Startpagina Startpagina

Raplixa
human fibrinogen, human thrombin

Bijsluiter: informatie voor de patiënt


RAPLIXA-weefsellijmpoeder

Humaan fibrinogeen/humaan trombine


imageDit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dit kunt doen.


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

omvatten zorgvuldige selectie van bloed- en plasmadonoren om degenen die mogelijk drager

Geneesmiddel niet langer geregistreerd

zijn van een infectie uit te sluiten, en elke donatie en plasmapool te testen op verschijnselen van virussen/infecties. Fabrikanten van deze producten nemen in het productieproces van het bloed en plasma ook stappen op die virussen kunnen inactiveren of verwijderen. Ondanks deze maatregelen kan bij het toedienen van geneesmiddelen die zijn gemaakt uit humaan (menselijk) bloed of plasma de mogelijkheid van het doorgeven van infectie niet volledig worden uitgesloten. Dit is ook van toepassing op alle onbekende of nieuwe virussen of andere infectietypes.


De maatregelen die worden genomen bij het fabriceren van fibrinogeen en trombine worden verondersteld doeltreffend te zijn voor met lipide omhulde virussen zoals HIV (humaan immunodeficiëntievirus), het hepatitis B-virus en het hepatitis C-virus. De genomen maatregelen zijn mogelijk van beperkte waarde tegen niet omhulde virussen zoals het hepatitis A-virus en het parvovirus B19 (dat de vijfde ziekte veroorzaakt). Infectie met het parvovirus B19 kan schadelijk zijn voor zwangere vrouwen (foetale infectie) en voor personen van wie het immuunsysteem is aangetast of die bepaalde types anemie hebben (bijvoorbeeld sikkelcelanemie of hemolytische anemie).


Met klem wordt geadviseerd dat elke keer dat u een dosis Raplixa ontvangt de naam en het partijnummer van het geneesmiddel worden genoteerd om een rapport bij de houden van de gebruikte partijen.


Kinderen en jongeren tot 18 jaar

Raplixa is niet onderzocht op veiligheid en werkzaamheid bij kinderen.


Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Raplixa nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of apotheker.

Zwangerschap en borstvoeding

Raplixa mag niet worden gebruikt tijdens de zwangerschap en tijdens borstvoeding. Er is niet voldoende informatie beschikbaar om te weten of er risico's verbonden zijn aan het gebruik van

Raplixa tijdens zwangerschap of tijdens het geven van borstvoeding.


Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts of apotheker voordat u dit geneesmiddel gebruikt.


  1. Hoe gebruikt u dit middel?


    Het gebruik van Raplixa is beperkt tot ervaren chirurgen die zijn getraind in het gebruik van Raplixa. De chirurg die u behandelt zal Raplixa tijdens de chirurgische ingreep aanbrengen.


    Voorafgaand aan het aanbrengen van Raplixa moet het oppervlaktegebied van de wond gedroogd worden door middel van standaardtechnieken (bijv. intermitterend aanbrengen van kompressen, swabs, gebruik van suctiesystemen).


    Er zijn drie methoden voor toediening van Raplixa:

    • Raplixa direct vanuit de flacon op de bloedende plek aanbrengen, gevolgd door het aanbrengen van de gelatinespons.

    • Aanbrengen vanuit de flacon op een bevochtigde gelatinespons en vervolgens aanbrengen op de

      bloedende plek.

    • De derde methode is het aanbrengen van Raplixa op de bloedende plek met behulp van het aanbevolen spuitsysteem, gevolgd door het aanbrengen van de gelatinespons.


    Geneesmiddel niet langer geregistreerd

    De hoeveelheid aan te brengen Raplixa is afhankelijk van het tijdens de operatie te behandelen oppervlaktegebied en de ernst van het bloedverlies. Wanneer Raplixa direct op de chirurgische bloedende plek wordt aangebracht dient een dunne laag te worden gebruikt om het bloedende/sijpelende gebied volledig te bedekken. Wanneer het aanbrengen van een enkele laag Raplixa het bloeden niet volledig stopt, kan meer worden aangebracht.


    Bij het aanbrengen van Raplixa met behulp van het aanbevolen spuitsysteem, moet uw chirurg ervoor zorgen dat een druk en een afstand tot het weefsel binnen het door de fabrikant aanbevolen bereik als volgt wordt aangehouden:


    Chirurgische

    ingreep

    Te gebruiken

    toedieningssysteem

    Te

    gebruiken applicator- tippen

    Te gebruiken

    drukregelaar

    Aanbevolen

    afstand tot doelweefsel

    Aanbevolen

    sproeidruk

    Open

    chirurgie

    1

    1 of 2

    RaplixaReg

    5 cm

    1,5 bar (22

    psi)


    Bij het sprayen van Raplixa dienen veranderingen in bloeddruk, hartslag, zuurstofverzadiging en eindexpiratoire CO2 te worden gemonitord in verband met de mogelijkheid van het optreden van lucht- of gasembolie.


  2. Mogelijke bijwerkingen


    Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.


    Fibrine-weefsellijmen kunnen over het algemeen, in zeldzame gevallen (tot maximaal 1 patiënt op de 1000), een allergische reactie veroorzaken. Als u een allergische reactie ondervindt kunt u één of meer van de volgende symptomen hebben: huiduitslag, netelroos of kwaddels (urticaria), drukkend gevoel op de borst, koude rillingen, rood aanlopen, hoofdpijn, lage bloeddruk, lethargie (sloomheid),

    misselijkheid, rusteloosheid, verhoogde hartslag, tintelingen, braken of piepende ademhaling. Wanneer u symptomen ondervindt zoals braken met bloed, bloed in uw ontlasting, bloed in uw afvoerslang (drain) vanuit uw buik, zwelling of huidverkleuring in uw ledematen, pijn op de borst en kortademigheid en/of enige andere symptomen in verband met uw chirurgische ingreep, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts of chirurg.


    Er is ook een mogelijkheid dat u antilichamen zou kunnen ontwikkelen tegen de eiwitten in Raplixa, die mogelijk de bloedstolling zouden kunnen verstoren. De frequentie van het type incident is niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).


    De volgende bijwerkingen zijn eveneens gemeld:

    Vaak voorkomende bijwerkingen (treden op bij maximaal 1 op de 10 mensen):

    • Jeuk

    • Problemen met slapen


    Het melden van bijwerkingen

    Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit

    geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem.


    België

    Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten

    Afdeling Vigilantie EUROSTATION II

    Victor Hortaplein, 40/ 40

    B-1060 Brussel Website: www.fagg.be

    Geneesmiddel niet langer geregistreerd

    e-mail: patientinfo@fagg-afmps.be


    Nederland

    Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb Website: www.lareb.nl


    Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.


  3. Hoe bewaart u dit middel?


    Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.

    Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket. Raplixa moet binnen 2 uur na het openen van de flacon worden gebruikt.

    Bewaar Raplixa poederflacons bij 2 °C tot 25 °C.

    Gebruik Raplixa niet wanneer is geknoeid met de sluiting op de flacon.


  4. Inhoud van de verpakking en overige informatie Welke stoffen zitten er in dit middel?


Hoe ziet Raplixa eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Raplixa is een gebruiksklaar, voorgemengd, steriel, wit droog poeder dat wordt geleverd in een flacon die 0,5 g, 1 g of 2 g bevat.


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Houder van de vergunning voor het in de handel brengen

Mallinckrodt Pharmaceuticals Ireland Ltd

College Business & Technology Park, Cruiserath, Blanchardstown, Dublin 15, Ierland


Fabrikant

Nova Laboratories Limited

Martin House, Gloucester Crescent, Wigston, Leicester, Leicestershire, LE18 4YL, Verenigd Koninkrijk


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in 12/2016.


image

https://www.ema.europe.eu).


image


De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg:


Geneesmiddel niet langer geregistreerd

Raplixa is een voorgemengd mengsel van trombine en fibrinogeen dat wordt geleverd als een gebruiksklaar droog-poeder fibrine-weefsellijm in een glazen flacon met 0,5 g, 1 g of 2 g Raplixa. Raplixa wordt direct uit de flacon op de chirurgische bloedende plek of met behulp van het toedieningssysteem RaplixaSpray aangebracht of op een bevochtigde gelatinespons die vervolgens op de chirurgische bloedende plek wordt aangebracht. Raplixa en het toedieningssysteem dienen in een gecontroleerde omgeving op kamertemperatuur te worden bewaard.


Voorafgaand aan het aanbrengen van Raplixa moet het oppervlaktegebied van de wond gedroogd worden door middel van standaardtechnieken (bijv. intermitterend aanbrengen van kompressen, swabs, gebruik van suctiesystemen).


De gelatinesponzen dienen te worden gehanteerd en gebruikt volgens de instructies van de fabrikant in de bijsluiter bij de gelatinespons.


De benodigde dosis Raplixa op basis van de grootte van het te behandelen oppervlaktegebied van de bloeding wordt in de onderstaande tabel getoond:


Maximaal oppervlaktegebied Rechtstreeks aanbrengen uit de

flacon

Maximaal oppervlaktegebied Aanbrengen met behulp van

RaplixaSpray

Raplixa Verpakkingsgrootte

25 cm²

50 cm²

0,5 g

50 cm²

100 cm²

1 g


Hogere doseringen tot maximaal 4 g (inclusief opnieuw opbrengen en behandeling van meer dan een enkele bloedende plek) kunnen nodig zijn.

Eén van de volgende wijzen van aanbrengen van Raplixa kan worden gebruikt op basis van het type chirurgie, de locatie en grootte en ernst van de bloeding:


Direct aanbrengen gevolgd door gelatinespons

Het poeder wordt direct uit de flacon aangebracht op het bloedende oppervlak en vervolgens

aangebracht op een op maat geknipte gelatinespons met CE-markering. Pas handmatige druk toe met steriel gaas.


Breng eerst op gelatinespons aan

Poeder wordt direct uit de flacon aangebracht op een met fysiologische zoutoplossing nat gemaakte

gelatinespons met CE-markering en vervolgens aangebracht op de bloedende plek. Bij gebruik van een bevochtigde gelatinespons, dient een dunne laag Raplixa onmiddellijk voor het aanbrengen op de bloedende plek op de spons te worden aangebracht.


Aanbrengen met behulp van het toedieningssysteem RaplixaSpray gevolgd door gelatinespons

Gebruik Raplixa met het toedieningssysteem RaplixaSpray.


De flacon en het toedieningssysteem RaplixaSpray dienen uit hun respectieve zakken te worden genomen waarbij de steriliteit wordt gehandhaafd.


Het toedieningssysteem RaplixaSpray wordt aangesloten op de RaplixaReg-drukregelaar en daarmee op de medische gastoevoer, ingesteld op een drukinstelling van 1,5 bar (22 psi).


De flacon dient rechtop te worden gehouden, voorzichtig te worden geschud en de aluminiumdop en rubberstop dienen te worden verwijderd.


Geneesmiddel niet langer geregistreerd

De flacon met poeder wordt bevestigd aan het toedieningssysteem RaplixaSpray door het toedieningssysteem om te keren over de rechtop gehouden flacon en de flacon op zijn plaats te duwen.


Het toedieningssysteem RaplixaSpray wordt gebruikt om het poeder op de bloedende plek te sprayen en vervolgens wordt de gelatinefilm aangebracht (zie de gebruiksaanwijzing voor het toedieningssysteem RaplixaSpray en gelatinespons).


Het aanbrengen moet binnen 2 uur na het aansluiten van de flacon op het toedieningssysteem plaatsvinden.


Het toedieningssysteem RaplixaSpray wordt geleverd met de rechte spuitmond bevestigd. Deze kan worden verwijderd en de flexibele spuitmond bevestigd afhankelijk van het beoogde gebruik en de voorkeur van de chirurg.


Bij het gebruik van toedieningssystemen waarbij drukregelaars worden gebruikt voor het toedienen van het fibrine-weefsellijm is levensbedreigende lucht- of gasembolie opgetreden. Dit incident schijnt verband te houden met het gebruik van het toedieningssysteem bij een druk die hoger is dan de aanbevolen druk en/of een kortere afstand tot het weefseloppervlak dan aanbevolen door de fabrikant. Het risico lijkt hoger te zijn wanneer fibrine-weefsellijmen met lucht worden gesprayd, in vergelijking met CO2, en kan daarom niet worden uitgesloten met Raplixa.

Ter vermijding van het risico van mogelijk levensbedreigende luchtembolie wordt aanbevolen Raplixa

te sprayen met behulp van CO2 onder druk. Raplixa kan ook worden gebruikt met medische lucht.


Bij het sprayen van Raplixa dienen veranderingen in bloeddruk, pols, zuurstofverzadiging en eindexpiratoire CO2 te worden gemonitord in verband met de mogelijkheid van het optreden van lucht- of gasembolie.

Bij het aanbrengen van Raplixa met behulp van het toedieningssysteem RaplixaSpray, dient de druk binnen het door ProFibrix aanbevolen bereik te zijn. Het door middel van sprayen aanbrengen van Raplixa dient alleen te worden gedaan met behulp van de meegeleverde spuitsystemen en de druk mag de 1,5 bar (22psi) niet overschrijden. Raplixa dient niet op een afstand van minder dan de door de

fabrikant van het spuitsysteem aanbevolen afstand en in geen geval minder dan 5 cm vanaf het oppervlak van het weefsel te worden gesprayd.


Chirurgische ingreep

Te gebruiken toedieningssysteem

Te gebruiken applicator-tips

Te gebruiken drukregelaar

Aanbevolen afstand

vanaf targetweefsel

Aanbevole n

sproeidruk

Open

chirurgie

1

1 of 2

RaplixaReg

5 cm

1,5 bar (22

psi)


Weggooien

Al het ongebruikte geneesmiddel of afvalmateriaal dient te worden vernietigd overeenkomstig lokale

Geneesmiddel niet langer geregistreerd

voorschriften.