Unituxin
dinutuximab
dinutuximab
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. U kunt hieraan bijdragen door melding te maken van alle bijwerkingen die u eventueel zou ervaren. Aan het einde van rubriek 4 leest u hoe u dat kunt doen.
Het kan voorkomen dat een jong persoon die dit geneesmiddel toegediend krijgt de bijsluiter leest, maar gewoonlijk is dit een ouder/zorgverlener. De bijsluiter zal daarom steeds naar ‘u’ verwijzen.
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Wat is Unituxin en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet toegediend krijgen of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe wordt dit middel toegediend?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Unituxin is een geneesmiddel tegen kanker dat het actieve bestanddeel dinutuximab bevat. Het behoort tot een groep geneesmiddelen die ‘monoklonale antilichamen’ wordt genoemd. Deze middelen werken net als de antilichamen die op een natuurlijke manier door het lichaam worden geproduceerd. Ze helpen het immuunsysteem zich te richten op bepaalde cellen, zoals kankercellen, door zich aan deze cellen te 'hechten'.
Unituxin wordt gebruikt voor het behandelen van ‘hoogrisico neuroblastoom’ bij baby's, kinderen en adolescenten in de leeftijd van 12 maanden tot 17 jaar.
Een neuroblastoom is een kwaadaardige tumor die groeit uit abnormale zenuwcellen in het lichaam. Sommige neuroblastomen zijn geclassificeerd als ‘hoogrisico’ als de kanker zich naar verschillende delen van het lichaam heeft verspreid en bepaalde soorten cellen bevat. Hoogrisico neuroblastomen hebben meer kans terug te komen na behandeling.
Om het risico op terugkeer van de kanker te verminderen, wordt Unituxin toegediend in de laatste fase van de behandeling om restanten van de ziekte te elimineren die nog steeds aanwezig kunnen zijn nadat de kanker een respons heeft laten zien op chemotherapie, chirurgie en een autologe (zelf-donerende) bloedceltransplantatie.
Unituxin herkent een celoppervlak-doelwit met de naam ‘GD2’ en hecht zich eraan. GD2 vindt men op het oppervlak van neuroblastoomcellen. Wanneer Unituxin zich hecht aan het GD2 op de kankercellen, begint
het immuunsysteem van de patiënt deze cellen aan te vallen en te doden.
Van Unituxin is aangetoond dat het verergering of terugkeer van de ziekte vertraagt en de kans op overleving verbetert.
U bent allergisch voor één van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.
Als u hierover twijfelt, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige alvorens dinutuximab te gebruiken.
Neem contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit middel toegediend krijgt als:
u ooit stuipen (convulsies) heeft gehad
u leverproblemen heeft
u een laag gehalte witte bloedcellen of bloedplaatjes in uw bloed heeft – aangetoond door tests
u ademhalingsproblemen heeft, zoals kortademigheid in rust
u nierproblemen heeft
u infecties heeft.
Als één van het bovenstaande op u van toepassing is (of als u daarover twijfelt), praat dan met uw arts of verpleegkundige alvorens dit middel te gebruiken.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
U kunt mogelijk de volgende symptomen ervaren wanneer u voor het eerst Unituxin krijgt en tijdens de volledige duur van de behandeling:
Zie rubriek 4 voor een volledige lijst van bekende bijwerkingen.
Uw arts voert bloedonderzoek uit en eventueel ook oogtesten wanneer u dit geneesmiddel gebruikt.
Gebruikt u naast Unituxin nog andere geneesmiddelen, of heeft u dat kort geleden gedaan of bestaat de mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts of verpleegkundige. Hiertoe behoren ook geneesmiddelen die vrij verkrijgbaar zijn en kruidengeneesmiddelen. Breng, in het bijzonder, uw arts of verpleegkundige op de hoogte als u onlangs de volgende middelen heeft gebruikt:
geneesmiddelen die ‘corticosteroïden’ worden genoemd – deze kunnen een invloed uitoefenen op de activiteit van uw immuunsysteem, die belangrijk is voor de werking van Unituxin.
‘intraveneuze immunoglobuline’ – u mag dit type geneesmiddel niet gebruiken in de twee weken
voorafgaand aan behandeling met Unituxin en gedurende ten minste één week na voltooiing van de behandeling.
Als één van het bovenstaande op u van toepassing is (of als u daarover twijfelt), praat dan met uw arts of
verpleegkundige alvorens dit middel te gebruiken.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige voordat u dit geneesmiddel gebruikt.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Kunt u zwanger worden en gebruikt u geen anticonceptie, breng uw arts dan op de hoogte alvorens dit geneesmiddel te gebruiken.
Het is aanbevolen gedurende 6 maanden na stopzetting van dit geneesmiddel anticonceptie te gebruiken.
Als u borstvoeding geeft, praat dan met uw arts of verpleegkundige alvorens dit geneesmiddel te gebruiken.
U mag geen borstvoeding geven tijdens behandeling met dit geneesmiddel. Dit komt doordat niet bekend is of het geneesmiddel in de moedermelk wordt uitgescheiden. De aanbevolen tijdspanne tussen stopzetting van behandeling en borstvoeding is 6 maanden.
Unituxin heeft vele bijwerkingen en deze hebben gevolgen voor uw rijvaardigheid en uw vermogen om machines te bedienen.
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis. Dit betekent dat het nagenoeg ‘natriumvrij’ is.
Unituxin wordt toegediend door een arts of verpleegkundige in het ziekenhuis. Het wordt toegediend als een druppelinfusie in één van uw aders (‘intraveneus infuus’).
Unituxin wordt samen met drie andere geneesmiddelen gebruikt. Dit zijn:
Isotretinoïne
GM-CSF
IL-2
Deze geneesmiddelen worden toegediend over zes kuren. Elke kuur duurt één maand. U krijgt niet in elke kuur alle geneesmiddelen toegediend.
Unituxin wordt toegediend in vijf van de zes kuren. De aanbevolen dosering is 17,5 mg/m2. Uw arts bepaalt uw dosis op basis van uw lichaamsoppervlak.
Unituxin wordt toegediend via een druppelinfuus in één van uw aders – gedurende ongeveer 10 uur elke dag gedurende vier dagen.
GM-CSF wordt gedurende 14 dagen dagelijks toegediend als een injectie onder de huid of als een infuus in één van uw aders.
U krijgt isotretinoïne dat u gedurende de laatste 14 dagen van elke kuur via de mond (oraal) moet innemen.
Unituxin wordt toegediend via een druppelinfuus in één van uw aders – gedurende ongeveer 10 uur elke dag gedurende vier dagen.
IL-2 wordt vier dagen achtereen toegediend via een infuus in één van uw aders (continue infusie) – gedurende de eerste vier dagen van de eerste week en de eerste vier dagen van de tweede week van elke kuur.
U krijgt isotretinoïne dat u gedurende de laatste 14 dagen van elke kuur via de mond (oraal) moet innemen.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
U krijgt isotretinoïne dat u uitsluitend via de mond (oraal) mag innemen.
Uw arts of verpleegkundige volgt u op tijdens en na de infusie. Om het risico op bijwerkingen te verminderen, kan uw arts de duur die is toegestaan voor de Unituxin-infusie verlengen tot 20 uur. Heeft u nog vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel, toegediend met GM-CSF, IL-2 en isotretinoïne, bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Elke vorm van allergische reactie of andere reactie op de injectieplaats – deze symptomen zijn onder andere huiduitslag, netelroos, zwelling in het gezicht of de keel, duizeligheid, een snelle hartslag of palpitaties, kortademigheid of problemen bij het ademen, koorts, misselijkheid of gewrichtspijnen.
Snelle zwelling van de armen, benen en andere delen van het lichaam, snelle daling van de bloeddruk, licht gevoel in het hoofd en ademhalingsproblemen (capillaireleksyndroom)
Elke vorm van pijn: in de maag, keel, borst, gezicht, handen, voeten, benen of armen (zoals gevoelloosheid, tintelend of brandend gevoel), rug, nek, gewrichten, spieren, mond, ogen, genitaliën.
Deze komen zeer vaak voor (kunnen meer dan 1 op 10 mensen treffen).
Als u één van deze symptomen opmerkt, breng dan onmiddellijk uw arts of verpleegkundige op de hoogte.
hoesten
jeuk
verlies van eetlust
diarree, misselijkheid
lage bloeddruk waardoor u zich duizelig kunt voelen of kunt flauwvallen, of hoge bloeddruk
afwijkende uitslagen bloedonderzoek, zoals laag aantal bloedplaatjes, laag aantal rode of witte bloedcellen, laag gehalte albumine (dit kan zwelling veroorzaken en ertoe leiden dat u zich zwak en moe voelt), afwijkende leverfunctie, laag gehalte kalium, natrium, calcium, fosfaten, of hoog gehalte glucose.
gewichtsverlies, gewichtstoename
koude rillingen
hoofdpijn
gevoel van moeheid, snel geïrriteerd zijn
constipatie, bloed in de ontlasting
beschadiging aan de zenuwen in het lichaam waardoor beweging kan worden beïnvloed
slechtziendheid, gevoeligheid voor licht, grote pupillen van de ogen (‘gedilateerd’)
niet in staat zijn te urineren, bloed of eiwit in de urine
hoger risico op het krijgen van infecties, vooral van de apparaten die worden gebruikt om het geneesmiddel toe te dienen
bloed- of darminfecties
huidproblemen op de plaats waar de injectie werd gegeven, rode huiduitslag met kleine bulten
afwijkende uitslagen bij bloedonderzoek, zoals laag gehalte magnesium, glucose, hoog gehalte zuren of creatinine.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
ongelijke pupillen
vocht in of rond de longen
nierfalen
overactieve schildklier
serumziekte – een ziekte die lijkt op allergie
afwijkend hartritme
zwelling in het achterste gedeelte van de hersenen (posterieur reversibel (omkeerbaar) encefalopathie- syndroom) – symptomen zijn onder andere hoge bloeddruk, hoofdpijn, toevallen, verandering in zicht of gedrag, slaperig of vermoeid gevoel
atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) – een ziekte die het bloedsysteem en de nieren aantast
– symptomen zijn onder andere griepachtige symptomen die niet overgaan, verwardheid, lethargie, verlies van eetlust of donker gekleurde urine.
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V.
Door bijwerkingen te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op de doos na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
Bewaren in de koelkast (2 °C – 8 °C). Niet in de vriezer bewaren. De flacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
De chemische en fysieke stabiliteit bij gebruik werd aangetoond bij omgevingsomstandigheden (lager dan 25 °C). Vanuit microbiologisch oogpunt dient de verdunde oplossing onmiddellijk te worden gebruikt.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u vóór toediening deeltjes of verkleuring waarneemt.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. De arts of verpleegkundige zal de geneesmiddelen die u niet meer gebruikt afvoeren. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
De werkzame stof in dit middel is dinutuximab. Elke flacon bevat 17,5 mg dinutuximab in 5 ml. Elke ml
concentraat bevat 3,5 mg dinutuximab.
De andere stoffen in dit middel zijn histidine, polysorbaat 20 (E 432), natriumchloride en water voor injectie. Zie rubriek 2 voor meer informatie over natrium.
Unituxin is een heldere, kleurloze oplossing voor infusie, geleverd in een doorzichtig glazen flacon. Eén verpakking bevat één flacon.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
United Therapeutics Europe, Ltd. Unither House
Curfew Bell Road
Chertsey Surrey KT16 9FG
Verenigd Koninkrijk Tel: +44 (0)1932 664884
Fax: +44 (0)1932 573800
E-mail: druginfo@unither.com
Geneesmiddelenbureau (). Hier vindt u ook verwijzingen naar andere websites over zeldzame ziektes en hun behandelingen. Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de
website van het Europees Geneesmiddelenbureau.
<----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------->
Unituxin is uitsluitend geschikt voor gebruik in het ziekenhuis en moet worden toegediend onder toezicht van een arts met ervaring in het gebruik van oncologische behandelingen. Het moet worden toegediend door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die getraind is om ernstige allergische reacties, inclusief
anafylaxie, te behandelen in een omgeving waarin alle resuscitatie-voorzieningen onmiddellijk voorhanden zijn.
Dosering
Unituxin dient te worden toegediend door intraveneuze infusie over vijf kuren met een dagelijkse dosis van 17,5 mg/m2. Het wordt toegediend op Dag 4-7 tijdens kuur 1, 3 en 5 (elke kuur duurt ongeveer 24 dagen) en op Dag 8-11 tijdens kuur 2 en 4 (elke kuur duurt ongeveer 28 dagen).
Het behandelingsschema bestaat uit dinutuximab, GM-CSF, IL-2 en isotretinoïne, toegediend over zes opeenvolgende kuren. Het volledige doseerschema is weergegeven in Tabel 6 en Tabel 7.
Dag | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15- 24 |
GM-CSF1 | X | X | X | X | X | X | X | X | X | X | X | X | X | X | |
Dinutuximab2 | X | X | X | X | |||||||||||
Isotretinoïne3 | X | X | X | X | X |
Granulocyt-macrofaag koloniestimulerende factor (GM-CSF): 250 μg/m2/dag, toegediend door subcutane injectie (ten
stelligste aanbevolen) of intraveneuze infusie gedurende 2 uur.
Dinutuximab: 17,5 mg/m2/dag, toegediend door intraveneuze infusie gedurende 10-20 uur.
Isotretinoïne: voor een lichaamsgewicht van meer dan 12 kg: 80 mg/m2 tweemaal daags oraal toegediend voor een totale dosis van 160 mg/m2/dag; voor een lichaamsgewicht tot 12 kg: 2,67 mg/kg tweemaal daags oraal toegediend voor
een totale dagelijkse dosis van 5,33 mg/kg/dag (dosis afronden naar de dichtstbijzijnde afleesbare decimale mg).
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Dag | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12-14 | 15-28 |
IL-21 | X | X | X | X | X | X | X | X | |||||
Dinutuximab2 | X | X | X | X | |||||||||
Isotretinoïne3 | X |
Interleukine-2 (IL-2): 3 MIE/m2/dag toegediend door continue intraveneuze infusie gedurende 96 uur op Dag 1-4 en
4,5 MIE/m2/dag op Dag 8-11.
Dinutuximab: 17,5 mg/m2/dag, toegediend door intraveneuze infusie gedurende 10-20 uur.
Isotretinoïne: voor een lichaamsgewicht van meer dan 12 kg: 80 mg/m2 tweemaal daags oraal toegediend voor een totale dosis van 160 mg/m2/dag; voor een lichaamsgewicht tot 12 kg: 2,67 mg/kg tweemaal daags oraal toegediend voor een totale dagelijkse dosis van 5,33 mg/kg/dag (dosis afronden naar de dichtstbijzijnde afleesbare decimale mg).
Raadpleeg Tabel 8 voor een lijst met criteria die moeten worden geëvalueerd alvorens te beginnen met elke behandelingskuur.
Toxiciteit voor het centrale zenuwstelsel (CZS) |
|
Leverfunctiestoornis |
|
Trombocytopenie |
|
bloedplaatjestransfusie toe om het aantal bloedplaatjes op ten minste 50.000/μl te houden. |
Ademhalingsfunctiestoornis |
|
Nierfunctiestoornis |
|
Systemische infectie of sepsis |
|
Leukopenie |
|
Naast de bovenstaande criteria is het oordeel van de clinicus van doorslaggevend belang bij de evaluatie van de cardiovasculaire functies van de patiënt.
Dosisaanpassing
Tabel 9 verschaft richtlijnen voor dosisaanpassing voor dinutuximab, GM-CSF en IL-2. Als de patiënten aan de criteria voor stopzetting van deze geneesmiddelen voldoen, kan de behandeling worden voortgezet met isotretinoïne op geleide van de klinische respons.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Allergische reacties | |
Graad 1 of 2 | |
Aanvang van de symptomen |
|
Na resolutie |
|
Graad 3 of 4 | |
Aanvang van de symptomen |
|
Na resolutie |
toe en ga verder voor de rest van de kuur. |
Terugval |
|
Volgende kuren |
|
Anafylaxie | |
Graad 3 of 4 | |
|
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Capillaireleksyndroom | |
Graad 3 (ernstig) | |
Aanvang van de symptomen |
|
Na resolutie |
|
Volgende kuren |
0,875 mg/m2/u. Als dit goed wordt verdragen, verhoog de GM-CSF- of IL-2-dosis dan de volgende dag tot de volledige dosis. |
Graad 4 (levensbedreigend) | |
Aanvang van de symptomen |
|
Volgende kuren |
alleen dinutuximab toe tijdens de volgende GM-CSF-kuren. |
Hyponatriëmie | |
Graad 4 (levensbedreigend) – < 120 mmol/l ondanks geschikte vloeistofbehandeling | |
| |
Hypotensie | |
Symptomatische en/of systolische BD lager dan 70 mmHg of een verlaging van meer dan 15% ten opzichte van de baseline | |
Aanvang van de symptomen |
|
Na resolutie |
GM-CSF of IL-2, verhoog dan de dinutuximab-infusiesnelheid tot 1,75 mg/m2/u. |
Terugval |
|
Na resolutie |
dinutuximab. Verhoog vervolgens tot de volledige dosis voor de rest van de kuur, indien dit goed wordt verdragen. alleen dinutuximab toe voor de rest van de kuur. |
Volgende kuren |
alleen dinutuximab toe voor de rest van de GM-CSF-kuren. |
Neurologische stoornissen van het oog |
Gedilateerde pupil met trage lichtreflex | |
Aanvang van de symptomen |
|
Na resolutie |
|
Terugval |
|
Volgende kuren |
|
Serumziekte | |
Graad 4 (levensbedreigend) | |
| |
Systemische infectie of sepsis | |
Graad 3 of 4 | |
Aanvang van de symptomen |
|
Na resolutie |
|
Pijn | |
Graad 4 | |
| |
Perifere neuropathie | |
Graad 2 perifere motorische neuropathie | |
| |
Graad 3 (sensorische veranderingen gedurende meer dan 2 weken, objectieve motorische zwakheid) of Graad 4 | |
| |
Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom | |
|
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van Unituxin bij kinderen jonger dan 12 maanden zijn nog niet vastgesteld. Wijze van toediening
Unituxin mag niet worden toegediend als een intraveneuze push of bolus. Het dient te worden toegediend middels intraveneuze infusie gedurende 10 uur. De infusie wordt gestart met een snelheid van 0,875 mg/m2/u en wordt gedurende 30 minuten op deze snelheid gehouden; de snelheid wordt vervolgens verhoogd tot
1,75 mg/m2/u en, indien dit goed wordt verdragen, gedurende de rest van de infusie op deze snelheid gehouden. De duur van de infusie kan worden verlengd tot 20 uur om reacties tijdens infusie die onvoldoende reageren op andere ondersteunende maatregelen te helpen minimaliseren. De infusie moet worden beëindigd na 20 uur, zelfs als de volledige dosis binnen dit tijdskader niet kon worden toegediend.
Premedicatie dient steeds overwogen te worden vóór aanvang van elke infusie.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6 van de Samenvatting van de productkenmerken.
Overgevoeligheid (Graad 4) voor de werkzame stof of voor (één van) de in rubriek 6.1 van de Samenvatting van de productkenmerken vermelde hulpstoffen.
Allergische reacties
Antihistamine-premedicatie (bv. hydroxyzine of difenhydramine) dient te worden toegediend middels intraveneuze injectie ongeveer 20 minuten vóór aanvang van elke dinutuximab-infusie. Het is aanbevolen om het antihistaminicum om de 4-6 uur te herhalen zoals vereist tijdens infusie van Unituxin. Patiënten dienen gedurende 4 uur na voltooiing van de Unituxin-infusie te worden opgevolgd voor klachten en verschijnselen van infusiereacties.
Epinefrine (adrenaline) en hydrocortison voor intraveneuze toediening dienen onmiddellijk aan het bed voorhanden te zijn tijdens toediening van dinutuximab om levensbedreigende allergische reacties te bestrijden. Het is aanbevolen om bij behandeling van dergelijke reacties hydrocortison toe te dienen middels intraveneuze bolus, en epinefrine toe te dienen middels intraveneuze bolus om de 3-5 minuten op geleide van de klinische respons.
Afhankelijk van de ernst van de allergische reactie dient de infusiesnelheid te worden verlaagd of de behandeling te worden stopgezet.
Capillaireleksyndroom
De kans op capillaireleksyndroom is groter wanneer dinutuximab gelijktijdig wordt toegediend met IL-2. Het is aanbevolen om oraal metolazon of intraveneuze furosemide om de 6-12 uur toe te dienen, zoals vereist. Supplementaire zuurstof, ademhalingsondersteuning en albuminevervangingstherapie dienen te worden toegepast op geleide van de klinische respons.
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Kenmerkende klachten en verschijnselen zijn onder andere hypotensie, gegeneraliseerd oedeem, ascites, dyspneu, longoedeem en acuut nierfalen geassocieerd met hypoalbuminemie en hemoconcentratie.
Pijn
Ernstige pijn (Graad 3 of 4) treedt het vaakst op tijdens de eerste vierdaagse kuur met dinutuximab en neemt vaak af tijdens volgende kuren.
Voor ernstige pijn dient de infusiesnelheid van Unituxin te worden verlaagd tot 0,875 mg/m²/uur. Unituxin dient te worden stopgezet als de pijn onvoldoende onder controle kan worden gehouden ondanks verlaging van de infusiesnelheid en het toepassen van maximaal ondersteunende maatregelen.
Paracetamol dient oraal te worden toegediend 20 minuten vóór aanvang van elke dinutuximab-infusie en dient elke 4-6 uur te worden herhaald, indien nodig. Wanneer gelijktijdig IL-2 wordt toegediend is regelmatige toediening om de 4-6 uur aanbevolen. Bij aanhoudende pijn dient ibuprofen om de 6 uur oraal te worden toegediend tussen de doses paracetamol. Ibuprofen mag niet worden toegediend bij aangetoonde trombocytopenie, bloeding of nierfunctiestoornis.
Het is aanbevolen een opioïd, zoals morfinesulfaat, middels intraveneuze infusie toe te dienen vóór elke dinutuximab-infusie en voort te zetten als een intraveneuze infusie tijdens en tot 2 uur na voltooiing van de behandeling. Het is aanbevolen om, indien nodig, additionele intraveneuze bolusdoses van een opioïd toe te dienen voor behandeling van pijn tot eenmaal om de 2 uur tijdens dinutuximab-infusie. Als morfine niet wordt verdragen, kan fentanyl of hydromorfon worden gebruikt.
Lidocaïne kan worden toegediend als een intraveneuze infusie (2 mg/kg in 50 ml 0,9% natriumchlorideoplossing) gedurende 30 minuten vóór aanvang van elke dinutuximab-infusie en voortgezet via intraveneuze infusie met een snelheid van 1 mg/kg/u tot 2 uur na voltooiing van de behandeling. Lidocaïne-infusie dient te worden stopgezet als de patiënt duizeligheid, periorale gevoelloosheid, of tinnitus ontwikkelt.
Gabapentine kan worden toegediend bij aanvang van de morfine-premedicatie in een orale dosis van
10 mg/kg/dag. De dosis kan vervolgens worden verhoogd (tot maximaal 60 mg/kg/dag of 3600 mg/dag), indien nodig, voor behandeling van pijn.
Hypotensie
Intraveneus 0,9% (9 mg/ml) natriumchlorideoplossing voor injectie (10 ml/kg) dient te worden toegediend gedurende één uur vlak voor infusie van dinutuximab. Wanneer hypotensie optreedt, kan dit worden herhaald, of intraveneus albumine of erytrocytenconcentraat kunnen worden toegediend op geleide van de klinische respons. Het is aanbevolen om, indien nodig, ook vasopressortherapie toe te dienen om een adequate perfusiedruk te herstellen.
Neurologische stoornissen van het oog
Er kunnen oogaandoeningen optreden, vooral bij herhaalde kuren. Deze veranderingen verdwijnen na verloop van tijd gewoonlijk vanzelf. Patiënten dienen vóór aanvang van de behandeling een oftalmologisch onderzoek te ondergaan en te worden opgevolgd voor veranderingen in de visus.
Leverfunctiestoornis
Regelmatige opvolging van de leverfunctie is aanbevolen tijdens dinutuximab-immunotherapie.
Systemische infecties
Patiënten hebben kenmerkend een centraal veneuze katheter in situ en kunnen als gevolg van eerdere ASCT immuungecompromitteerd zijn tijdens behandeling, en zodoende risico lopen op het ontwikkelen van een systemische infectie. Patiënten mogen geen verschijnselen vertonen van systemische infectie en elke geïdentificeerde infectie dient onder controle te zijn alvorens met de behandeling te beginnen.
Afwijkende uitslagen van laboratoriumtests
Geneesmiddel niet langer geregistreerd
Er werden afwijkende uitslagen voor elektrolyten gerapporteerd bij patiënten die Unituxin kregen. Elektrolyten dienen dagelijks te worden opgevolgd tijdens behandeling met Unituxin.
Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom
Hemolytisch-uremisch syndroom zonder gedocumenteerde infectie en resulterend in nierinsufficiëntie, afwijkende elektrolytuitslagen, anemie en hypertensie werden gerapporteerd. Er dienen ondersteunende maatregelen te worden toegepast, waaronder controle van hydratatiestatus, afwijkende elektrolytuitslagen, hypertensie en anemie.
Natriuminname
Dit geneesmiddel bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis. Dit betekent dat het nagenoeg ‘natriumvrij’ is.