Startpagina Startpagina

Betaferon
interferon beta-1b

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker


Betaferon 250 microgram/ml, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie

interferon bèta-1b


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.


Neem contact op met uw arts als een van deze punten op u van toepassing is.


Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?


Neem contact op met uw arts voordat u dit middel gebruikt:



- Als u uw eetlust verliest, vermoeid bent, zich ziek voelt (misselijk), herhaaldelijk moet overgeven, vooral wanneer u jeuk krijgt over het gehele lichaam, de huid of het wit van de ogen geel wordt of als u gemakkelijk blauwe plekken krijgt. Deze symptomen kunnen wijzen op een leverprobleem. Er kwamen tijdens klinische studies veranderingen in de leverfunctiewaarden voor bij patiënten die werden behandeld met Betaferon. Zoals bij andere bèta-interferonen werd zelden ernstige leverbeschadiging, waaronder gevallen van leverfalen, gemeld bij patiënten die Betaferon namen. De meest ernstige gevallen werden gemeld bij patiënten die andere geneesmiddelen namen of die aandoeningen hadden die de lever kunnen aantasten (bv. alcoholmisbruik, ernstige infectie).



Bij aanvang van de behandeling zijn bijwerkingen gebruikelijk maar in het algemeen nemen ze af als de behandeling langer duurt.


De meest voorkomende bijwerkingen zijn:

Griepachtige verschijnselen zoals koorts, rillingen, gewrichtspijn, malaise, transpireren, hoofdpijn en spierpijn. Deze verschijnselen kunnen worden verminderd door inname van paracetamol of niet-steroïde ontstekingsremmende geneesmiddelen zoals ibuprofen.

Reacties op de injectieplaats. Symptomen kunnen roodheid, zwelling, verkleuring van de huid, ontsteking, pijn, overgevoeligheid en weefselbeschadiging (necrose) zijn. Zie ‘Wanneer moet u extra voorzichtig zijn met dit middel?’ in rubriek 2 voor meer informatie en advies als u een reactie ervaart op de injectieplaats. De reacties kunnen worden verminderd door gebruik van een auto-injector. Raadpleeg uw arts, apotheker of verpleegkundige voor meer informatie.


Om de bijwerkingen bij de aanvang van de behandeling te verminderen, dient uw arts te starten met een lage dosis Betaferon en deze geleidelijk te verhogen. (zie rubriek 3. ‘Hoe gebruikt u dit middel?’).


De volgende lijst bijwerkingen is gebaseerd op meldingen uit klinische studies met Betaferon (lijst 1) en op meldingen van bijwerkingen van het op de markt gebrachte product (lijst 2).


Lijst 1: Zeer vaak voorkomende bijwerkingen die optraden in klinische onderzoeken met Betaferon (minimaal 10% van de gevallen) en in een hoger percentage dan waargenomen bij placebo. De tabel bevat ook bijwerkingen die bij minder dan 10% optraden maar die significant geassocieerd waren met de behandeling.


- infectie, abces



- depressie, angst



- oorpijn


rugpijn, pijn in ledematen zoals vingers en tenen



tijdstippen tijdens de behandeling geconstateerd, waaronder enkele jaren na aanvang van de

behandeling met Betaferon.


Het melden van bijwerkingen


image

Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.


  1. Hoe bewaart u dit middel?


    Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.


    Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die vindt u op de verpakking. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.


    Bewaren beneden 25°C. Niet in de vriezer bewaren.


    Na bereiding van de oplossing dient deze onmiddellijk gebruikt te worden. Indien dit niet mogelijk is, blijft de oplossing echter 3 uur geschikt voor gebruik indien deze wordt bewaard bij 2-8 °C (in een koelkast).


    Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat het vaste deeltjes bevat of verkleurd is.


    Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Als u geneesmiddelen op de juiste manier afvoert worden ze op een verantwoorde manier vernietigd en komen ze niet in het milieu terecht.


  2. Inhoud van de verpakking en overige informatie

Welke stoffen zitten er in dit middel?



Het Betaferonpoeder wordt geleverd in een injectieflacon van 3 milliliter, en bevat 300 microgram (9,6 miljoen IE) interferon bèta-1b per injectieflacon. Na bereiding bevat elke milliliter 250 microgram (8,0 miljoen IE) interferon bèta-1b.


Het oplosmiddel voor Betaferon wordt geleverd in een voorgevulde spuit van 2,25 milliliter en bevat 1,2 ml natriumchlorideoplossing 5,4 mg/ml (0,54% g/v).


Hoe ziet Betaferon eruit en hoeveel zit er in een verpakking?


Betaferon is een steriel, wit tot gebroken wit poeder voor oplossing voor injectie. Betaferon is verkrijgbaar in verpakkingen van:

  1. Voorbereiding voor de injectie


    Een injectieplaats kiezen


    Beslis, voordat u de injectie klaarmaakt, waar u gaat spuiten. U dient Betaferon te injecteren in de vetrijke laag tussen de huid en een spier (d.w.z. onderhuids, ongeveer 8 tot 12 mm onder de huid). De beste plaatsen voor injecties zijn die waar de huid los en zacht is, en niet in de buurt van gewrichten, zenuwen en botten, bijvoorbeeld in de buik, arm, dij of bil.


    Belangrijk: Gebruik geen plaatsen waar u bobbels, harde knobbels, builen of pijn voelt, of die verkleuringen, ingevallen plekken, korstjes of open plekken vertonen. Overleg met uw arts of verpleegkundige over deze plekken en over eventuele andere ongebruikelijke plekken die u vindt.


    U dient bij elke injectie de injectieplaats af te wisselen. Als sommige gebieden te moeilijk te bereiken zijn, kunt u een familielid of vriend(in) vragen om u bij deze injecties te helpen. Volg de serie stappen die is weergegeven in het schema aan het einde van de bijlage (zie Deel II ‘Afwisseling van injectieplaatsen’) en u bent na 8 injecties (16 dagen) weer terug bij de eerste injectieplaats. Daardoor krijgt elke injectieplaats de kans om zich volledig te herstellen voordat een nieuwe injectie wordt toegediend.


    Bekijk het rotatieschema aan het eind van deze bijlage om te leren hoe u een injectieplaats kiest. Er is ook een voorbeeld van een patiëntendagboek opgenomen (zie Deel III van de bijlage), om u een idee te geven hoe u de plaatsen en datums van de injecties bij kunt houden.


    ► Controle van de inhoud van de verpakking


    In de Betaferonverpakking vindt u de volgende artikelen:

    - 1 injectieflacon Betaferon (met poeder voor oplossing voor injectie)

    • 1 voorgevulde spuit met oplosmiddel voor Betaferon (natriumchlorideoplossing 5,4 mg/ml (0,54% g/v)),

    • 1 injectieflaconadapter met een naald eraan bevestigd

    • 2 alcoholdoekjes om de huid en de injectieflacon schoon te vegen


      Bovendien heeft u een naaldcontainer nodig voor gebruikte spuiten en naalden. Gebruik een geschikt ontsmettingsmiddel om uw huid te desinfecteren.


      Als u een Betaferon titratieverpakking heeft, zult u 4 verschillend gekleurde en genummerde driestuksverpakkingen aantreffen, ieder met:

      • 3 injectieflacons Betaferon (met poeder voor oplossing voor injectie)

      • 3 voorgevulde spuiten met oplosmiddel voor het Betaferon poeder (natriumchloride oplossing 5,4 mg/ml (0,54% g/v))

      • 3 injectieflaconadapters met een naald eraan bevestigd

      • 6 alcoholdoekjes voor het schoonvegen van de huid en de injectieflacon


    Bovendien heeft u een naaldcontainer nodig voor gebruikte spuiten en naalden. Gebruik een geschikt ontsmettingsmiddel om uw huid te desinfecteren.


    Start met de gele driestuksverpakking 1, die 3 spuiten bevat met een 0,25 ml markering, voor behandeldagen 1, 3 en 5.

    Gebruik dan de rode driestukverpakking 2, die 3 spuiten bevat met een 0,5 ml markering, voor behandeldagen 7, 9 en 11.

    Ga door met de groene driestuksverpakking 3, die 3 spuiten bevat met een 0,75 ml markering, voor behandeldagen 13, 15 en 17.

    Gebruik de blauwe driestuksverpakking 4, die 3 spuiten bevat met een 0,25; 0,5; 0,75 en 1,0 ml

    markering, voor behandeldagen 19, 21 en 23.

  2. Bereiding van de oplossing, stap voor stap


    image

    1. Was voordat u met de bereiding begint uw handen grondig met water en zeep.


    2. Open de injectieflacon met Betaferon en zet hem op tafel. U kunt het beste uw duim gebruiken i.p.v. uw nagel, omdat deze kan afbreken.


    3. Veeg de bovenkant van de injectieflacon schoon met een alcoholdoekje, door het doekje slechts in één richting te bewegen. Laat het doekje op de injectieflacon liggen.


    4. Open de blisterverpakking met de injectieflaconadapter, maar laat de injectieflaconadapter in de verpakking.


      Haal de injectieflaconadapter op dit ogenblik niet uit de blisterverpakking.


      Raak de injectieflaconadapter niet aan. Deze moet steriel blijven.


      image

    5. Verwijder het alcoholdoekje en gooi het weg voordat u de adapter bevestigt en laat de injectieflacon op een vlak oppervlak staan.


    6. Houd de blisterverpakking aan de buitenkant vast en plaats het bovenop de injectieflacon. Duw het geheel stevig omlaag totdat u voelt dat het op zijn plaats klikt op de injectieflacon.


      image

    7. Verwijder de blisterverpakking van de injectieflaconadapter, waarbij u de randen van de blisterverpakking vasthoudt. U bent nu klaar om de voorgevulde spuit met oplosmiddel op de injectieflaconadapter te bevestigen.


      image

    8. Pak de spuit. Overtuig u ervan dat het oranje dopje stevig bevestigd is aan de spuit met oplosmiddel!

      Verwijder het dopje door het er af te draaien. Gooi het dopje weg.


      image

    9. Bevestig de spuit op de opening aan de zijkant van de injectieflaconadapter, door het uiteinde van de spuit in de opening te steken en de spuit voorzichtig vast te zetten met een 'draai-en-duw'-beweging rechtsom (zie pijl). De spuitset is nu gemonteerd.


      image

    10. Houd de spuitset aan de onderkant van de injectieflacon vast. Duw de zuiger van de spuit langzaam helemaal in de spuit om al het oplosmiddel over te brengen in de injectieflacon. Laat dan de zuiger los. Het kan zijn dat de zuiger terugkeert naar zijn uitgangspositie.

      Dit is ook van toepassing op de titratieverpakking.


    11. Draai de injectieflacon voorzichtig rond terwijl de spuitset er nog aan vast zit, om het droge Betaferonpoeder volledig op te lossen.


      U mag de injectieflacon niet schudden.


    12. Bekijk de oplossing zorgvuldig. Hij moet helder zijn en mag geen vaste deeltjes bevatten. Als de oplossing verkleurd is of vaste deeltjes bevat, moet u hem weggooien en opnieuw beginnen met een volledige nieuwe enkelstuksverpakking. Als er schuim aanwezig is – dat kan gebeuren als de injectieflacon te hard geschud of gedraaid is – laat u de injectieflacon onaangeroerd staan totdat het schuim verdwenen is.

  3. De injectievloeistof optrekken


    image

    1. Als de zuiger is teruggekeerd in zijn oorspronkelijke positie, duwt u hem weer in de spuit en houdt u hem op zijn plaats. Om uw injectie te bereiden keert u de spuitset om, zodat de injectieflacon aan de bovenkant zit met de dop naar beneden. Door dit te doen zorgt u dat de oplossing omlaag kan stromen, de spuit in.

      Houd de spuit horizontaal.

      Trek de zuiger langzaam terug om alle oplossing uit de injectieflacon en in de spuit te trekken.


      In het geval van de titratieverpakking trekt u de oplossing alleen terug tot aan de markering op de spuit:

      0,25 ml voor de eerste drie injecties (op dag 1, 3, 5 van de behandeling), of

      0,5 ml voor de injecties op dag 7, 9, 11 van de behandeling, of

      0,75 ml voor de injecties op dag 13, 15, 17 van de behandeling.


      Gooi de injectieflacon met resterende oplossing weg.


      image

      Vanaf dag 19 injecteert u de volledige dosis van 1,0 ml.


    2. – Nadat de oplossing is opgetrokken, draait u de spuitset zo dat de naald omhoog wijst. Hierdoor bewegen eventuele luchtbellen naar de bovenkant van de oplossing.


    3. – Verwijder aanwezige luchtbellen door voorzichtig op de spuit te tikken en de zuiger in te duwen tot de 1 ml markering, of tot het door uw arts voorgeschreven volume.

      Als u minder dan 1 ml injecteert met de titratieverpakking zou het kunnen dat er geen luchtbellen zijn. Echter, bij injectie van een volledige dosis zouden er enkele luchtbellen te voorschijn kunnen komen. Verwijder deze door voorzichtig op de spuit te tikken en de zuiger in te duwen tot de respectievelijke markering op de spuit.


      Als er te veel oplossing samen met de luchtbellen in de inejctieflacon wordt geduwd, keer dan terug naar de horizontale positie (zie afbeelding 13) en trek de zuiger iets terug om de oplossing uit de injectieflacon weer in de spuit te trekken.


      image

    4. Houd nu de blauwe injectieflaconadapter met de injectieflacon eraan vast en haal hem van de spuit af door te draaien en hem dan van de spuit weg te trekken.


      Houd alleen de blauwe plastic adapter vast om hem te verwijderen. Houd de spuit horizontaal met de injectieflacon onder de spuit.


      image

      Door de injectieflacon en adapter te verwijderen, zorgt u ervoor dat de oplossing bij het inspuiten zeker uit de naald stroomt.


    5. Gooi de injectieflacon en de resterende, ongebruikte oplossing weg in de naaldcontainer.


    6. U bent nu klaar om te injecteren.

    Als u om een of andere reden nog niet klaar bent om het Betaferon onmiddellijk in te spuiten, kunt u de gereconstitueerde oplossing in de spuit maximaal 3 uur in de koelkast bewaren. U mag de oplossing niet in de vriezer bewaren en niet langer dan 3 uur wachten met inspuiten. Als er meer dan drie uur zijn verstreken, moet u de klaargemaakte Betaferonoplossing weggooien en een nieuwe injectie bereiden. Wanneer u de oplossing gebruikt, warm deze dan eerst op in uw handen alvorens

    te injecteren om pijn te vermijden.

  4. De injectie zetten


    1. Kies een injectieplaats (zie advies aan het begin en de tekeningen aan het einde van deze bijlage) en noteer dit in uw patiëntendagboek.


      image

    2. Maak de huid op de plaats van de injectie schoon met een alcoholdoekje. Laat de huid drogen aan de lucht. Gooi het doekje weg. Gebruik een geschikt ontsmettingsmiddel om de huid te ontsmetten.


    3. Verwijder de beschermhuls van de naald door te trekken; niet draaien.


      image

    4. Knijp de huid voorzichtig samen rondom de gedesinfecteerde injectieplaats (om deze iets omhoog te brengen).


    5. Houd de spuit vast zoals een potlood of een dartpijltje, druk de naald onder een hoek van 90 ° recht in de huid met een snelle, vaste beweging. Let op: Betaferon kan ook worden toegediend met behulp van een auto-injector.


    6. – Injecteer het geneesmiddel met een langzame, constante druk op de zuiger. (Duw de zuiger volledig in tot de spuit leeg is.)


    7. Gooi de spuit in de naaldcontainer.

  5. Kort overzicht van de werkwijze



OPMERKING: De injectie moet onmiddellijk na het mengen worden toegediend (als de injectie wordt uitgesteld, plaats de oplossing dan in de koelkast en injecteer hem binnen 3 uur). Niet in de vriezer bewaren.

DEEL II: AFWISSELEN VAN INJECTIEPLAATS


U moet voor elke injectie een nieuwe plek kiezen om het gebied de tijd te geven om te herstellen en zo infecties te voorkomen. Advies over de te kiezen gebieden wordt gegeven in het eerste deel van deze bijlage. Het is handig om te weten waar u de injectie wilt inbrengen voordat u de spuit klaarmaakt. Aan de hand van het schema in het onderstaande diagram kunt u op een juiste wijze de plaatsen afwisselen. Als u de eerste injectie bijvoorbeeld in de rechterkant van de buik toedient, kies dan de linkerkant voor de tweede injectie, ga dan naar de rechter dij voor de derde, en zo verder volgens de tekening totdat alle geschikte gebieden van het lichaam zijn gebruikt. Noteer waar en wanneer u zichzelf voor het laatst een injectie heeft toegediend. U kunt deze informatie noteren op het bijgevoegde kaartje voor het patiëntendagboek.


Door dit schema te volgen komt u na 8 injecties (16 dagen) terug bij het eerste gebied (bijvoorbeeld de rechterkant van de buik). Dit wordt een rotatiecyclus genoemd. In ons voorbeeldschema is elk injectiegebied weer opgedeeld in 6 injectieplaatsen (dit geeft in totaal 48 injectieplaatsen), links en rechts: het bovenste, middelste en onderste gedeelte van elk gebied. Als u na een rotatiecyclus weer terugkomt bij een gebied, moet u de verst weg gelegen injectieplaats in dit injectiegebied kiezen. Indien een gebied gevoelig geworden is, overleg dan met uw arts of u andere injectieplaatsen mag kiezen.


Rotatieschema:


Om voldoende afwisseling te brengen in de injectieplaatsen, raden wij u aan om een rapport bij te houden van de data en de plaatsen van injectie. U kunt het volgende rotatieschema gebruiken.


Werk elke rotatiecyclus om de beurt af. Elke cyclus bestaat uit 8 injecties (16 dagen), die achtereenvolgens worden gegeven in gebied 1 tot en met gebied 8. Door deze volgorde aan te houden, geeft u elk gebied de kans om te herstellen voordat er een nieuwe injectie in wordt gegeven.


Rotatiecyclus 1: Linkerbovengedeelte van elk gebied Rotatiecyclus 2: Rechterondergedeelte van elk gebied Rotatiecyclus 3: Linkermiddengedeelte van elk gebied Rotatiecyclus 4: Rechterbovengedeelte van elk gebied Rotatiecyclus 5: Linkerondergedeelte van elk gebied Rotatiecyclus 6: Rechtermiddengedeelte van elk gebied

image

ROTATIESCHEMA:


10-15 cm vanaf de schouder


GEBIED 1


Rechterarm (achterkant bovenarm)


10-15 cm vanaf de elleboog


GEBIED 2


Linkerarm (achterkant bovenarm)



GEBIED 3


Rechterkant buik (Laat ongeveer 5 cm rechts van de navel vrij)


10-15 cm vanaf

lies

5 cm


GEBIED 4


Linkerkant buik (Laat ongeveer 5 cm links van de navel vrij)


GEBIED 5

GEBIED 6


Rechterdij

Linkerdij


middenbeenlijn

10-15 cm vanaf de knie


GEBIED 8

GEBIED 7


Linkerbil

Rechterbil

DEEL III: BETAFERON PATIËNTENDAGBOEK


Aanwijzingen voor het noteren van de plaatsen en datums van uw injecties



Iedere driestuksverpakking bevat de spuiten die u nodig zult hebben om iedere dosis te bereiden.

image

De spuiten hebben speciale markeringen voor deze dosis. Volg alstublieft nauwkeurig de instructies voor gebruik hieronder. Gebruik voor iedere titratiestap de gehele hoeveelheid oplosmiddel voor het oplossen van het Betaferon poeder, trek dan de benodigde dosis op in de spuit.


Start met de gele driestuksverpakking die duidelijk gemarkeerd is met een “1” boven aan de rechter kant van de doos.

Deze eerste driestuksverpakking moet worden gebruikt voor behandeldagen 1, 3 en 5.

Het bevat speciaal gemarkeerde spuiten met 0,25 ml markering. Dit zal u helpen bij het injecteren van precies de benodigde dosis.


Nadat u klaar bent met de gele verpakking, begint u met de rode driestuksverpakking die duidelijk gemarkeerd is met een “2” boven aan de rechter kant van de doos.

Deze tweede driestuksverpakking moet worden gebruikt voor behandeldagen 7, 9 en 11.

Het bevat speciaal gemarkeerde spuiten met 0,50 ml markering. Dit zal u helpen bij het injecteren van precies de benodigde dosis.


Nadat u klaar bent met de rode verpakking, begint u met de groene driestuksverpakking die duidelijk gemarkeerd is met een “3” boven aan de rechter kant van de doos.

Deze derde driestuksverpakking moet worden gebruikt voor behandeldagen 13, 15 en 17.

Het bevat speciaal gemarkeerde spuiten met 0,75 ml markering. Dit zal u helpen bij het injecteren van precies de benodigde dosis.


Tenslotte, nadat u klaar bent met de groene verpakking, begint u met de blauwe driestuksverpakking die duidelijk gemarkeerd is met een “4” boven aan de rechter kant van de doos. Deze laatste driestuksverpakking moet worden gebruikt voor behandeldagen 19, 21 en 23. Het bevat spuiten met 0,25, 0,50, 0,75 en 1,0 ml markeringen. Met driestuksverpakking “4” kunt u de volledige dosis van 1,0 ml injecteren.


Voor een beschrijving van hoe het Betaferon poeder te bereiden en gebruiken, gaat u naar rubriek 3 ‘Hoe gebruikt u dit middel?’ in het eerste deel van de bijsluiter en naar de bijlage ‘Werkwijze voor zelfinjectie’ in het tweede deel van de bijsluiter.


Daarnaast zult u een naaldcontainer nodig hebben voor gebruikte spuiten en naalden.