Startpagina Startpagina

Rixubis
nonacog gamma

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker


RIXUBIS 250 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie RIXUBIS 500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie RIXUBIS 1000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie RIXUBIS 2000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie RIXUBIS 3000 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie


nonacog-gamma (recombinant humane stollingsfactor IX)


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.



Injectieflacon met oplosmiddel: 5 ml gesteriliseerd water voor injecties.


Hoe ziet RIXUBIS eruit en hoeveel zit er in een verpakking?


RIXUBIS wordt geleverd als poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie. De inhoud van de verpakking is:


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen


Baxalta Innovations GmbH Industriestrasse 67

A-1221 Wenen Oostenrijk

Tel.: +800 66838470

E-mail: medinfoEMEA@shire.com


Fabrikant


Baxalta Belgium Manufacturing SA Boulevard René Branquart 80

B-7860 Lessines

België


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in .


.


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

De volgende informatie is alleen bestemd voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg: Controle tijdens de behandeling

Aangeraden wordt om gedurende de hele duur van de behandeling op geëigende wijze de factor

IX-niveaus te bepalen en te gebruiken als leidraad voor de toe te dienen dosis en de frequentie van herhaalde infusies. Individuele patiënten kunnen verschillend reageren op factor IX, en bijvoorbeeld

verschillende halfwaarde- en hersteltijden hebben. Indien de dosis wordt bepaald op basis van lichaamsgewicht, kan aanpassing voor patiënten met onder- of overgewicht nodig zijn. Nauwkeurige

monitoring van de substitutietherapie door middel van stollingsanalyse (factor IX-activiteit in plasma) is onmisbaar, vooral in het geval van grote chirurgische ingrepen.


Om er zeker van te zijn dat de gewenste concentratie van factor IX-activiteit in plasma is bereikt, wordt een zorgvuldige controle aan de hand van een geschikte test van factor IX-activiteit in plasma aangeraden. Indien nodig dienen de dosis en de frequentie van de herhaalde infusies te worden aangepast. Wanneer een in vitro één-fase-stollingstest op basis van partiële tromboplastinetijd (aPTT) wordt gebruikt voor het bepalen van factor IX-activiteit in de bloedmonsters van patiënten, kan het resultaat van factor IX-activiteit significant worden beïnvloed door zowel het type aPTT-reagens als

de referentiestandaard die in de test worden gebruikt. Dit is met name van belang bij het wisselen van laboratorium en/of reagens voor de test.


Dosering

Dosis en duur van de substitutietherapie zijn afhankelijk van de ernst van de factor IX-deficiëntie, de locatie en de omvang van de bloedingen, de klinische toestand en de leeftijd van de patiënt, en de

farmacokinetische parameters van factor IX, zoals incrementele recovery en halfwaardetijd.


Het aantal toegediende factor IX-eenheden wordt uitgedrukt in Internationale Eenheden (IE), die gerelateerd zijn aan de huidige WHO-standaard voor factor IX-producten. De factor IX-activiteit in plasma wordt uitgedrukt in procenten (ten opzichte van normaal humaan plasma) of in Internationale Eenheden (ten opzichte van de internationale standaard voor factor IX in plasma).


Eén Internationale Eenheid factor IX-activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor IX in één ml normaal humaan plasma.


Volwassen patiënten

Behandeling naar behoefte:

De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding

dat 1 Internationale Eenheid (IE) factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma doet stijgen met 0,9 IE/dl (gaande van 0,5 tot 1,4 IE/dl) of 0,9% ten opzichte van de normale activiteit

bij patiënten van 12 jaar of ouder (zie rubriek 5.2 voor meer informatie).


De vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule:


Vereiste

=

lichaamsgewicht

x

gewenste stijging van

x reciproque van

aantal IE

(kg)

factor IX (%) of (IE/dl)

waargenomen recovery

(dl/kg)


Voor een incrementele recovery van 0,9 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:


Vereiste

=

lichaamsgewicht

x

gewenste stijging van

x 1,1 dl/kg

aantal IE

(kg)

factor IX (%) of (IE/dl)


De toe te dienen hoeveelheid en de frequentie van toediening moeten altijd worden bepaald op basis van de klinische werkzaamheid in individuele gevallen.


In het geval van de volgende bloedingen mag de factor IX-activiteit niet dalen tot onder het gegeven niveau van plasma-activiteit (uitgedrukt in % ten opzichte van de normale waarde of in IE/dl) in de

overeenkomstige periode. De volgende tabel kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens een chirurgische ingreep:


Ernst van de bloeding/Aard van de chirurgische ingreep

Vereiste factor IX-activiteit

(%) of (IE/dl)

Frequentie van toediening (uren)/Therapieduur (dagen)


Bloeding


20 – 40


Herhaal de infusie om de 24 uur. Ten

Beginnende hemartrose,

minste 1 dag, tot de bloeding stopt

spierbloeding of bloeding in de

(de pijn weg is) of tot genezing van

mondholte

de wond is bereikt.


Meer uitgebreide hemartrose,


30 – 60


Herhaal de infusie om de 24 uur

spierbloeding of hematoom

gedurende 3 – 4 dagen of langer tot de

pijn en de acute invaliditeit

verdwenen zijn.


Levensbedreigende bloedingen


60 – 100


Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur

tot het levensgevaar geweken is.


Chirurgische ingreep


Kleine ingrepen, waaronder tandextracties


30 – 60


Om de 24 uur, ten minste 1 dag, tot genezing van de wond bereikt is.


Zware ingrepen


80 – 100

(pre- en postoperatief)


Herhaal de infusie om de 8 tot 24 uur tot adequate genezing van de wond. Vervolgens behandelen gedurende ten minste 7 dagen om de factor

IX-activiteit tussen 30% en 60% (IE/dl) te houden.


Vooral bij zware ingrepen en levensbedreigende bloedingen is het belangrijk de substitutietherapie zorgvuldig te controleren.


Profylaxe

Voor langetermijnprofylaxe tegen bloedingen bij patiënten met ernstige hemofilie B, bedragen de gebruikelijke doses voor patiënten van 12 jaar en ouder 40 tot 60 IE factor IX per kilogram lichaamsgewicht met intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de farmacokinetiek, de leeftijd, het bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt, kunnen kortere intervallen tussen de doses of hogere doses nodig zijn.


Continue infusie

RIXUBIS mag niet door middel van continue infusie worden toegediend.


Pediatrische patiënten

Patiënten van 12 tot en met 17 jaar oud:

De dosering is hetzelfde bij volwassenen en pediatrische patiënten van 12 tot en met 17 jaar.


Patiënten jonger dan 12 jaar: Behandeling naar behoefte

De vereiste dosis factor IX wordt bepaald aan de hand van de empirische bevinding

dat 1 Internationale Eenheid (IE) factor IX per kg lichaamsgewicht de factor IX-activiteit in plasma doet stijgen met 0,7 IE/dl (gaande van 0,31 tot 1,0 IE/dl) of 0,7% ten opzichte van de normale

activiteit bij patiënten jonger dan 12 jaar (zie rubriek 5.2 voor meer informatie).

Vereiste

=

lichaamsgewicht

x

gewenste stijging van

x reciproque van

aantal IE

(kg)

factor IX (%) of (IE/dl)

waargenomen recovery

(dl/kg)

De vereiste dosis wordt bepaald aan de hand van de volgende formule: Patiënten jonger dan 12 jaar:


Voor een incrementele recovery van 0,7 IE/dl per IE/kg, wordt de dosis als volgt berekend:


Vereiste

=

lichaamsgewicht

x

gewenste stijging van

x 1,4 dl/kg

aantal IE

(kg)

factor IX (%) of (IE/dl)


Dezelfde tabel als voor volwassenen kan dienen als leidraad voor de dosering bij bloedingen en tijdens chirurgische ingrepen (zie boven):


Profylaxe:

Het aanbevolen dosisbereik voor pediatrische patiënten jonger dan 12 jaar is 40 tot 80 IE/kg bij intervallen van 3 tot 4 dagen. In sommige gevallen, afhankelijk van de farmacokinetiek, de leeftijd, het bloedingsfenotype en de fysieke activiteit van de individuele patiënt, kunnen kortere intervallen tussen de doses of hogere doses nodig zijn.