer de oplossing door de zuiger van de spuit langzaam helemaal naar beneden te duwen.

Trek de naald recht uit de huid. Druk indien nodig gedurende enkele seconden met een klein verbandje of een steriel gaasje op de plaats van injectie. Masseer de injectieplaats niet. Als u bloedt, breng dan

een pleister aan.

De injectieflacon, de ampul en de injectiematerialen voor eenmalig gebruik moeten worden weggegooid. Gooi de spuit en de naalden veilig weg in een gesloten naaldencontainer.