Fuzeon
enfuvirtide
Enfuvirtide
Bewaar deze bijsluiter. Misschien heeft u hem later weer nodig.
Heeft u nog vragen? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Geef dit geneesmiddel niet door aan anderen, want het is alleen aan u voorgeschreven. Het kan schadelijk zijn voor anderen, ook al hebben zij dezelfde klachten als u.
Krijgt u last van een van de bijwerkingen die in rubriek 4 staan? Of krijgt u een bijwerking die
niet in deze bijsluiter staat? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Wat is Fuzeon en waarvoor wordt dit middel gebruikt?
Wanneer mag u dit middel niet gebruiken of moet u er extra voorzichtig mee zijn?
Hoe gebruikt u dit middel?
Mogelijke bijwerkingen
Hoe bewaart u dit middel?
Inhoud van de verpakking en overige informatie
Fuzeon bevat de actieve stof ‘enfuvirtide’ en het behoort tot de groep van geneesmiddelen die
’antiretrovirale middelen’ genoemd worden.
Fuzeon wordt gebruikt voor de behandeling van Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV) - in combinatie met andere retrovirale middelen bij personen die besmet zijn met HIV.
Uw arts heeft u Fuzeon voorgeschreven om uw HIV-infectie onder controle te houden.
Fuzeon biedt geen genezing voor HIV-infectie.
HIV valt cellen aan in uw bloed die CD4 of T cellen genoemd worden. Het virus moet contact maken
met deze cellen, en in deze cellen komen, om zich te kunnen vermeerderen. Fuzeon helpt dit te voorkomen.
U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in
rubriek 6. Wanneer u twijfelt, vertel dat dan uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u Fuzeon gaat gebruiken.
Neem contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige voordat u dit middel gebruikt :
wanneer u ooit longproblemen heeft gehad
wanneer u ooit nierproblemen heeft gehad
wanneer u chronische hepatitis B of -C of een andere leverziekte heeft – u kunt dan ernstige leverproblemen krijgen tijdens gebruik van dit middel.
Bij sommige patiënten met een vergevorderde HIV-infectie (AIDS) die al eens eerder opportunistische infecties hebben gehad, kunnen zich kort na het starten van een anti-HIV-therapie, klachten en
symptomen voordoen van een ontsteking door eerdere infecties. Vermoedelijk zijn deze symptomen het gevolg van herstel van het immuunsysteem (van het lichaam). Dit herstel zorgt ervoor dat het
lichaam in staat is infecties te bestrijden die er eventueel, zonder duidelijke symptomen, al waren. Vertel het onmiddellijk uw arts als u infectieverschijnselen krijgt.
Naast opportunistische infecties, kunnen ook auto-immuunziekten (een aandoening die ontstaat
wanneer het immuunsysteem gezond lichaamsweefsel aanvalt) optreden nadat u bent gestart met het innemen van geneesmiddelen voor de behandeling van uw HIV-infectie. Auto-immuunziekten kunnen vele maanden na het starten van de behandeling optreden. Als u merkt dat u symptomen van een infectie krijgt of andere symptomen zoals spierzwakte, zwakte die begint in de handen en voeten en zich naar boven verplaatst in de richting van de romp van het lichaam, hartkloppingen, beven of hyperactiviteit, neem dan voor de vereiste behandeling onmiddellijk contact op met uw arts.
Patiënten met chronische hepatitis B of -C die behandeld worden met anti-HIV therapie, hebben een verhoogd risico op ernstige leverproblemen.Overleg met uw arts als u een leverziekte heeft gehad.
Sommige patiënten die een anti-HIV combinatiebehandeling krijgen, kunnen een botaandoening
ontwikkelen die osteonecrose wordt genoemd. In dat geval sterft het botweefsel af door verlies van bloedtoevoer naar het bot.
Tekenen van osteonecrose zijn stijfheid en pijn in gewrichten (vooral in de heup, knie en schouder) en moeilijk kunnen bewegen. Wanneer u een van deze verschijnselen opmerkt, informeer uw arts.
Risicofactoren voor het ontwikkelen van deze aandoening zijn onder andere: hoe lang u anti- HIV middelen gebruikt, of u corticosteroïden gebruikt, hoeveel alcohol u drinkt, hoe goed uw
immuunsysteem werkt en of u overgewicht heeft.
U kunt nog steeds HIV doorgeven als u dit geneesmiddel gebruikt, ofschoon het risico wordt verlaagd
door effectieve antiretrovirale therapie. Bespreek met uw arts de voorzorgsmaatregelen die nodig zijn om het besmetten van andere mensen te voorkomen.
Gebruikt u naast Fuzeon nog andere geneesmiddelen, heeft u dat kortgeleden gedaan of bestaat de
mogelijkheid dat u in de nabije toekomst andere geneesmiddelen gaat gebruiken? Vertel dat dan uw arts, apotheker, of verpleegkundige. Dit geldt ook voor geneesmiddelen die zonder voorschrift verkrijgbaar zijn en medicinale kruiden. Het is aangetoond dat Fuzeon geen interactie heeft met uw andere anti-HIV-middelen of rifampicine (een antibioticum).
U kunt Fuzeon gebruiken met of zonder voedsel. U moet echter nog wel de aanwijzingen in de
bijsluiters van de andere geneesmiddelen die u gebruikt opvolgen.
Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn, wilt u zwanger worden of geeft u borstvoeding? Neem dan contact op met uw arts voordat u dit geneesmiddel gebruikt. U mag Fuzeon niet gebruiken
tenzij dit specifiek aan u is verteld door uw arts.
Geef geen borstvoeding als u besmet bent met HIV omdat HIV zo doorgegeven kan worden aan de baby.
Fuzeon is niet getest op de effecten op uw rijvaardigheid of uw gebruik van gereedschap of machines. Indien u zich duizelig voelt terwijl u Fuzeon gebruikt, mag u niet rijden en geen gereedschap of
machines gebruiken.
Fuzeon bevat minder dan 1 mmol natrium (23 mg) per dosis en is dus in wezen ‘natrium-vrij’.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts of apotheker.
Fuzeon moet net onder de huid als een injectie gegeven worden, dit heet “subcutane” injectie. In rubriek 7 staat hoe u Fuzeon moet klaarmaken en hoe u zichzelf een injectie moet geven.
De aanbevolen dosering voor volwassenen en adolescenten (16 jaar en ouder) is 90 mg
tweemaal daags.
Het wordt gegeven als een 1 ml injectie net onder de huid.
Het beste kunt u Fuzeon iedere dag op hetzelfde tijdstip gebruiken.
Probeer de dosistoedieningen met gelijke tussenpozen te verspreiden over de dag zoals dat voor u het beste uitkomt - bijvoorbeeld meteen in de ochtend en dan in de vroege avond.
Lees ook de aanvullende aanwijzingen over het gebruik van Fuzeon aan het einde van deze bijsluiter (rubriek 7). Daar vindt u aanwijzingen voor het klaarmaken van Fuzeon en hoe u zichzelf een injectie moet geven.
Als u te veel Fuzeon heeft gebruikt vertel het dan uw arts of ga meteen naar een ziekenhuis. Neem de
geneesmiddelverpakking mee.
Bent u vergeten een dosis toe te dienen, neem deze dan zodra u het zich herinnert. Als het echter minder dan 6 uur vóór het tijdstip is waarop u uw volgende gebruikelijke dosis gaat
nemen, sla dan de gemiste dosis over.
Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen.
Blijf uw geneesmiddel gebruiken totdat uw arts aangeeft om te stoppen. Als u stopt met het
gebruik en er is een onderbreking in uw behandeling kan dit de kans op resistentie van HIV in uw bloed voor Fuzeon vergroten. Dit is minder waarschijnlijk als u het regelmatig gebruikt zonder onderbrekingen in de behandeling.
Het HIV-virus in uw bloed kan uiteindelijk resistent worden voor Fuzeon. Indien dit zich voordoet dan kan de hoeveelheid virus in uw bloed gaan toenemen. Dit kan het moment zijn
waarop uw arts besluit om u niet langer te behandelen met Fuzeon. Dit moet uw arts dan met u overleggen.
Heeft u nog andere vragen over het gebruik van dit geneesmiddel? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
Allergische reacties (overgevoeligheid) – mogelijke symptomen zijn: huiduitslag, hoge
temperatuur of rillingen, misselijkheid of braken, zweten of beven.
Deze bijwerking komt zelden voor (treft minder dan 1 op de 1.000 personen). Het krijgen van deze symptomen geeft niet met zekerheid aan dat u allergisch bent voor dit geneesmiddel.
De meest voorkomende bijwerkingen (komen voor bij meer dan 1 op de 10 personen), zijn problemen op de plaats (op uw lichaam) waar u geïnjecteerd heeft. U zult waarschijnlijk 1 of meerdere van de
volgende mild- tot matig-ernstige reacties ervaren:
roodheid
zwelling
jeukend gevoel
blauwe plekken
verharde huid of bulten
pijn, beurs gevoel of gevoelig
Deze reacties kunnen optreden tijdens de eerste week van de behandeling en duren meestal niet langer dan 7 dagen. Daarna worden ze over het algemeen niet erger. Wanneer u een van deze reacties ervaart
stop dan niet met het gebruik van Fuzeon maar vertel het uw arts als u zich zorgen maakt.
Reacties kunnen erger zijn wanneer injecties herhaald worden op dezelfde plaats op het lichaam. Ze kunnen ook erger zijn wanneer de injectie dieper wordt gegeven dan de bedoeling is (bijvoorbeeld in een spier). In zeldzame gevallen kunt u een infectie krijgen op de plaats waar een individuele injectie werd gegeven. Om het risico op infectie te verminderen, is het belangrijk dat u de instructies opvolgt die staan in rubriek 7.
Fuzeon kan het opstapelen van een type eiwit, amyloïde genaamd, onder de huid op de injectieplaats veroorzaken. Dit kan aanvoelen als knobbeltjes onder de huid. Neem contact op met uw arts als dit optreedt.
diarree
misselijkheid
gewichtsverlies
pijn en een verdoofd gevoel in handen, voeten of benen.
pneumonie
oorinfectie
opgezwollen klieren (lymfeklieren)
oogontsteking (conjunctivitis)
griep of griepachtige verschijnselen
bijholteontsteking
verstopte neus
anorexie
brandend maagzuur
ontsteking van de alvleesklier
verminderde eetlust
diabetes
nachtmerries
duizelig gevoel
beven (tremor)
angstig gevoel of geïrriteerdheid
niet kunnen concentreren
gevoelsvermindering
acne
rood worden van de huid
eczeem
droge huid
wratten
spierpijn
nierstenen
zwak gevoel
bloed in de urine
veranderingen in uitslagen van bloedonderzoek (verhoogde vetconcentratie in het bloed)
Het melden van bijwerkingen
Krijgt u last van bijwerkingen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige. Dit geldt ook voor mogelijke bijwerkingen die niet in deze bijsluiter staan. U kunt bijwerkingen ook
rechtstreeks melden via het nationale meldsysteem zoals vermeld in aanhangsel V. Door bijwerkingen
te melden, kunt u ons helpen meer informatie te verkrijgen over de veiligheid van dit geneesmiddel.
Buiten het zicht en bereik van kinderen houden.
Gebruik dit geneesmiddel niet meer na de uiterste houdbaarheidsdatum. Die is te vinden op het etiket van ofwel de Fuzeon flacons of de water voor injecties flacons na EXP. Daar staat een maand en een jaar. De laatste dag van die maand is de uiterste houdbaarheidsdatum.
De flacon in de buitenverpakking bewaren ter bescherming tegen licht.
Zodra de oplossing klaargemaakt is voor uw injectie, moet deze onmiddellijk worden gebruikt. Indien de oplossing niet onmiddellijk wordt gebruikt, moet deze bewaard worden in een koelkast (2 °C –
8 °C) en binnen 24 uur worden gebruikt.
Gebruik dit geneesmiddel niet als u merkt dat er deeltjes in het poeder of de oplossing zitten nadat het water voor injecties toegevoegd is. Gebruik ook het water voor injecties niet indien u deeltjes in de flacon ziet of als het water troebel is.
Spoel geneesmiddelen niet door de gootsteen of de WC en gooi ze niet in de vuilnisbak. Vraag uw apotheker wat u met geneesmiddelen moet doen die u niet meer gebruikt. Ze worden dan op een verantwoorde manier vernietigd en komen niet in het milieu terecht.
De werkzame stof in dit middel is enfuvirtide. Iedere flacon bevat 108 mg enfuvirtide. Na reconstitutie met het oplosmiddel bevat 1 ml gereconstitueerde oplossing 90 mg enfuvirtide.
De andere stoffen in dit middel zijn:
Poeder
Natriumcarbonaat, anhydraat Mannitol
Natriumhydroxide Zoutzuur
Oplosmiddel
Water voor injecties
Fuzeon poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie wordt geleverd in een doos met:
60 flacons Fuzeon
60 flacons water voor injecties dat gebruikt wordt om het Fuzeon poeder op te lossen 60 3 ml injectiespuiten
60 1 ml injectiespuiten
180 alcoholdoekjes
Dit pakket bevat alle benodigdheden om Fuzeon klaar te maken en om Fuzeon gedurende 30 dagen te injecteren.
Roche Registration GmbH
Emil-Barell-Strasse 1
79639 Grenzach-Wyhlen Duitsland
Roche Pharma AG Emil-Barell-Str. 1,
D-79639 Grenzach-Wyhlen Duitsland
Neem voor alle informatie met betrekking tot dit geneesmiddel contact op met de lokale vertegenwoordiger van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen:
N.V. Roche S.A.
Tél/Tel: +32 (0) 2 525 82 11
UAB “Roche Lietuva”
Tel: +370 5 2546799
Рош България ЕООД
Тел: +359 2 818 44 44
(Voir/siehe Belgique/Belgien)
Roche s. r. o.
Tel: +420 - 2 20382111
Roche (Magyarország) Kft. Tel: +36 - 1 279 4500
Roche a/s
Tlf: +45 - 36 39 99 99
(See Ireland)
Roche Pharma AG Tel: +49 (0) 7624 140
Roche Nederland B.V. Tel: +31 (0) 348 438050
Roche Eesti OÜ
Tel: + 372 6 177 380
Roche Norge AS
Tlf: +47 - 22 78 90 00
Roche (Hellas) A.E.
Τηλ: +30 210 61 66 100
Roche Austria GmbH Tel: +43 (0) 1 27739
Roche Farma S.A.
Tel: +34 - 91 324 81 00
Roche Polska Sp.z o.o.
Tel: +48 - 22 345 18 88
Roche
Tél: +33 (0) 1 47 61 40 00
Roche Farmacêutica Química, Lda
Tel: +351 - 21 425 70 00
Roche d.o.o.
Tel: + 385 1 47 22 333
Roche România S.R.L. Tel: +40 21 206 47 01
Roche Products (Ireland) Ltd.
Tel: +353 (0) 1 469 0700
Roche farmacevtska družba d.o.o.
Tel: +386 - 1 360 26 00
Roche a/s
c/o Icepharma hf Sími: +354 540 8000
Roche S.p.A.
Tel: +39 - 039 2471
Roche Oy
Puh/Tel: +358 (0) 10 554 500
Γ.Α.Σταμάτης & Σια Λτδ. Τηλ: +357 - 22 76 62 76
Roche AB
Tel: +46 (0) 8 726 1200
Roche Latvija SIA
Tel: +371 – 6 7039831
Roche Products (Ireland) Ltd.
Tel: +44 (0) 1707 366000
Deze bijsluiter is beschikbaar in alle EU/EER-talen op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau.
Gebruik dit geneesmiddel altijd precies zoals uw arts of apotheker u dat heeft verteld. Twijfelt u over het juiste gebruik? Neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.
De afbeeldingen in deze bijsluiter tonen mensen die rechtshandig zijn. Indien u linkshandig bent, doe dan wat u het meest vanzelfsprekend lijkt. U vindt het waarschijnlijk het gemakkelijkste:
om de spuit in uw linkerhand te houden en
de flacon tussen de duim en wijsvinger van uw rechterhand te houden.
In het begin kan het lastig zijn om te injecteren op sommige plaatsen, zoals de bovenarm. Als u hulp
nodig heeft, vraag uw partner, een vriend(in) of familielid. U zou iemand kunnen vragen om met u mee te gaan naar een injectie-instructie sessie met uw arts of verpleegkundige.
De spuiten die met dit geneesmiddel meegeleverd worden, hebben een gekleurde naaldbeschermhuls.
Deze zit aan de naald vast en bedekt de naald na gebruik om het risico op het per ongeluk prikken met de naald van iemand anders te voorkomen. Hoewel de spuiten deze veiligheidseigenschappen hebben,
blijft het belangrijk dat u de gebruikte spuiten op de juiste manier weggooit. Volg de instructies,
gegeven aan u door uw arts, apotheker of verpleegkundige.
Was uw handen grondig. Het risico op bacteriële infecties wordt hierdoor verminderd.
Als u uw handen eenmaal gewassen heeft, raak dan niets aan behalve het geneesmiddel en de daarbij behorende benodigdheden.
Raak de naald niet aan tijdens handelingen met de spuit.
Raak de bovenkanten van de flacons niet aan nadat u ze heeft schoongemaakt met alcoholdoekjes.
Gebruik geen materialen die geopend zijn. Overtuig u ervan dat geen van de benodigdheden in de doos geopend zijn geweest voor gebruik.
Gebruik of deel nooit gebruikte naalden.
Gebruik nooit een spuit met een naald die verbogen of beschadigd is.
Meng uw geneesmiddel nooit met kraanwater.
Injecteer uw geneesmiddel nooit samen met andere injecteerbare geneesmiddelen.
Injecteer Fuzeon alleen onder de huid (subcutaan).
Injecteer Fuzeon niet in uw aderen (intraveneus) of in uw spieren (intramusculair).
Gooi alle gebruikte materialen in uw speciale afvalcontainer met een deksel. Doe dit zelfs als de injectieflacons nog ongebruikte hoeveelheden geneesmiddel of water voor injecties bevatten aangezien ze voor eenmalig gebruik bedoeld zijn. Raadpleeg uw arts, apotheker of verpleegkundige als u vragen heeft over de veilige verwijdering van deze materialen.
Onderstaande is een basale stap-voor-stap instructie voor het injecteren van uw geneesmiddel.
Verzamel alle onderstaande materialen bij elkaar:
1 flacon Fuzeon (glazen flacon met wit poeder erin)
1 flacon water voor injecties (glazen flacon met heldere en kleurloze vloeistof erin)
1 spuit van 3 ml (grotere spuit) met een 25 mm naald
1 spuit van 1 ml (kleinere spuit) met een 13 mm naald
3 alcoholdoekjes
Een speciale afvalcontainer met een deksel voor de veilige verwijdering van de afvalmaterialen.
Open de verpakkingen van de spuiten en verwijder de doppen van de injectieflacons.
Gooi de verpakkingen en de doppen van de injectieflacons in uw speciale afvalcontainer met een deksel.
Plaats de spuiten en injectieflacons op een schoon oppervlak.
Was grondig uw handen.
Raak niets aan nadat u uw handen heeft gewassen, behalve de injectiebenodigdheden en de injectieplaats.
Maak de bovenkant van de injectieflacons schoon.
Veeg de rubber stop van iedere injectieflacon af met een nieuw alcoholdoekje. Laat de bovenkanten drogen aan de lucht.
Zorg ervoor dat u de rubber stoppen niet meer aanraakt nadat u ze heeft schoongemaakt. Als u ze aanraakt, maak ze dan opnieuw schoon.
STAP B: MENGEN VAN FUZEON |
Opzuigen van water voor injecties 1. Pak de grote 3 ml spuit. Beweeg met uw wijsvinger de gekleurde naaldbeschermhuls weg van de naald. |
2. Om er zeker van te zijn dat de naald stevig op de spuit zit: de naald kan los raken. |
houd het plastic dopje onder de naaldbeschermhuls vast
draai de naald en het dopje voorzichtig met de klok mee vast. Gebruik niet te veel kracht want
3. Om het doorzichtige plastic dopje te verwijderen |
Water voor injecties bij Fuzeonpoeder spuiten 1. Tik zachtjes tegen de flacon met Fuzeon om het poeder los te maken. |
druk het richting de spuit en trek dan het dopje eraf.
Zuig 1,1 ml lucht op.
Druk de naald van de spuit in de rubber stop van de flacon met water voor injecties en duw op de zuiger. Dit injecteert de lucht.
Draai de flacon voorzichtig ondersteboven. Zorg ervoor dat de punt van de naald altijd onder het oppervlak van het water voor injecties blijft om te voorkomen dat er luchtbellen in de spuit komen.
Trek langzaam de zuiger op tot het water de 1,1 ml markering bereikt. Let op: De flacon bevat meer vloeistof dan u nodig heeft (2 ml); u hoeft slechts 1,1 ml op te zuigen voor de juiste bereiding van uw injectie.
Tik zachtjes tegen de spuit om de luchtbellen naar boven te laten stijgen.
Als teveel lucht in de spuit komt, duw dan zachtjes op de zuiger om de lucht terug in de flacon te spuiten.
Trek dan opnieuw water op.
Zorg ervoor dat u 1,1 ml water voor injecties in de spuit heeft.
Deze stap kan herhaald worden totdat de juiste hoeveelheid water voor injecties in de spuit zit.
Haal de naald uit de flacon. Zorg ervoor dat u nooit de naald met uw vingers of wat voor anders dan ook aanraakt.
Gooi de flacon en het water voor injecties weg in de speciale afvalcontainer met een deksel – de flacon is slechts voor eenmalig gebruik.
6. Gooi de spuit weg in de speciale afvalcontainer met een deksel. Mengen van het water voor injecties met het Fuzeonpoeder |
3. Nadat het poeder volledig is opgelost. 4. Het is belangrijk om de vloeistof te controleren op de aanwezigheid van deeltjes. Begin dan opnieuw met een nieuwe flacon met Fuzeonpoeder. |
Houd het midden van de met water gevulde spuit vast en duw de naald onder een kleine hoek door de rubber stop van de flacon.
Druk zachtjes op de zuiger van de spuit.
Laat het water langzaam langs de binnenkant van de flacon stromen.
Zorg ervoor dat het water niet te krachtig in het poeder wordt gespoten, want dit kan schuim veroorzaken.
Als het gaat schuimen, kan het langer duren totdat het poeder volledig is opgelost.
Verwijder de spuit uit de injectieflacon nadat al het water voor injecties aan de flacon met Fuzeon is toegevoegd.
Houd het midden van de spuit met één hand vast en druk zachtjes de gekleurde naaldbeschermhuls naar beneden op een vlakke ondergrond totdat de huls de naald bedekt.
U zult een klik horen. Gebruik niet uw vrije hand om de huls over de naald te drukken.
Tik zachtjes met de top van uw vinger tegen de flacon totdat het poeder begint op te lossen. Schud of kantel de flacon nooit om te mengen - dit veroorzaakt teveel schuim.
Als het poeder begint op te lossen, kunt u de flacon aan de kant zetten om het poeder volledig te laten oplossen.
Het kan 45 minuten duren totdat het poeder volledig in de oplossing is opgelost.
De flacon mag ook zachtjes tussen uw handen in gerold worden na het toevoegen van het water voor injecties totdat het volledig is opgelost.
Dit kan de tijd, die nodig is voor het oplossen van het poeder, verkorten.
Laat eventueel gevormde luchtbellen opstijgen.
Als er nog steeds luchtbellen zijn, tik dan zachtjes tegen de flacon om ze te laten opstijgen.
Als u enige deeltjes waarneemt in de vloeistof gebruik deze dan niet.
Gooi de injectieflacon weg in de afvalcontainer met een deksel of breng deze terug naar de apotheek.
Als u per ongeluk de rubber stop aanraakt, zorg er dan voor dat deze opnieuw wordt schoongemaakt met een nieuw alcoholdoekje.
Zodra een dosis is gemengd met water voor injecties, moet deze onmiddellijk gebruikt worden. Zo niet, bewaar de oplossing dan in de koelkast en gebruik deze binnen 24 uur.
Laat de vloeistof weer op kamertemperatuur komen voordat u deze gaat gebruiken.
Indien u uw beide dagelijkse doses in een keer klaarmaakt, zorg er dan voor dat u voor iedere dosis nieuwe spuiten, nieuw water voor injecties en nieuwe Fuzeon gebruikt.
Veeg de bovenkant van de Fuzeon flacon af met een nieuw alcoholdoekje.
Neem de kleine 1 ml spuit. Beweeg met uw wijsvinger de gekleurde naaldbeschermhuls weg van de naald.
Om er zeker van te zijn dat de naald stevig op de spuit zit:
houd het plastic dopje onder de naaldbeschermhuls vast
draai de naald en het dopje voorzichtig vast door deze iets te draaien en drukken richting de spuit te drukken.
Om het doorzichtige plastic dopje te verwijderen:
druk het richting de spuit en trek dan het dopje eraf.
Zuig 1 ml lucht op.
Zorg ervoor niet te snel aan de zuiger te trekken – deze kan voorbij de 1 ml markering of uit de spuit komen.
Duw de naald van de spuit in de rubber stop van de Fuzeon flacon en druk op de zuiger. Dit injecteert de lucht.
Draai de flacon zachtjes ondersteboven. Zorg ervoor dat de punt van de naald altijd onder het oppervlak van de oplossing blijft om te voorkomen dat er luchtbellen in de spuit komen.
Trek langzaam de zuiger terug totdat de oplossing de 1,0 ml markering bereikt.
Zorg ervoor niet te snel aan de zuiger te trekken – deze kan voorbij de 1 ml markering of uit de spuit komen.
Tik zachtjes tegen de spuit om de luchtbellen naar boven te laten stijgen.
Als teveel lucht in de spuit komt, duw dan zachtjes op de zuiger om de lucht terug in de injectieflacon te spuiten.
Zuig dan opnieuw de vloeistof op.
Zorg ervoor dat er 1,0 ml vloeistof in de spuit zit (of het volume dat uw arts u voorgeschreven heeft, als dit afwijkt).
Deze stap kan herhaald worden totdat de juiste hoeveelheid oplossing in de spuit zit.
Haal de spuit uit de flacon.
Fuzeon wordt toegediend als een 1 ml injectie net onder de huid – dit wordt een subcutane injectie genoemd.
U kunt injecteren in uw bovenarm, bovendijbeen of maagstreek (abdomen).
Kies een andere plaats dan waar u uzelf de laatste keer injecteerde.
Injecteer niet op een plaats waar nog een reactie van een eerdere injectie zit. Controleer op plaatsen waar u een reactie zou kunnen hebben door in uw huid te duwen om te voelen of er
harde bulten zitten.
Injecteer niet in gebieden waar irritatie door uw riem of de taille van uw kleding kan optreden.
Injecteer niet in moedervlekken, littekenweefsel, blauwe plekken of in uw navel.
Maak de injectieplaats goed schoon met een alcoholdoekje. Maak gebruik van een draaibeweging
waarbij gestart wordt in het midden en naar buiten toe gewerkt wordt. Laat het volledig drogen aan de lucht.
Pak een zo groot mogelijke huidplooi beet - zonder dat het ongemakkelijk voelt.
Prik de naald onder een hoek van 45 graden in de huid.
Wanneer de naald erin zit:
laat de huid los
gebruik deze vrije hand om de spuit in het midden vast te houden – dit helpt om hem stil te houden en stopt het bewegen van de spuit.
Druk de zuiger met de duim van uw andere hand om te duwen op de zuiger om de vloeistof te injecteren.
Nadat de dosis volledig is geïnjecteerd, haal de naald uit de huid.
Houd het midden van de spuit met één hand vast
druk dan zachtjes de gekleurde naaldbeschermhuls naar beneden op een vlakke ondergrond tot de huls de naald bedekt.
U hoort een klik.
Gooi de spuit weg in een speciale afvalcontainer met een deksel.
Plak een pleister op de huid als er wat bloed zit op de plaats waar u de injectie heeft gegeven.
Gooi alle gebruikte materialen meteen weg in de speciale afvalcontainer met een deksel. Doe dit zelfs als de injectieflacons nog ongebruikte hoeveelheden geneesmiddel of water voor
injecties bevatten aangezien deze voor eenmalig gebruik bedoeld zijn.
Houd de deksel van deze container goed gesloten en houd deze buiten het bereik van kinderen.
Raadpleeg uw arts, apotheker of verpleegkundige over het op de juiste manier weggooien van de container.
Als u vragen of zorgen heeft over de veilige verwijdering van deze materialen, neem dan contact op met uw arts, apotheker of verpleegkundige.