Startpagina Startpagina
AstraZeneca

Saxenda
liraglutide

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker


Saxenda 6 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen

liraglutide


Lees goed de hele bijsluiter voordat u dit geneesmiddel gaat gebruiken want er staat belangrijke informatie in voor u.

en natriumhydroxide (voor pH-aanpassing) en water voor injecties.


Hoe ziet Saxenda eruit en hoeveel zit er in een verpakking?

Saxenda wordt geleverd als een heldere en kleurloze of nagenoeg kleurloze oplossing voor injectie in een voorgevulde pen. Elke pen bevat 3 ml oplossing voor de toediening van doses van 0,6 mg, 1,2 mg,

1,8 mg, 2,4 mg en 3,0 mg.


Saxenda is verkrijgbaar in verpakkingen met 1, 3 of 5 pennen. Niet alle genoemde verpakkingsgrootten worden in de handel gebracht.


Naalden worden niet meegeleverd.


Houder van de vergunning voor het in de handel brengen en fabrikant

Novo Nordisk A/S Novo Allé

DK-2880 Bagsværd Denemarken


Deze bijsluiter is voor het laatst goedgekeurd in

.

image

image

Instructies voor gebruik van Saxenda 6 mg/ml oplossing voor injectie in voorgevulde pen


Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u uw voorgevulde pen met Saxenda gebruikt.

Gebruik de pen niet zonder de juiste training door uw arts of verpleegkundige.

Begin met het controleren van de pen; verzeker u ervan dat de pen Saxenda 6 mg/ml bevat. Bekijk vervolgens de onderstaande afbeeldingen om de verschillende onderdelen van uw pen en naald te leren kennen.

Als u blind of slechtziend bent en het dosisafleesvenster op de pen niet kunt lezen, gebruik deze pen dan niet zonder hulp. Vraag hulp van een persoon met

een goed gezichtsvermogen die geoefend is in het gebruik van de Saxenda voorgevulde pen.

Uw pen is een voorgevulde pen met draaibare dosisinstelknop. De pen bevat

18 mg liraglutide en levert doses van 0,6 mg, 1,2 mg, 1,8 mg, 2,4 mg en 3,0 mg. Uw pen is ontworpen voor gebruik met NovoFine- of NovoTwist-naalden voor eenmalig gebruik met een maximale lengte van 8 mm en een dikte van 32 G. Naalden zijn niet bijgesloten in de verpakking.


Belangrijke informatie

Besteed speciale aandacht aan deze opmerkingen, omdat deze belangrijk zijn voor een veilig gebruik van de pen.


Saxenda

1 Uw pen voorbereiden met een nieuwe naald


  • Controleer de naam en het gekleurde etiket op uw pen om er zeker van te zijn dat deze Saxenda bevat. Dit is vooral belangrijk als u meer dan één soort injecteerbaar geneesmiddel gebruikt. Gebruik van het verkeerde geneesmiddel kan schadelijk zijn voor uw gezondheid.

  • Haal de pendop van de pen.

A

image


Saxenda voorgevulde pen en naald (voorbeeld)



pendop


schaal- verdeling


penvenster


penetiket


dosisaflees- venster dosis- aanwijspijl


dosis- instelknop


drukknop

buitenste naald- kapje


binnenste naald- dopje


naald


papieren afdek- plaatje


controle- streep

image

image

image

image

image


  • Controleer of de oplossing in de pen helder en kleurloos is. Kijk door het penvenster. Als de oplossing er troebel uitziet, moet u de pen niet gebruiken.

B

  • Neem een nieuwe naald en verwijder het papieren afdekplaatje.

C

  • Druk de naald recht op de pen. Draai de naald vast.

D

  • Haal het buitenste naaldkapje eraf en bewaar deze voor later. U heeft deze na de injectie nodig om de naald veilig van de pen te halen.

E

  • Verwijder het binnenste naalddopje en gooi deze weg. Als u het probeert

terug te plaatsen, zou u uzelf per ongeluk aan de naald kunnen prikken. Een druppel oplossing kan aan de naaldpunt verschijnen. Dit is normaal, maar u moet nog steeds de toevoer controleren als u een nieuwe pen voor de eerste keer gebruikt.

Bevestig pas een nieuwe naald op de pen als u klaar bent om de injectie toe te dienen.


Gebruik voor iedere injectie altijd een nieuwe naald.

Zo kunt u het verstopt raken van de naald, besmetting, infectie en een onjuiste dosis voorkomen.

Gebruik nooit een verbogen of beschadigde naald.

F

2 De toevoer controleren


  • Controleer de toevoer vóór elke eerste injectie met een nieuwe pen. Is uw pen al in gebruik, ga dan naar stap 3 ‘Uw dosis instellen’.

  • Draai aan de dosisinstelknop totdat in het dosisafleesvenster de

controlestreep verschijnt (image).

A


Controle- streep ingesteld

image

image

image

image


  • Houd de pen met de naald omhoog.

Druk de drukknop in en houd deze ingedrukt totdat het dosisafleesvenster weer op 0 staat. Het cijfer 0 moet tegenover de

dosisaanwijspijl staan.

Er moet nu een druppel oplossing aan de naaldpunt verschijnen.


Er kan een kleine druppel achterblijven aan de naaldpunt, maar deze wordt niet geïnjecteerd.

Als er geen druppel verschijnt, herhaal dan stap 2 ´De toevoer controleren´ maximaal 6 keer. Als er dan nog steeds geen druppel

verschijnt, verwisselt u de naald en herhaalt u stap 2 ´De toevoer controleren´ nog eenmaal.

Als er dan nog steeds geen druppel verschijnt, gooit u de pen weg en gebruikt u een nieuwe.


Controleer altijd of er een druppel verschijnt aan de naaldpunt voordat u een nieuwe pen voor de eerste keer gaat gebruiken. U weet dan zeker dat de oplossing doorstroomt.

Als er geen druppel verschijnt, wordt er geen geneesmiddel geïnjecteerd, zelfs niet wanneer het getal in het dosisafleesvenster verandert. Het

ontbreken van een druppel kan wijzen op een verstopte of beschadigde naald.

Als u voorafgaand aan uw eerste injectie met elke nieuwe pen niet de toevoer controleert, krijgt u mogelijk niet de voorgeschreven dosis en werkt Saxenda niet zoals bedoeld.

B

3 Uw dosis instellen


  • Draai aan de dosisinstelknop totdat uw dosis in het dosisafleesvenster staat (0,6 mg, 1,2 mg, 1,8 mg, 2,4 mg of 3,0 mg).

Als u de verkeerde dosis instelt, kunt u de dosisinstelknop naar voren of achteren draaien om alsnog de juiste dosis in te stellen.

U kunt met de pen maximaal 3,0 mg instellen.


De dosisinstelknop verandert de dosis. Alleen het dosisafleesvenster en de dosisaanwijspijl geven aan hoeveel mg u per dosis instelt.

U kunt maximaal 3,0 mg per dosis instellen. Zodra de pen minder dan

3,0 mg bevat, stopt het dosisafleesvenster voordat 3,0 wordt weergegeven. De dosisinstelknop maakt een ander klikgeluid wanneer deze naar voren, naar achteren of voorbij het aantal overgebleven mg wordt gedraaid. Tel niet het aantal klikken van de pen.


Gebruik voordat u dit geneesmiddel injecteert altijd het dosisafleesvenster en de dosisaanwijspijl om te zien hoeveel mg u heeft ingesteld.

Tel niet het aantal klikken van de pen.

Gebruik niet de schaalverdeling op de pen. Deze geeft alleen aan hoeveel oplossing ongeveer nog in de pen zit.

Met de dosisinstelknop kunt u alleen doses van 0,6 mg, 1,2 mg, 1,8 mg,

2,4 mg of 3,0 mg instellen. Het getal van de ingestelde dosis moet precies tegenover de dosisaanwijspijl staan om er zeker van te zijn dat u een

correcte dosis krijgt.

A


Voorbeeld: 0,6 mg ingesteld

Hoeveel oplossing is er over?


  • De schaalverdeling geeft aan hoeveel oplossing ongeveer nog in de pen zit.

image

image

image


A


Hoeveel oplossing ongeveer over is

  • Als u precies wilt zien hoeveel oplossing er nog in de pen zit, gebruikt u het dosisafleesvenster:

Draai de dosisinstelknop totdat het dosisafleesvenster stopt.

Als 3,0 wordt weergegeven, zit er nog ten minste 3,0 mg in de pen. Als het dosisafleesvenster stopt voordat 3,0 mg wordt weergegeven, is er

onvoldoende oplossing over voor een volledige dosis van 3,0 mg.


Als u meer geneesmiddel nodig heeft dan er over is in uw pen

Alleen als het aan u is uitgelegd of is geadviseerd door uw arts of verpleegkundige, mag u uw dosis verdelen over uw huidige pen en een nieuwe

pen. Gebruik een rekenmachine om de doses te berekenen volgens de aanwijzingen van uw arts of verpleegkundige.


Let er goed op dat u zorgvuldig rekent.

Als u niet goed weet hoe u uw dosis over twee pennen moet verdelen, gebruikt u een nieuwe pen voor het instellen en injecteren van de benodigde

dosis.

B


Voo


rbeeld

dosisaflees- venster gestopt:

2,4 mg over

4 De dosis injecteren


  • Steek de naald in de huid op de manier die uw arts of verpleegkundige u heeft laten zien.

  • Zorg dat u het dosisafleesvenster kunt zien. Bedek het dosisafleesvenster

niet met uw vingers. Hierdoor kan de injectie namelijk worden onderbroken.

A

  • Druk de drukknop in en houd deze ingedrukt totdat het

dosisafleesvenster op 0 staat. Het cijfer 0 moet tegenover de dosisaanwijspijl staan. U hoort of voelt nu mogelijk een klik.

B

  • Laat de naald in uw huid zitten nadat het dosisafleesvenster weer op 0 staat en tel langzaam tot 6.

  • Als de naald eerder wordt verwijderd, kunt u een straal oplossing uit de

naaldpunt zien komen. In dat geval wordt niet de volledige dosis toegediend.

C

Tel langzaam:


1-2-3-4-5-6

image

image

image

image

image

image


  • Verwijder de naald uit uw huid.

    • Als na herhaaldelijk indrukken van de drukknop het dosisafleesvenster niet op 0 komt te staan, heeft u mogelijk een verstopte of beschadigde

    • In dat geval heeft u geen geneesmiddel toegediend gekregen, zelfs niet als het getal in het dosisafleesvenster is veranderd ten opzichte van de

Als de injectieplaats gaat bloeden, drukt u hier zacht tegenaan. Wrijf niet over het gebied.


Na het injecteren ziet u mogelijk een druppel oplossing aan de naaldpunt. Dit is normaal en heeft geen invloed op uw dosis.


Blijf altijd naar het dosisafleesvenster kijken, zodat u weet hoeveel mg u injecteert. Houd de drukknop ingedrukt totdat het dosisafleesvenster op 0 staat.

Hoe herkent u een verstopte of beschadigde naald?

naald gebruikt.

ingestelde dosis.


Wat moet u doen met een naald die is verstopt?

Vervang de naald zoals beschreven in stap 5 'Na uw injectie' en herhaal alle stappen vanaf stap 1 'Uw pen voorbereiden met een nieuwe naald'. Stel de

volledige benodigde dosis in.


Raak het dosisafleesvenster tijdens het injecteren niet aan. Hierdoor kan de injectie worden onderbroken.

D

5 Na uw injectie


  • Leg het buitenste naaldkapje op een vlakke ondergrond en plaats de naaldpunt daarin, zonder een van beide aan te raken.

A

  • Druk wanneer de naald bedekt is, het buitenste naaldkapje zorgvuldig

  • Schroef de naald los en gooi deze op zorgvuldige wijze weg.

volledig aan.

B

  • Plaats de pendop na elk gebruik terug op uw pen ter bescherming van de

oplossing tegen licht.


Om een verstopte naald te voorkomen en te zorgen voor een geslaagde injectie moet u na iedere injectie altijd de naald losschroeven en verwijderen. Als de naald verstopt is, wordt er geen geneesmiddel geïnjecteerd.

Als de pen leeg is, gooi deze dan weg zonder een naald erop, zoals voorgeschreven door uw arts, verpleegkundige, apotheker of plaatselijke

overheden.


Probeer nooit het binnenste naalddopje op de naald terug te plaatsen.

U zou zich kunnen prikken aan de naald.

Verwijder altijd de naald van uw pen na iedere injectie.

Zo voorkomt u het verstopt raken van de naald, besmetting, infectie, lekkage van de oplossing en een onjuiste toediening.

C

Andere belangrijke informatie


  • Houd uw pen en naalden altijd buiten het zicht en bereik van anderen,

  • Deel nooit uw pen of uw naalden met andere mensen.

  • Verzorgers moeten zeer voorzichtig zijn bij het omgaan met gebruikte naalden – om prikaccidenten en kruisbesmetting te voorkomen.

vooral van kinderen.

Zorgen voor uw pen


  • Laat de pen niet achter in een auto of een andere plaats waar het te warm of te koud kan zijn.

  • Saxenda die bevroren is geweest, mag niet worden geïnjecteerd. Als u toch Saxenda gebruikt die bevroren is geweest, werkt dit geneesmiddel mogelijk niet zoals bedoeld.

  • Stel uw pen niet bloot aan stof, vuil of vloeistof.

  • U mag uw pen niet wassen, onderdompelen of smeren. Reinig de pen zo nodig met een mild schoonmaakmiddel en een vochtige doek.

  • Laat uw pen niet vallen of tegen een hard oppervlak stoten. Als u de pen laat vallen of een probleem vermoedt, moet u een nieuwe naald plaatsen en

  • Probeer uw pen niet opnieuw te vullen. Als de pen leeg is, moet deze worden weggegooid.

  • Probeer uw pen niet te repareren of uit elkaar te halen.

de toevoer controleren voordat u injecteert.